EEN INTERESSANTE PROEF
„SHELL"
RUGSPROEIERS
Gebrs De Jongh
PLASTIC IN DE LANDBOUW.
Kennis vergaard door
samenwerking.
n
bestrijdingsmiddelen j
VERNEVELING I
239
Sinds jaar en dag wordt er in de kringen van paardengebruikers geredetwist over de vraag of
men de paarden het best met een borsttuig of met een gareel aan kan spannen. Om spraakverwar
ring te voorkomen (men heeft voor eenzelfde wijze van aanspanning in de verschillende delen van
het land verschillende en voor verschillende wijze van aanspanning dezelfde naam) dient vooraf te
worden opgemerkt, dat in dit verslag met een borsttuig het eenvoudige tuig bedoeld wordt, dat
vooral in het Noorden van ons land in gebruik is en waarbij het paard dus met de voorborst trekt,
terwijl onder gareel wordt verstaan het vooral in het Zuiden van Nederland in gebruik zijnde tuig,
waarbij het paard meer met de helé schouder trekt.
Zoals te verwachten was, kwam de bovenge
noemde strijdvraag ook ter tafel in een van de ver
gaderingen van de Werkgroep Paardengebruik van
het Centrum Paardenbelangen en werd de wense
lijkheid geopperd om te trachten, deze kwestie zo
mogelijk eens tot een oplossing te brengen. De enige
mogelijkheid om nader tot een oplossing te komen
zou zijn, dat eens proefondervindelijk werd nage
gaan, hoe het met de prestaties stond bij een groep
paarden, als deze beurtelings met gareel- en met
borsttuig trokken. De moeilijkheid, die bij de opzet
van een dergelijke proef direct naar voren kwam,
was, dat verwacht mocht worden, dat het wat de
prestaties der paarden betrof van belang zou zijn
aan welk tuig de paarden gewend waren. Met
andere woorden, men mocht verwachten, dat een
paard, dat altijd in een gareel getrokken had, in
dit tuig wel meer zou kunnen en willen presteren
dan met een borsttuig en omgekeerd. Het zou dus,
als men de beide wijzen van aanspanning een ge
lijke kans zou willen geven, nodig zijn, dat men
voor een dergelijke proef paarden ging gebruiken,
die §an beide tuigen gewend waren. Dergelijke
paarden zijn echter uit de aard der zaak zeer
Schaars.
Dank zij de medewerking van de heer Van
Cjn'gel en een zestal van de onder zijn toezicht
staande bedrijven van de Afdeling Eigen Beheer
van de Directie van de Noord-Oostpolder was het
echter mogelijk de beschikking te krijgen over een
tiental paarden, die goed aan deze eis voldeden.
Het betrof hier nl. paarden, die vroeger nooit anders
dan met een borsttuig hadden getrokken, maar die
de laatste jaren met gareel waren aangespannen
geweest. Deze paarden hebben gedurende een paar
maanden, toen zij tijdens het herfstwerk vrijwel
dagelijks werden gebruikt, 's morgens met het borst
tuig en 's middags in gareel getrokken of omgekeerd.
Deze paarden nu zijn op 24 November getest
met behulp van een gewone landbouwwagen op
lucht, waarop door het I.L.R. een reminrichting en
een' zelfregistrerende trekkrachtmeter was aange
bracht. De dieren hebben allemaal voor deze wagen
getrokken, zowel in gareel als met borsttuig. De
proef werd op een vlakke verharde weg genomen.
Men. begon met een trekkracht van ca. 50 kg en
liét deze dan geleidelijk oplopen, totdat het ft>aard
niet verder kon (of wilde), waarbij niet van de
zweep gebruik werd gemaakt.
Deze proef werd vijf keer achter elkaar' her
haald, 4 paarden 's morgens met borsttuig, 's mid
dags mét gareel en 6 's morgens met gareel en
's middags met borsttuig.' Beide tuigen voldeden
aan redelijke eisen, wat het passen en de plaatsing
betrof.
Als wij nu alleen maar even afgaan op de hoogste
trekkracht, die de paarden bereikten, dan blijkt,
dat er practiSch geen verschillen tussen het gebruik
van borst- en gareeltuigen in de prestaties zijn té
constateren.
Er waren paarden bij, die met het borsttuig tot
éen iets betere prestatie kwamen, andere presteer
den meer als zij in gareel mochten trekken. Over
het algemeen kwamen, zowel met gareel als met
borsttuig, de beste als de minder goede paarden
er uit, m.a.w. als bij de ene wijze van aanspanning
het, paard goed en gewillig trok, was dat bij de
andere aanspanning eveneens het geval. Hetzelfde
kan gezegd worden van de paarden met de minder
goede prestaties. Om een indruk van het verschil
te geven: sommige zetten met plezier 5 maal achter
elkaar aan en trokken door tot de trekkracht 300
tot 35Ó kg was, terwijl andere niet of nauwelijks
tot 200' kg wisten te komen. Er warén er bij, die
goed door bleven trekken, ook als het zwaar ging
(en deze deden dat dan met borsttuig en in gareel),
andere stopten, zodra er flink getrokken moest
worden of soms al eerder.
Wat de trekhouding betreft, ten aanzien van b.v.
het spannen van de rug waren zo op het oog geen
duidelijke verschillen te constateren tussen gareel-
of-borsttuig-aanspanning, al kreeg men bij een enkel
paard misschien de indruk, dat bij het borsttuig de
rug-iets boller werd dan met het gareel. (Zekerheid
zou men hieromtrent misschien kunnen krijgen, als
het mogelijk zou zijn de prestaties op een film vast
te leggen, die men dan daarna vertraagd ging af
draaien.)
Interessant waren nog de opmerkingen van de
bedrijfsleiders, die aan deze proef hadden meege
werkt door hun paarden voor te bereiden. Een van
hen was zeer positief in zijn oordeel: zijn paarden
wafen volgens hem veel meer vermoeid en transpi
reerden veel meer als zij in borsttuig trokken. (Het
paard van dit bedrijf was bij de proef in het gareel
ook beter dan met borsttuig.) De anderen echter
hadden geen verschil kunnen constateren.
Samenvattende kan dus worden geconstateerd,
dat deze proef geen uitsluitsel heeft gegeven over
de vraag of het gareel dan wel het borsttuig het
beste is. Men dient zich echter te realiseren, dat
het hier een kortdurende proef heeft betroffen, ter
wijl het bij deze proef betrokken aantal paarden
betrekkelijk gering was. Of ook op de duur, als de
paarden jaren achter elkaar voor veel en zwaar
werk worden gebruikt, geen verschil in bruikbaar
heid van deze tuigen (en van de paarden) op zal
kunnen treden, daaromtrent kan men zich op grond
van deze proeven vanzelfsprekend geen oordeel
vormen. Het is ook mogelijk, dat er tussen de
paarden individuele verschillen bestaan, maar in
ieder geval kan worden geconstateerd, dat met beide
soorten tuigen gewillige paarden tot uitstekende
prestaties kunnen komen en dat de remwagen, die
voor deze proef werd gebruikt voor de prestatie-
meting van paarden goed bruikbaar is. Daarom was
deze proef zo interessant en verdienen alle mede
werkers veel dank.
DE GROOT.
Plastic is de laatste jaren een echt mode-artikel,
dat vooral in de huishouding op allerlei manieren
wordt gebruikt. Het grotere gebruik doet nieuwe
mogelijkheden ontstaan, doordat de kosten van
fabricage gaan dalen.
Zo heeft het plastic nu ook z'n intrede op het
landbouwbedrijf gedaan, nu het alom wordt aan
bevolen voor het afdekken van groen voedersilo's.
Afhankelijk van de middellijn (4—8 meter), vari
eert de prijs van 55,tot 125,
Het zal daarom vooral van de levensduur van
een dergelijk kleed afhangen, of de kosten er weer
uitgehaald woren. Dat het van belang is de regen
uit de kui] te weren, zal wel een ieder beamen.
Nu heeft men uiteraard nog geen ervaringen
van betekenis met deze nieuwe vorm van afdek
king opgedaan. Het is wel gebleken zo deelde
onlangs Ir Wiertsema van het Instituut voor Land
bouwtechniek en Rationalisatie mede dat het
plastic in iéder geval' één seizoen meegaat als het
goed behandeld wordt. De handel geeft .op, dat. het
drie jaar meegaat:'
Er zijn echter steeds een aantal beperkende
voorwaarden aanwezig, die tot voorzichtigheid
manen en de gebruiksmogelijkheden beperken.
Men moet oppassen voor felle zonneschijn en het
plastic in die gevallen afschermen.
Bij vorst wordt het plastic enigszins hard, al
breekt het niet gemakkelijk bij temperaturen be
neden het vriespunt. Lastiger is het, dat het plas
tic vrij gemakkelijk scheurt tengevolge van mecha
nische beschadiging. Scheuren door trekbelasting
zal daarentegen niet gauw voorkomen.
Ook de betonnen silorand vormt een bedreiging
voor de levensduur van het plastic. Vandaar, dat
wordt aangeraden deze rand eerst goed te bedek
ken met oude zakken of hooi, om het doorschuren
hierop te voorkomen. Ook de klemband, die het
zeil vast moet houden, mag vooral niet scherp zijn
en moet bovendien roestvrij zijn.
Mocht het plastic breken, dan bestaat nog altijd
de mogelijkheid de scheuren weer aan elkaar te
laten lassen.
Ook het regenwater, dat zich op de silo kan ver
zamelen, nadat deze bezakt is, kan een aanslag op
de levensduur van het plastic leveren, vooral als
de silo-rand enigszins scherp is.
Op grond hiervan wordt door het Instituut vöor
Landbouwtechniek en Rationalisatie geadviseerd
om in de praktijk alleen proefnemingen op beschei
den schaal te nemen.
In het Zuid-Westelijk kleigebied speelt de vraag
over het al dan niet aanschaffen van een plastic
zeil in het voorjaar geen rol van betekenis, omdat
slechts betrekkelijk weinig gras wordt ingekuild.
Dit najaar zullen meerderen voor een beslissing
komen te staan als het bietenblad op grote schaal
zal worden ingekuild.
Het leek ons echter raadzaam reeds nu even de
aandacht op dit nieuwe product te vestigen, om
dat men er wel vanovertuigd dient te zijn, dat
men, ondanks de vele goede eigenschappen van
het plastic-zeil,, er niet straffeloos mee kan „lezen
en schrijven."
Wellicht kunnen we deze herfst er nog eens
nader op terugkomen.
De ontvangsten van de Canadese boer over 1953
worden voor 1953 voorlopig 4 lager geschat dan
voor 1952, aldus „Landbouwwereldnieuws".
De lagere ontvangsten zijn het gevolg van de ge
ringere opbrengst van voedergranen, de veeteelt en
aardappelen. Daar stond tegenover een stijging
van de zuivelproducten en de eieren.
Dezer dagen ontvingen we een Keurig uitgé*
voerd verslag van de Rijkslandbouwcörisulent yöflfr
Zeeuws-Vlaanderen, Ir P. R. Bouman, waarin' dë
onderwerpen worden behandeld, die de afgelopen
winter aan de orde zijn geweest in de Landbott\Yr
studiegroepen. In Zeeuws-Vlaanderen kent men
elf van deze groepen, die in de loop van de winter
alle vijfmaal bijeen komen.
Het verslag is niet alleen keurig uitgevoerd, doch
bevat ook gegevens die voor de praktijk zeer waar
devol zijn. Elders in dit nummer komen we op één
dezer onderwerpen nader terug.
We willen echter op deze plaats gaarne onze be
wondering uitspreken voor het omvangrijk werk
dat hiervoor verricht diende te worden.
Dat de boeren hierbij een niet te onderschatten
rol hebben gespeeld als proefveldhouders, jury
leden of beantwoorders van de gehouden enquêtes,
stemt tot voldoening, omdat het een symptoom is
van de groeiende samenwerking tussen voorlich
tingsdienst en bedrijfsleven.
We vinden in het verslag de volgende onderwer
pen behandeld:
Ir P. Risseeuw: Enkele opmerkingen naar aanlei
ding van weergegevens.
A. de Regt: Enkele aspecten van de suikerbieten
teelt.
Mengstoffen.
De invloed van stalmest en gr oenbemesting
op de groei van de gewassen.
J. Scheele; Verslag van de demonstratie met stop
pelwerktuigen.
Voorjaarsgrondbewerkingsproeven.
Inventaris-wedstrijden.
Ir P. R. Bouman: Kwaliteitswaardering van onze
landbouwproducten (gerst-enquête 1953).
R. C. C. de Bruyckere: Resultaten aardappel-
enquête.
Plantenziekten- en onkruidbestrijdingsproe-
ven.
Ir F. Coolman: Het onderhoud van landbouw
werktuigen.
Aan het eind van de stalperiode kan men eeii zeker
tekort aan vitamine en mineralen verwachten als
hieraan geen aandacht wordt besteed. Speciaal leve
ren de mineralen moeilijkheden op als men met wei
nig krachtvoer toe kan of veel eigen krachtvoedérs
kan gebruiken. H-efjverstrekken van extra-mineralen
is in deze tijd buitengewoon belangrijk; men kan deze
toevoégéh hls de 'gewone rundveemineralen, dart Wel
door een mineralenliksteen bij elke koe te hangen.
Ook kan men geheimmiddelen, die mineralen bevat
ten, kopen, maar dat is meer voor de welgestelde
boer, die bovendien niet te veel verwacht van moge
lijke storingen door dergelijke „algemene" middelen;
de gewone boer waagt zich daaraan niet.
In de practijk staan de beide voorjaarsmaanden
Maart en April bekend om de behoorlijke melkbrief-
jes en omde hoge krachtvoerrekeningen. Deze
twee staan vanzelfsprekend met elkaar in verband,
maar is U er ten volle van overtuigd dat er werke
lijk zoveel krachtvoer nodig is en dat de verdeling
over de dieren in orde is? Wanneer men beter win-
tervoer van het gras- en bouwland heeft kunnen
winnen, dan moet dit vooral nü merkbaar worden. De
betere conserveringswijzen moeten thans hun renta
biliteit bewijzen.
bij uitstek geschikt voor
ook leverbaar met vernevel-
apparatuur. >H
Vraagt inlichtingen of reizigersbezoek.
GROTE KADE 36 - GOES