Bedrijfseconomie
mouhp^.
v NOURY D L ANDE'S
PAARDENFOKKERIJ
Uit de Kringen en Afdelingen.
Pluimveehouderij
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
(XII.)
tegen onkruid in
gras- en graaniand
Lindaan ter bestrijding van
vlasthrips, coloradokever,
koolvlieg, enz.
EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ - DEVENTER
Verkrijgbaar bij Jebo-Depots. Verdugt-Agenten en Plaatselijke Coöperaties.
DE KOSTEN VAN DE MENSELIJKE
ARBEIDSKRACHT
(Vervolg.)
De aan de mens gebonden arbeidskracht is
oorzaak dat we met een ondeelbare grootheid te
doen hebben. Dit verschijnsel treffen we ook aan
bij de duurzame productiemiddelen, waarover
later. De kostencategorie „arbeid" is zeer nauw
aan de tijd gebonden. In veel mindere mate dan
bij de dode productiemiddelen kan de arbeidsca
paciteit op een bepaald moment of over een be
paalde periode worden vergroot of verkleind.
Men kan de arbeid maar niet willekeurig in
een kortere periode samendringen of over een
langere periode uitsmeren. Er zijn naar beide zij
den grenzen.
Het samendringen in een kortere periode is in
alle geval begrensd door de maximale arbeids
capaciteit van de arbeider. Het arbeidstempo staat
in nauw verband niet de vermoeidheid, terwijl de
kwaliteit van het werk mede een rem is tegen al
te sterke opvoering.
Het uitsmeren van de arbeid over een langere
periode heeft weer geheel andere bezwaren. Men
kan, als regel, over een arbeidskracht niet voor
de helft beschikken. Juist de gebondenheid van
deze arbeidskracht aan de arbeider is oorzaak dat
het beschikken over arbeidskracht die kleiner is
dan de gelijktijdige arbeidscapaciteit van de ar
beider, tot verliezen leidt.
In de practijk tracht men op allerlei wijze deze
verliezen te voorkomen, maar noch verlenging of
verkorting van de diensttijd, noch vervanging door
goedkoper krachten kunnen dit verschijnsel op
heffen.
We kunnen de betekenis van één en ander
misschien het best met een eenvoudig voorbeeld
toelichten.
Boer A. houdt een kudde schapen, die aan
dijken en wegen moeten geweid worden. Hij heeft
hiervoor een herder nodig. Deze kost 30,per
week. De functie van herder brengt mee dat deze
gedurende de gehele dag met toezicht en verzor
ging in beslag wordt genomen. Er zijn evenwel
meerdere uren dat de arbeidsprestatie zeer gering
is en er dus van een flinke overcapaciteit sprake
is. De herder kan evenwel geen nevenwerkzaam
heden verrichten en er ontstaat dus een verlies
van niet volledig bezette arbeidscapaciteit. De
herder is dus te duur. Nu aanvullend werk niet
mogelijk is, zal boer A. er naar streven de herder
door een jongere of oudere, maar in alle geval
goedkopere werkkracht te vervangen.
Hoewel de gelijktijdige arbeidscapaciteit van
de herder groter was dan voor zijn functie nodig
is, kon deze toch niet op andere wijze worden aan
gewend.*
De ondeelbaarheid der arbeidscapaciteit gaat
vooral een rol spelen als de productie sterk vari
eert. Bij sterk toenemende productie zal de ge
lijktijdige arbeidscapaciteit onvoldoende blijken.
Het opvoeren van het tempo is vrij spoedig aan
zijn maximum en dus moeten werkkrachten wor
den aangetrokken, die als de productie daalt weer
worden afgestoten. Dit aantrekken en afstoten
van arbeidskrachten heft evenwel het probleem
dat we nu behandelen slechts zeer ten dele op.
De overcapaciteit van arbeidskracht springt niet
onmiddellijk in het oog. Pas als het tempo zicht
baar daalt of de arbeider gedurende bepaalde
perioden geen arbeid te verrichten heeft, gaat
dit duidelijk spreken. Voor het zo ver is heeft de
onderneming echter al zeer betekenend verlies ge
leden. Bij de uitvoerende arbeid moge het ver
schijnsel der overcapaciteit nog tamelijk spoedig
blijken, geheel anders is dit bij de toezichthouden
de- en leidende arbeid.
Ook al bemerken wij het verschijnsel der over
capaciteit nog niet, het is er daarom wel. De moei
lijkheid zit er in om het feit vast te stellen. Als
de arbeidsprestatie terug loopt is dit wellicht
uiterlijk niet waarneembaar. Het is zelfs mogelijk
dat de gedragingen van de arbeider het tegendeel
zouden doen vermoeden. Als nu de productie
methode de mogelijkheid opent om de arbeids-
resultaten met de arbeidstijd te vergelijken, kan
de overcapaciteit zeer wel worden vastgesteld,
maar dit is lang niet altijd eenvoudig. Voor toe
zichthoudende en leidende arbeid is dit nog veel
moeilijker dan voor de uitvoerende arbeid.
o
De lezers, die bovenstaande hebben gevolgd,
zullen mogelijk de opmerking maken, dat hetgeen
over de overcapaciteit is opgemerkt, in veel ster
ker mate geldt voor de individuele" arbeider, dan
voor een groep arbeiders. Dit is volkomen juist.
We wezen boven reeds op de mogelijkheid van
uitbreiding en inkrimping van het aantal arbeids
krachten. Dit is een voordeel van de menselijke
arbeidskracht boven de dode productiemiddelen.
Nadelen door onvoldoende bezetting der ma
chines moet de onderneming zelf dragen, teveel
menselijke arbeidskracht wordt door ontslag af
gesloten en dus op de maatschappij afgewenteld,
indien deze arbeidskracht niet ergens elders wordt
aangewend.
DL EERSTE LESSEN VAN IIET VEULEN.
Bij het paard kennen we verschillende onaange
name eigenschappen, die de gebruikswaarde ver
minderen. Deze eigenschappen zijn veelal verkre
gen eigenschappen, maar kunnen ook op erfelijke
aanleg berusten.
Door een deskundige omgang met het veulen is
het mogelijk, dat aangeboren karakter-afwijkingen
zich naderhand weinig of niet zullen openbaren.
Het. is bekend, dat de gebruikswaarde van paar
den van deskundige fokkers vaak gunstig is; ze
zijn in de omgang betrouwbaar en bij verschillende
handelingen, b.v. bij het beslaan, verzetten ze zich
minder.
Het paard gehoorzaamt, omdat het door erva
ring vertrouwen en respect voor de leiding van de
mens heeft gekregen. Reeds de eerste levensweken
moeten pogingen worden aangewend om dit
respect te verkrijgen, want naderhand kan het te
laat zijn. Men dient zo spoedig mogelijk bij het ge
leiden het veulen een halster aan te leggen, om het
terstond aan gehoorzaamheid te gewennen.
Tevens is het af en toe opnemen van een der
benen een zeer nuttige handeling (hierover kunnen
vooral de hoefsmeden meespreken). Met een zekere
mate van beslistheid dienen deze oefeningen te
worden uitgevoerd en daarbij dient rustig met het
veulen te worden omgegaan (belonen); een goed
paard kan reeds in zijn jeugd door een ruwe be
handeling worden bedorven.
Men diene er anderzijds rekening mede te hou
den, dat een veulen nimmer overdadig moet wor
den aangehaald, want hierdoor kunnen zich zeer
onaangename eigenschappen ontwikkelen.
In het laatste nummer van de V. C. S.-bode wordt
medegedeeld, dat in de campagne 19521953 ruim
909 millioen bieten werden verwerkt.
De leden ontvangen de volgende gemiddelde prij
zen over dat jaar: Dinteloord 50.255; Roosendaal
ƒ49,390 en Zevenbergen ƒ50,120. Alle prijzen gel
den per 1000 kg bieten.
Over de hiermee samenhangende economische
en sociale problemen spreken we in deze reeks
niet. Bedrijfseconomisch is de zaak ook niet zo
eenvoudig. Behalve de juridische regels der ar
beidswetgeving is er ook een bedrijfseconomisch
zeer ernstig bezwaar van het gedurig afstoten en
aantrekken van menselijke arbeidskracht.
Men denke hier slechts aan de invloed van de
scholing, de vakbekwaamheid. Een uiterst be
kwame arbeidskracht ontslaat men niet omdat deze
enige tijd in het jaar niet vol bezet is.
Immers vervanging is niet „a la minute" moge
lijk. Precies zo staat het met de arbeidskracht
die met het toezicht is belast. Toezicht en con
trole eisen grondige kennis van het bedrijf en
deze laatste is niet mogelijk bij gedurige mutatie.
Ook het al of niet innemen van een vertrouwens
positie door bepaalde werkkrachten zal een be
tekenende rol spelen. De technische arbeidskrach
ten die het gehele productieproces kennen, ont
slaat men niet zo gemakkelijk, evenmin als die
arbeidskrachten welke volledig op de hoogte zijn
van de financiële positie der onderneming. Ten
behoeve van deze arbeidskracht zal de onder
neming zich stellig wel wat verlies door „leeg
loop" getroosten.
Wie bovenstaande gevolgd heeft, zal begrijpen
dat de meer geschoolde arbeider in het voordeel
is tegenover de minder geschoolde, daar deze laat
ste veel gemakkelijker is te vervangen.
Er hangen met het in deze schets behandelde
nog allerlei zeer interessante bedrijfseconomische
en ook andere problemen samen, welke we even
wel als de agrarische sector, van minder direct
belang, niet verder bespreken.
We besluiten ditmaal met de opmerking, dat
er in iedere onderneming een zeer betekenend
verschil is t.a.v. de rol die de arbeidskrachten
spelen, n.l. voor wat betreft de vaste kern en de
overige arbeidskrachten.
Ook bij de bespreking van de arbeidsver-
goeding, het loon, zal dit gedurig blijken. M.
HET ONDERZOEK NAAR DE
GEBRUIKSWAARDE VAN
PLUIMVEERASSEN EN KRUISINGEN.
Voor de pluimveehouder is het van het grootste
belang, dat hij beschikt over dieren, waarvan men
mag verwachten, dat zij, wat productie, uitval en
voerverbruik betreft, aan redelijke eisen voldoen.
Om dit te bereiken zal men in de eerste plaats alle
aandacht moeten schenken aan het gebruik van
goede rassen en kruisingen.
Om nu de practijk ook in dit opzicht op verant
woorde wijze te kunnen voorlichten, wordt sinds
vorig jaar door de Rijksvoorlichtingsdienst voor
de Pluimvee een onderzoek ingesteld naar de ge
bruikswaarde van verschillende rassen en kruisin
gen.
Gaat men de ontwikkeling na van het gebruik
van de z.g. zuivere rassen en eerste kruisingen op
de bedrijven, dan blijkt, dat men vóór de oorlog
uitsluitend beschikte over zuivere rassen; ruim
80 van alle kippen bestond uit Witte Leghorns.
Aan deze situatie kwam een einde, toen na de oor
log de kruisingen op de bedrijven verschenen, die
al spoedig een zodanige opgang maakten, dat de
Witte Leghorns voor een groot deel het veld moes
ten ruimen. Het is vooral de grotere weerstand
tegen allerlei ziekten geweest, dat de kruisingen
zo snel in aantal zijn gestegen
Om de gebruikswaarde van de rassen en krui
singen te kunnen beoordelen moet ook rekening
worden gehouden met het feit, dat er van de krui
singen heel wat verschillende soorten bestaan. Zo
kunnen we de kruisingen verdelen in kruisingen
tussen lichte en middenzware rassen, die het mees
te voorkomen, en kruisingen tussen lichte rassen
onderling en tussen middenzware rassen onderling.
Wanneer men dit alles overziet, komt de beteke
nis van het onderzoek nog duidelijker naar voren.
Hoewel tot dusverre over dit onderzoek nog
slechts weinig gegevens beschikbaar zijn, is wel
gebleken, dat de productie van de kruisingen tus
sen lichte en middenzware rassen gemiddeld hoger
ligt dan die van de zuivere rassen. Ook de uitval is
iets minder. Tussen die kruisingen onderling is
gemiddeld niet veel verschil. De kruisingen tussen
lichte rassen onderling zijn vrijwel gelijk aan de
zuivere rassen. De kruisingen tussen middenzware
rassen onderling komen goed uit de bus.
Het zijn slechts voorlopige indrukken van het
onderzoek, dat op grote schaal in ons land wordt
verricht.
AFDELING 'S- HEER ABTSKERKE-—NISSE.
Op Maandag 26 April hield de Afdeling 's Heer
AbtskerkeNisse een algemene vergadering in
café De Pundert. Na opening en notulen kwam
in bespreking de aanvraag voor het weiden van
vee voor Schouwse boeren.
De voorzitter zette uiteen hoe de situatie dien
aangaande was. Daar er echter momenteel voor
het eigen vee geen eten is, was men hier huiverig
voor, met het gevolg dat slechts één persoon ge
negen was een graskalf te weiden.
Besproken werd een excursie te houden naar de
Jaarbeurs, doch gezien de a.s. tentoonstelling te
Goes, was er geen belangstelling voor.
Besloten werd, dat de leden die aan de rijtoer
willen deelnemen op Vrijdag 18 Juni a.s. door West
Zuid-Beveland, dit kunnen opgeven vóór 15 Mei a.s.
bij ondergetekende.
Ook werd besloten voor de afdeling rundvee als
mede voor de afdeling paarden op de a.s. tentoon
stelling een medaille beschikbaar te stellen.
Verder deelde de Voorzitter nog mede, dat de rund
veekeuring te 's Heer Abtskerke zal worden ge
houden op Maandag 10 Mei a.s. om 2 uur op het
erf van J. Tolhoek Jz„ die dat hiervoor weer be
schikbaar stelde. Waarna de vergadering werd
gesloten.
De Secretaris, L. TOLHOEK. i