<§verzicfif Groente-en Bloemzaden -nocusch-Technologisch Ins voor Zeeland middelburo ZATERDAG 10 APRIL 1954. WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.) de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen D. J. VAN OER HAVE No. 2218. Frankering bij abonnement: Terneuzen 42e Jaargang ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD Voor midden Zeeland is het belangrijk, dat het Drie-eilandenplan werkelijkheid schijnt te gaan worden. Wij hadden het de vorige week over de nuchtere werkelijkheid, die men in het oog moest houden bij het maken van plannen voor de directe toekomst, waarmede Zeeland het meeste gebaat is. Het Drie-eilanden plan is een dergelijk iets en het moet bijna een ieder verheugen, dat hier van de kant van de Pro vinciale Overheid alle aandacht aan besteed is en wordt, die nodig is om het binnen enkele jaren verwezenlijkt te zien. Bijna een ieder, omdat het er voor de visserij niet beter op wordt. Ook achten wij het verheugend, dat er in overig Nederland belangstelling voor dit plan gewekt wordt, doordat enkele toonaangevende bladen er een artikel aan wijdden. Zo kon men op de voorpagina van het nummer van „Elseviers Weekblad" van de vorige week een vraaggesprek met de Commissaris van de Konin gin in onze provincie over dit onderwerp aantref fen. Bleef dit beperkt tot enige algemene vragen, die Jhr De Casembroot, op de hem eigene en ons zo bekende wijze met het nodige enthousiasme be antwoordde, een artikel van de Directeur van het „Economisch Technologisch Instituut" (E. T. I.) voor Zeeland, de heer Verburg, in „Economisch Sta tistische Berichten" van 31 Maart j.l. ging uiter aard dieper op de gevolgen van de aaneensmeding van Noord-Beveland en Walcheren en Zuid-Beve land in. Wij ontlenen aan deze studie enige interessante cijfers. Voordelen. Na een geschiedkundig overzicht van ontstaan van Zeeland en de midden-eilanden en beschreven te hebben welke nadelen er verbonden zijn aan de moeilijke ligging, wijst de heer Verburg erop, dat het Drie-eilandenplan meer van regionale betekenis is dan van algemeen Zeeuwse en dat slechts het Delta-plan een uiteindelijke oplossing kan brengen voor de problemen, die voortvloeien uit de geïso leerde ligging. Maar voor Noord-Beveland in de eerste plaats en zeker ook voor Walcheren en Zuid-Beveland is het plan van groot belang en het moet daarom toegejuicht worden, dat dit niet behoeft te wach ten op het gehele Delta-plan, maar over 5 7 jaren werkelijkheid kan zijn geworden. Het uit landbouw-oogpunt vruchtbare Noord- Beveland telt rond 7250 inwoners, waarvan 60 direct van de landbouw afhankelijk is. Akkerbouw overheerst en de opbrengst v^n de akkerbouwge wassen bedroeg in 1950 voor Noord-Beveland: Granen: 10.520.000 kcr, stro-opbr. 8.948.000 kg Peulvruchten: 1.006.000 kg, stro-opbr. 676.000 kg Handelsgewassen: 3.610.000 ken Knol- en wortelgewassen: 100.744.000 kg. Groenvoedergewassen562.000 kg. De financiële bruto-opbrengst ongeveer 12 mil- lioen. De aanvoer van grond- en hulpstoffen voor de akkerbouw bedraagt /l8/4 millioen. Aan- en afvoer moet thans voornamelijk per schip geschieden, daar het veer KortgeneWol- phaartsdijk de enige verbinding voor asvervoer is. Een weg direct naar Goes zou een enorme ver betering betekenen. Ofschoon het aantal auto's, dat over genoemd veer wordt overgezet steeg van 22.555 in 1939 tot 63.238 in 1952 is de huidige toe stand een sterke rem voor de ontwikkeling van het asvervoer. Schrijver geeft hierover belangwekken de cijfers. Per 1000 inwoners bedraagt het aantal vracht auto's op N.-Beveland 5,77, terwiil dit aantal in 1951 voor Zeeland 9,69, voor Nederland 8,51 en voor West Zeeuws-Vlaanderen 14,44 bedroeg. Opbrengst van Drie-eilandenplan overtreft de kosten. Na de ramp van Februari 1953 is men tot de con clusie gekomen, dat men de Noordelijke dijk van Zuid-Beveland en de Zuidelijke dijk van Noord- Beveland van 1 tot 2 meter moet verhogen. De kosten voor die gedeelten, die tussen de twee ont worpen dammen komen te liggen, schat men op 45 millioen gulden. Bij afdamming wordt dit be drag bespaard. Men krijgt een landaanwinst van 1750 ha. Neemt men een nationaal-economische grondwaar de aan van 10.000 per ha, dan wint men dus met het plan 17,5 millioen. De twee bestaande veerdiensten kosten thans 250.000 per jaar. Gekapitaliseerd 4 betekent het plan een voordeel van 6M millioen. Het onderhoud van de nu nog zeewerende zee dijken zal 60.000 per jaar minder bedragen, ge kapitaliseerd is dit f IV2 millioen. Tenslotte schat de heer Verburg het mindere tijdverlies op Ms per persoon. Gekapitaliseerd is dit nog eens 9 millioen Hierbij komen nog verschillende voordelen, die moeilijk in geld zijn uit te drukken. Stelt men tegenover dit alles de kosten van 35 millioen plus nadere voorzieningen 5 millioen, dan is het duidelijk, dat het Drie-eilandenplan naast de vele eruit voortvloeiende voordelen als een kor tere verbinding met Schouwen, een grotere arbeids markt, betere ontwikkelingsmogelijkheden voor Goes en Middelburg en de sociaal-culturele voor delen voor de Noord-Bevelanders, ook uit financieel oogpunt een verantwoorde zaak is. Het artikel van de heer Verburg verdient in brede kring gelezen te worden en wij meenden er goed aan te doen het ten minste onder de ogen van onze lezers te brengen. Want het is een eerste vereiste, dat de Zeeuwen zelve doordrongen zijn van de urgentie van deze eerste phase van de ont sluiting onzer provincie. Moge men spoedig met dit project beginnen. Uit de paard en wereld. Ofschoon „Toontreder" reeds in het vorige num mer iets heeft geschreven over de algemene ver gadering van de Koninklijke Vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard," willen wij toch ook van deze plaats de nieuw benoemde voorzitter, de heer J. A. Stols, gelukwensen met deze benoeming. Het zal geen lichte taak zijn, die hij op zich genomen heeft. Het is gemakkelijker een vereniging te lei den in tijden van voorspoed dan van depressie. En juist in de wereld van het trekpaard heerst een soort malaise, waaraan de mechanisatie niet vreemd is. Maar voor de leden geldt nu in het bij zonder, dat slechts door eensgezindheid een krach tig en moedig beleid mogelijk is. Kracht te verspillen door onderlinge onenigheid zou zeker thans de positie van -ons mooie trek paard onnodig verzwakken. Wij wensen de heer Stols gaarne een succesvolle bestuursperiode toe. Zoals de lezers zich zullen herinneren en zeker de paardenliefhebbers is er enige tijd geleden een artikel in ons blad verschenen, waarin Ir. San ders een standpunt innam ten aanzien van de in voer van slachtpaarden. Hierop verscheen in „Het Trekpaard" een vrij scherp gesteld wederwoord. Deze kwestie schijnt, door andere oorzaken ove rigens, voorlopig beslist, doordat Minister Mansholt, in antwoord op schriftelijke vragen van het lid van de Tweede Kamer, de heer Zegering Hadders, heeft medegedeeld, dat niettegenstaande de geldende stringente voorschriften met betrekking tot het verkopen en afleveren, zomede het voorhanden hebben van ingevoerde slachtpaarden, welke wor den voorzien van een slachtpaardenmerk, het niet temin zal kunnen voorkomen, dat in strijd hiermede slachtpaarden worden verhandeld - als gebruiks- paarden. Hij meent echter te mogen aannemen, dat deze handel niet van een zodanige omvang is, dat de Nederlandse paardenfokkerij hierdoor wordt ge schaad. De bewindsman ziet geen mogelijkheid, bij hand having van de geliberaliseerde import van slacht paarden aan de geschetste gang van zaken een eind te maken. Rekening houdende met het algemeen aanvaard uitgangspunt, dat zoveel als mogelijk naar liberalisatie van het handelsverkeer tussen de O. E. E. C.-landen moet worden gestreefd, kan hij zich niet verenigen met stopzetting van de im port van slachtpaarden. Veeleer geeft hij voorkeur aan algehele liberalisatie van de import van paar den, ook van gebruikspaarden dus, waardoor de vigerende regeling voor slachtpaarden zou komen te vervallen. Het landbouwbeleid niet veranderd. In de Memorie van Antwoord op het Voorlopig Verslag van de Eerste Kamer op de Landbouwbe groting 1954, kunnen wij lezen, dat Minister Mans- holt met alle hem ten dienste staande middelen zal nastreven, dat voor de landbouw een welvaart mogelijk blijft, die in een juiste verhouding staat tot het algehele welvaartspeil in Nederland. Dit wil niet zeggen, dat de invloed van de econo mische ontwikkeling op de prijs en de afzet van agrarische producten geheel is weg te nemen. Na de belangrijke prijsdalingen, die voor ver schillende landbouwproducten in het afgelopen jaar konden worden geconstateerd, is in de laatste maan den een zekere stabilisatie van het prijsniveau merkbaar geworden. De economische ontwikkeling in de wereld en met name de politiek, welke de belangrijke export landen van agrarische producten bij de afzet van hun producten volgen, zullen bij welke landbouw politiek ook, nimmer ongemerkt aan Nederland kunnen voorbijgaan. Het monopoliestelsel bijv., kan geen oplossing betekenen voor de problemen, welke ontstaan, wanneer bijv. de Verenigde Staten van Amerika hun surplusvoorraden aan zuivelpro ducten op onze exportmarkt zouden gaan spuien. De hier aangewezen weg is die van het internatio nale overleg. Het is daarom, dat de Minister veel waarde hecht aan besprekingen, gewijd aan de afzet van de grote Amerikaanse voorraden. Voorts komt hij op zijn stokpaardje van Europese samenwerking op het landbouwafzetgebied. Maar daar hier voorlopig niets van terecht komt, kunnen wij er aan voorbij gaan. Zolang deskundigen op het gebied van het buitenlandse beleid van mening zijn, dat van alle pogingen, die in West-Europa ondernomen worden om tot een grotere eenwording te geraken, de poging om dit op het terrein van de landbouw te bereiken, het laatste zal slagen en men het bijvoor beeld over een militaire samenwerking nog totaal oneen is, zal de stem van onze Landbouw-Minister die van de roepende in de woestijn blijven. Over de Benelux zegt de Minister nog in de Memorie van Antwoord De stelling, dat de toepassing van het Benelux- landbouw-protocol t.a.v. de tuinbouw zich zou ont wikkelen in een richting, welke „van kwaad tot erger" zou gaan, kan de bewindsman bezwaarlijk onderschrijven, aangezien de toepassing aan beide zijden steeds is gebleven binnen de grenzen, die bij dit protocol zijn overeengekomen. Zijn teleurstel ling richt zich dan ook meer tegen het feit, dat niet steeds die soepelheid bij de uitvoering wordt ge bezigd, die z.i. mogelijk zou zijn. Hij wil er niette min gaarne vertrouwen in stellen, dat de Belgische Regering thans zal streven naar volledige uitvoe ring van het Protocol van 20 en 21 October 1950 en naar uitvoering van de daarin voorziene arbitrage procedure. Hij merkt hierbij op, dat ook al was tus sen de regeringen ten deze overeenstemming be reikt de Belgische volksvertegenwoordiging ach hierover nog zal moeten uitspreken, aangezien een arbitrageregeling volgens de Belgische constitutie door de Kamer dient te worden goedgekeurd. Ratificatie dezer arbitrage-regeling door de Belgi sche volksvertegenwoordiging zou er belangrijk toe kunnen bijdragen de sfeer op het agrarische Bene- lux-terrein te verbeteren. De Belgische regering heeft thans o.m. de Landbouwprotocollen van 9 Mei 1927, 20 en 21 October 1950 en 29 December 1950 aan de Volksvertegenwoordiging voorgelegd. S. KONINKLIJK KWEEKBEDRIJF EN ZAADHANDEL KAPELLE-BIEZELINGE <3 Ook Uw adres voor

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 1