„Wormstekigheid" in erwten.
DE MOL.
216
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
De Planlenziektenkundige Dienst houdt met be
richten en vlugschriften de practijk op de hoogte
met het optreden en de bestrijding van ziekten en
plagen in de landbouw.
Alvorens men tot een goed geformuleerd advies
komt, is diepgaand onderzoek veelal noodzakelijk.
Dr C. J. H. Franssen, onderzoeker bij het I. P. O.
(Instituut voor Plantenziektenkundig Onderzoek)
heeft enige jaren de levenswijze van erwteninsec
ten bestudeerd en gezocht naar de effectieve be
strijding. Aangezien bij het onderzoek steeds nieu
we punten aan het licht komen, is het noodzakelijk,
dat men het P. D.-bericht eik jaar goed leest.
Om de phaenologie verschijningsleer) te be
studeren, zijn op verschillende plaatsen hier te
lande waarnemingen verricht, omtrent dit insect.
Men kan de donker gekleurde vlindertjes vooral
's middags na 2 uur, in sterke mate tussen 4 en 6
uur bij warm weer, boven bloeiende erwtenvelden
zien vliegen. Zij zijn vooral te verwachten nabij
erwtenperceien van 1953 waar een zware aantas
ting is waargenomen. De vlindertjes, die in rust
toestand bijna één cm groot zijn, leggen hun eieren
op bloeiende planten.
De eerste eitjes kunnen reeds na 5 dagen uit
komen. Niet zelden duurt het veel langer (19 da
gen dit is n.l. sterk afhankelijk van de gemiddel
de dagtemperatuur. Direct als de jonge rupsjes
uitkomen gaan zij op zoek naar peulen om zich in
te boren. Iedereen weet, dat het rupsje ernstige
schade aan de zaden veroorzaakt. Niet iedereen
weet, dat de benaming „wormstekigheid" niet
deugt, omdat hier een larve van een ylindertje in
het spel is, waarom wij ook over rupsjes spreken;
niet over wormen dus.
Tegen het afrijpen van het erwtengewas bereiken
de rupsjes de volwassen leeftijd. Ze boren zich dan
door de peulwand naar buiten. Een klein gaatje
verraadt, dat zij vertrokken zijn om in de grond
een cocon te vervaardigen, waarin ze rustig de
winter afwachten. In het voorjaar verandert de
rups in een pop, om als laatste weer te verschijnen
als vlindertje. Deze gaat weer op zoek naar bloei
ende erwtenvelden.
BESTRIJDING.
Het is altijd zeer moeilijk het juiste stadium te
vinden, waarop een insect een zwakke plaats ver
toont in zijn levenskringloop. Heeft men eenmaal
een zwak plekje ontdekt, dan is nog de vraag welk
middel moet worden aangewend.
TIJDSTIP.
Het is gebleken, dat de bestrijding plaats moet
vinden tegen de jonge rupsjes, alvorens deze zich
in de peul boren. Dit geschiedt meestal tegen het
einde van de bloei, of kort daarna.
Men kan zelf onderzoeken wanneer het juiste
tijdstip is aangebroken. Er moeten zowel peulen
ais rupsjes aanwezig zijn. Wanneer nu de onderste
peulen beginnen te zwellen moet men op geregelde
tijdstippen en op verschillende plaatsen enige peu
len openbreken. Bij het vinden van de rupsjes
moet direct worden gespoten.
Doorgaans zullen de rupsjes het eerst in de ran
den worden gevonden, omdat deze eerder in bloei
komen, en de vlindertjes juist op bloeiende planten
hun eieren'afzetten.
Voor de randen wordt een aparte vroege bespui
ting aanbevolen, indien hier ook eerder dan in de
rest van het perceel rupsjes worden aangetroffen.
De randstrook stelle men op ±10 meter.
Het is nodig, dat elke verbouwer zelf nauwkeu
rig waarnemingen doet en zich niet laat leiden
door de werkwijze van zijn buurman e.d.
Immers worden erwten op zeer verschillende
tijdstippen gezaaid, afhankelijk van het ras en het
doel.
Men kan voor bepaling van het bestrijdingstijd-
stip ook afgaan op de ontwikkeling van het gewas,
wanneer men het zoeken naar rupsjes bezwaarlijk
vindt. De resultaten kunnen dan zeer goed zijn.
a. Op normale tijd gezaaide erwten.
De randen worden voor het eerst bespoten, zo
dra de onderste peulen beginnen te zwellen. Het
gehele perceel wordt gespoten, zodra de zaden van
de verst ontwikkelde peulen in de randen drie
kwart van hun grootte bereikt hebben.
b. Laat gezaaide erwten. (Conservenerwten.)
Bij late zaai, dit is eind April, kan de eerste aan
tasting reeds voorkomen nog vóór de zaden van de
onderste peulen van de randplanten voor drie
kwart zijn volgroeid. Daarom moeten in dat geval
de randen worden bespoten nog vóór de zwelling
van de onderste peulen, en het gehele perceel, zo
dra de zaden van de verst ontwikkelde peulen in
de rand voor de helft volgroeid zijn.
MIDDEL, DOSERING EN AANTAL
BESPUITINGEN.
Na enkele jaren proefnemen is men tot de over
tuiging gekomen, dat met parathion de beste resul
taten worden verkregen. Weliswaar heeft men met
DDT bevattende preparaten ook wel wat bereikt,
doch parathion, 400 gram werkzame stof per ha,
was steeds beter. Dit is 2 liter van een 20 middel
of 1,6 liter van een 25 product per ha.
De bespuiting op rijp te oogsten erwten wordt
na 10 dagen herhaald. Doperwten en anderszins
groen te plukken erwten (conservenindustrie) mo
gen slechts éénmaal worden behandeld. De periode
tussen spuiten en oogsten moet dan minstens 10
dagen belopen.
GIFTIGHEID.
Wie zich stipt aan deze voorschriften houdt,
maakt geen ongelukken met parathion. In de
groentetuin diene men een parathionbespuiting
achterwege te laten, wanneer erwten als peultjes
worden geconsumeerd. In dit geval mag men ook
geen DDT aanwenden, aangezien deze stof niet
ongevaarlijk is en in het voedsel steeds is terug te
vinden.
Ook het groene loof, in verse toestand of na en-
sileren, levert geen gevaar op voor veevoeding,
mits er tenminste een periode verloopt van 10
dagen tussen spuiten en oogsten.
RENDEMENT VAN DE BESTRIJDING.
Onderzoekers hebben aan de hand van bereke
ningen het rendement van de bestrijding in cijfers
uitgedrukt.
Deze gegevens, die aan het onderzoek van Dr
Doeksen zijn ontleend, vertellen ons, dat er van het
nut weinig overblijft. (Landbouwvoorl. 1953, no.
12.) Het omzetten van de grond door mollen wordt
door geen enkele landbouwer of veeteler op prijs
gesteld. Op het zaaiveld kiemt het zaad onvoldoen
de, wegens verdroging van de grond; jonge plan
ten komen bovenop de ritten te liggen, waarom
ook de houders van bedrijven zich zullen inspan
nen een doelmatige bestrijding toe te passen.
Gelukkig houdt de wet van 1917, ondanks de
bescherming ook nog ruimte open voor de bestrij
ding. Vroeger werd dit werk veelal door speciale
mollenvangers uitgevoerd; tegenwoordig hoort men
weinig meer van deze mensen. Alvorens zij tot
het doden van mollen mogen overgaan, zijn ze aan
een speciale vergunning gebonden, waarvan ze
dan alleen gebruik mogen maken, wanneer de
grondgebruiker schriftelijk toestemming geeft tot
het opsporen van de mollen of de mollenvanger
zelf begeleidt.
Ook ten aanzien van het vervoer en het ver
kopen bestaan er nog beperkende voorschriften.
Zo mag de grondgebruiker zelf geen mollen ver
voeren of verkopen. Alleen de mollenvanger is
hiertoe gerechtigd. Het behoeft geen betoog, dat
dergelijke mensen een flinke opruiming onder de
mollen kunnen houden, vooral omdat veelal een
gehele streek wordt gezuiverd. Mocht men toch
tot een andere methode moeten overgaan, dan zijn
verjagen, vangen met klemmen, of doden met ver
giftigd lokaas, de aangewezen wegen.
BESTRIJDINGSMETHODEN.
1. Wanneer men in kleine tuinen overlast van
mollen ondervindt, kan men onaangenaam
riekende stoffen in de gangen leggen, zoals vis-
koppen, in petroleum gedrenkte lappen, carbid,
paradichloorbenseen enz., of door veel water in de
gangen te laten lopen. Beter is het om gewone
limonadeflessen voor 2/3 in de grond te plaatsen,
met de opening tegen de heersende windrichting
in. De wind zal dan een fluitend geluid in de fles
sen doen ontstaan, waardoor de mollen de wijk
nemen. Deze middelen moeten echter als hulp
middelen wórden beschouwd.
2. Wie met klemmen wil werken, moet ze op de
We nemen dit hoofdstukje, dat in genoemd be
richt van de P. D. voorkomt, woordelijk over:
De rupsen veroorzaken door hun vreterij een
gewichtsverlies van ongeveer 25 bij de aange
vreten zaden. Zijn b.v. 20 van de zaden van een
party erwten aangevreten, dan wordt bij een zaad
opbrengst van 4000 kg per ha een verlies geleden
van 200 kg. Bij een prijs van 50,per 100 kg be
tekent dat een geldelijk nadeel van 100,
Voorts veroorzaken de rupsjes kwaliteitsschade,
omdat de aangevreten zaden (piksel) alleen nog
waarde hebben als veevoer. In het boven gekozen
voorbeeld is de kwaliteitsschade, afgezien van het
gewichtsverlies, 90,indien het piksel een prijs
van 35,per 100 kg opbrengt.
Tenslotte brengt het ver wijd er en van de aange
vreten zaden nog kosten met zich mee. Dat z.g.
„schonen" geschiedt tegenwoordig grotendeels ma
chinaal en kost 1,50 per 100 kg; dit is voor een
partij erwten van 4000 kg 60,
Er moet evenwel worden opgemerkt, dat dooi
de machine niet alleen de wormstekige zaden wor
den verwijderd, doch ook de zaden, die door andere
oorzaken zijn beschadigd of anderszins van minder
goede kwaliteit zijn.
In het gekozen voorbeeld bedraagt de totale
schade 250,per ha. De loonspuiters berekenen
per keer spuiten ongeveer 30,In vergelijking
met de schade, die dit insect kan veroorzaken, zijn
deze bestrijdingskosten zó gering, dat het achter
wege laten van de bestrijding economisch onver
antwoord is.
juiste manier weten te plaatsen; de klem moet op
de bodem van de molengang rusten.
3. De vergiftigingsmethode is dusdanig uitge
werkt, dat deze tot de belangrijkste en meest effec
tieve bestrijdingswijze moet worden gerekend. Deze
methode is als volgt uitgewerkt door het Rijks-
landbouwconsulentschap te Zutphen.
a. Het uitleggen van het vergif kan doelmatig
geschieden in dé* gangen nabij de nesten van de
mollen, welke gemakkelijk zijn op te graven. De
gangen, die in het nest uitkomen, dienen gezuiverd
te worden van grond, daarna wordt het vergif in
de gangen gelegd. Het gat wordt gedicht en de
grond aangestampt. De mol keert steeds terug
naar het nest en wroet de aarde opnieuw omhoog.
Als men de grond nogmaals aanstampt kan men
controleren of het vergif heeft gewerkt. Als niet
alle nesten in éénmaal zijn te vinden, dient men op
nieuw vergif te leggen in de gangen, die nog wor
den gebruikt. Aangezien de mol veel drinkt zullen
de gangen, die naar de slootkant leiden, het meest
geschikt zijn om dé bestrijding in voort te zetten.
Wanneer gehele buurtschappen op deze manier
aangepakt worden gedurende het najaar en het
winterseizoen, mag afdoende resultaat verwacht
worden.
Als vergif kan gebruik worden gemaakt van de
speciaal voor dit doel in de handel gebrachte pro
ducten, waarvan de gebruiksaanwijzing op de ver
pakking is vermeld, alsook van Parijs groen, lood
of calciumarsenaat, kiezelfluorbarium en dgl.
Als lokmiddel kan men verse regenwormen ge
bruiken, die, na in aanraking te zijn geweest met
het vergif, verlammen, zodat men de wormen niet
van de kop behoeft te ontdoen.
Vers vlees, aan reepjes gesneden milt en vers
gehakt voldeden in het winterseizoen heel goed,
ofschoon men in het voorjaar op regenwormen is
aangewezen, die men veelvuldig in composthopen
aantreft.
Voor grasland zijn de kosten per ha uitgerekend.
Men moet op 10 rekenen, zonder arbeidskos
ten. In de winter beschikt men over het algemeen
over voldoende vrije tijd, zodat de bestrijding zon
der al te grote kosten bevredigende resultaten zal
opleveren.
NU DE WINTER weer tot het verleden gaat behoren, kan men op vele plaatsen talrijke mols
hopen aantreffen.
Over het al of niet nuttig zijn van de mol is reeds veel van gedachten gewisseld. Sinds 1917
is de bescherming van de mol wettelijk geregeld in de Mollen-Egels-Kikvorsenwet. De vraag kan
gesteld worden of onze graver werkelijk als een vriend van de land- en tuinbouw moet worden
beschouwd.
Dr Ir Doeksen te Wageningen heeft zich met het probleem bezig gehouden en kwam tot de over
tuiging, dat de schade door het graafwerk ruimschoots het nut overtreft. De gedachte, dat de mol
zeer veel schadelijke insecten verorbert, is door het voedingsonderzoek vrijwel teniet gedaan. Het
grootste deel van het voedsel bestaat uit wormen. Engerlingen en emelten vreten ze niet onder alle
omstandigheden. Er is waargenomen, dat de mol wel kleine engerlingen opneemt, nooit grote.
Emelten, aardrupsen en ritnaalden accepteert ze wel.
De mol, die driemaal per dag haar hele jachtgebied doorkruist, maakt ook verticale gangen, waar
bij de aarde omhoog wordt gedrukt, waardoor de molshopen ontstaan. Grotere hopen wijzen op de
aanwezigheid van een nest.
De horizontale gangen dienen als valkuil voor de prooi. In de zomer heeft de mol meer succes
dan in de winter, omdat de wormen zich dan in diepere aardlagen bevinden dan in de zomer, zo
dat er in het koude jaargetijde meer grond moet worden omgezet.
Regenwormen zijn steeds het slachtoffer, engerlingen en emelten zeker niet, omdat ze minder be
weeglijk zijn. Een mol is een zeer vraatzuchtig dier; zij gebruikt elke dag ongeveer haar eigen ge
wicht aan voedsel, ±430—150 gram, in hoofdzaak wormen.
Een ieder, die het nut van wormen kent, zal de schade hiervan kunnen peilen, als men weet, dat
de mol jaarlijks de nuttige arbeid van 50 kg wormen, dat is de normale wormenbezetting van 10
are cultuurgrond per jaar, teniet doet. De wormen kunnen bij normale bezetting per jaar 28 ton
grond omzetten.