BELASTINGRECHT Emigratiemogelijkheden voor landbouwers Elke gewenste vorm De laatste loodjes! ONDERLING BOERENVERZEKERINGSFONDS Bescherming bij eigen organisatie 224 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD DE HEER T. CNOSSEN, teruggekeerd van een reis door Australië, Canada en Nieuw Zeeland, heeft de situatie in deze landen grondig bekeken en bespreekt in dit artikel de kansen in die landen voor landarbeiders en boeren. Liggen er voor Nederlandse landarbeiders en boeren in de landen, die ik zo juist bezocht heb, kansen Ik ben op reis geweest naar Australië, Nieuw Zeeland en Canada. In deze landen en ik zou bijna willen zeggen over de gehele wereld kunnen wij ■met onze goede landarbeiders en met onze goede boeren terecht. De kansen liggen in ieder van die landen echter niet gelijk. Er is verschil in de wijze waarop de zaak aan gepakt moet worden. In Australië kunnen onze mensen gewoon in loondienst beginnen en daar ver dienen ze ongeveer 10 Australische pond, vrij huis, emolumenten, vervoer. Ze krijgen in Australië echter niet zo gemakkelijk een eigen bedrijf als in Canada. De oorzaak hiervan is, dat er in dit land, waar nog millioenen acres land braak liggen, en nog ont wikkeld en ontgonnen moeten worden, eigenlijk een gebrek aan goede weilanden bestaat. En dit land is vooral voor de dairy-farming zó duur, dat een emigrant het hiervoor benodigde kapitaal niet spoe dig bij elkaar kan krijgen. Hij moet dus beginnen in loondienst. Niet lang echter, want het systeem van de share-farming of deelpacht is in Australië vrij algemeen. Bij deze share-farming treft men twee vormen aan: de man geeft alleen zijn arbeid, dus het melken van de koeien, het verzorgen van de koeien, het bewerken eventueel van het land en krijgt dan als regel 39 a 40 procent van de opbrengst; of hij brengt zelf koeien of iets anders in, dan wordt meestal de basis 50-50. Hier zit voor vele mensen, voor flinke mensen, een uitstekende kans in om geld te ver dienen; om geld over te houden en om geld op de bank te brengen, wat weer de eerste aanloop wordt om straks tot een eigen bedrijf te komen. Er bestaan in Australië twee mogelijkheden om tot een eigen bedrijf te komen. Een gebied als West-Australië, vijf en zeventig maal zo groot als Nederland en met een bevolking van 650.000 men sen, waarvan er meer dan 300.000 in de stad wonen, is eigenlijk nog onbevolkt. Men kan er honderden mijlen rijden zonder iets anders tegen te komen dan bush, bush, en nog eens bush. Wie nog pioniers geest heeft, wie het aandurft, wie aanpakken wil, kan hier land kopen voor 10 shilling per acre, en kan beginnen Maar men moet zich bewust zijn midden in de wildernis te zitten, voorlopig van bijna alle contact verstoken. In andere staten, zoals New South Wales, Victoria, maar vooral ook in Queensland, staat het farm- bedrijf op hoog peil. Hier kunnen onze emigranten an loondienst beginnen en er wordt ook goed ver diend. Dikwijls krijgt men, in loondienst, er nog een premie bij. Later gaat men over op de share- farming, waardoor men in de meeste gevallen in staat gesteld wordt geld te verdienen en te sparen om op de duur een eigen bedrijf aan te pakken. Er is natuurlijk een aanlooptijd nodig om zich de gewoonten en de gebruiken van het land eigen te maken, om zich aan te passen dus. De bedrijfs voering in Australië het bedrijfstype ligt de Nederlander vrij goed. Het vee blijft buiten; een boerderij in Australië en Nieuw Zeeland is eigenlijk niets anders dan een huis met een milkshed, of melkloods, waarin de melkmachine staat. Men heeft geen stallen, geen schuren en geen opslag. Men behoeft slechts een klein gedeelte van het jaar de beesten te voeren en daarna nog iets bij te voederen. Deze bedrijfs voering is inderdaad zeer eenvoudig. We kunnen het dus zo stellen dat Australië in derdaad grote mogelijkheden biedt, zij het dan dat men vaak hard zal moeten aanpakken en van ^de grond af aan zal moeten beginnen. Wat Nieuw Zeeland betreft, hier ligt het iets anders, omdat de boerderij in Nieuw Zeeland veel sterker dan in Australië een veehouderijbedrijf is. Dat veehouderijbedrijf staat daar op vrij behoor lijk peil, waaruit volgt dat de Nederlanders die daar komen een goede kennis van zaken moeten hebben. Voor bekwame veehouders zijn er goede moge lijkheden, maar niet vergeten mag worden dat ook in Nieuw Zeeland een massa land is en er tegelijker tijd een tekort aan mensen bestaat. Dus de veiligste weg leidt toch ook wel in Nieuw Zeeland via loondienst en van loondienst via share- farming tot het zelfstandige bedrijf. Hetzelfde geldt voor Canada. De grote voorraad boerderijen, zelfs in sreken als Zuid-Ontario, maakt dat de prijzen van deze farmstock in vergelijking met die in Australië en Nieuw Zeeland lager zijn. Men staat versteld hoe snel onze jongens en onze mannen, en onze boerengezinnen vooral, zich eigen lijk in Canada aanpassen en vooruitkomen. In Canada heeft men echter in verschillende streken moeilijkheden met het verkrijgen van een melkcontract. En de prijs, die men voor de melk krijgt, als men deze moet leveren als industriemelk (dus voor de bereiding van kaas en boter en voeder) is ongeveer de helft van de prijs die men voor consumptiemelk ontvangt. Dit is dus een waarschuwing waar men zeer zeker zijn voordeel mee kan doen. Ik zal in het kort nog even weergeven wat de goede Nederlandse landarbeider zal moeten doen om zich zo snel mo gelijk aan de bedrijfsvoering in het nieuwe land te kunnen aanpassen. Voor Canada moet hij zich naar mijn mening vóór alles instellen op het gemengd bedrijf. Dus hij moet behalve hand- en machinaal melken ook iets weten van de tractor en van de landbouw, al is het in ruwe trekken. Voor Australië geldt dit niet in dezelfde mate en zeker niet voor Nieuw Zeeland; daar is het boerenbedrijf hoofdzakelijk op het vee gebaseerd. Niettemin is het ook daar wen selijk dat hij machinaal kan melken en vooral ook meer machinekennis bezit, omdat men dikwijls zo ver van de plaats, van de dorpen en steden ver wijderd zit, dat men zelf de machine moet repareren. In deze schets willen wij een aanvang maken met de behandeling van Hoofdstuk II van het Be sluit Inkomsten Belasing 1941. De titel boven dit hoofdstuk luidt: „Voorwerp der belasting" bij binnenlandse belastingplichtigen." Dit hoofdstuk is onderverdeeld in vijf afdelingen, aangeduid met de letters A., B., C., D. en F. Dit hoofdstuk omvat de artikelen 4 t/m 37 van het Besluit. Onderdeel A. omvat de artt. 4 en 5, waarmede we in deze schets beginnen. Art. 4 luidt: (1) Voorwerp van de belasting is bij de binnen landse belastingplichtigen het zuiver in komen, dat zij in een kalenderjaar hebben genoten. (2) Onder zuiver inkomen wordt verstaan, het in art. 5 omschreven onzuiver inkomen, ver minderd met de onverrekende vérliezen en met de persoonlijke verplichtingen. (Art. 16.) (3) Heeft de belastingplicht volgens Hoofdstuk I slechts gedurende een gedeelte van het kalenderjaar bestaan, dan treedt dat gedeel te (belastingtijdvak) voor het kalenderjaar in de plaats. Blijkens het eerste lid gaat het niet om zekere opbrengsten of inkomsten, maar om het zuiver in komen en dan wel het zuiver Inkomen van een be paald persoon, n.l. van hem of haar, die dit zuiver Inkomen geniet. Dit zuiver Inkomen is het belastingobject en wel het zuiver Inkomen, dat een belastingplichtige bin nen een kalenderjaar heeft genoten. Hierbij geldt het z.g. reële stelsel. (Zie vorige schetsen.) Na afloop van een kalenderjaar wordt bepaald, hoeveel door een belastingplichtige over dat kalen derjaar als zuiver inkomen is genoten. Het is niet belangrijk hoelang de oorzaken, die tot dit zuiver inkomen hebben geleid, in het afgelopen kalender jaar bestaan hebben. Indien b.v. de belastingplichtige A. gedurende Jan. en Febr. 1953 een salaris genoot van 300, per maand, verder gedurende Maart werkeloos was en generlei belaste uitkering genoot, gedurende April t/m September een sigarenwinkel exploiteer de, waarin hij 2000,verdiende, terwijl hij in de periode Oct. t/m Dec. door diverse werkzaamheden 700,genoot, is zijn Inkomen over 1953 als volgt te bepalen: Salaris Jan. en Febr. 600, Winst uit winkel April t/m Sept. 2000, Diverse werkzaamheden Oct./Dec. 700, Zuiver Inkomen 3300, Dit is het zuiver inkomen volgens het reële stel sel. A. was gedurende het gehele jaar 1953 subjec tief belastingplichtig en het totaal zuiver Inkomen, dat hij in 1953 genoot ad 3300,is zijn zuiver Inkomen. Volgens art. 4 lid 3, is het ook mogelijk, dat de subjectieve belastingplicht maar gedurende een deel van het jaar bestaat. Stel voor, dat A. in bovenstaand''voorbeeld pas op 1 April hier te lande was komen wonen en dat hij vanaf die datum dezelfde resultaten bereikte als bovengenoemd. In dat geval is echter het wer kelijk genoten zuiver inkomen van 1/4 tot 31/12 '53 niet de maatstaf voor de berekening van de ver schuldigde Inkomstenbelasting. We hebben nu te De ledenwerfactie loopt op z'n laatste benen. De volgende week hopen we de einduitslag bekend te kunnen maken. Deze week staan een paar Schouwse afdelingen bovenaan. Het is een Verheugend teken van her leven van deze afdelingen, die overigens toch maar weinig ongeorganiseerden in hun werkgebied tellen. De resultaten van de week, van 15 t/m 20 Maart zijn als volgt: Zierikzee 5 Oosterland 3 Kats 2 Poortvliet 1 Oudelande 1 Middelburg 1 Sluis 1 Hoek 1 maken met een belastingtijdvak en de belasting, welke nu verschuldigd is, wordt berekend volgens art. 45 lid 2 van het Besluit I. B., n.l. door dit te herleiden tot een jaarinkomen. In het geval, dat we nu behandelen, was A. maar 270 dagen (subjectief) belastingplichtig. Zijn zui ver inkomen bedroeg in deze 270 dagen 2700, (zie boven). In 360 dagen zou dit bedragen hebben 360/270 X 2700,— 3600,—. Deze 3600,vormen nu het herleide jaarin komen. Hierop wordt nu de belastingtabel toege past, terwijl dan het verschuldigde bedrag weer met 270/360 wordt vermenigvuldigd. Deze berekeningswijze is noodzakelijk om de pro gressie van het Besluit tot zijn recht te doen komen. Bij proportionele belastingheffing zou hiertoe geen aanleiding zijn. Bij de behandeling van art. 45 willen wij nog nader op dit punt terugkomen. Het tweede lid van art. 4 geeft aan wat onder zuiver inkomen moet wórden verstaan. Hieruit blijkt, dat het gevormd wordt uit het onzuiver in komen (zie volgende schets), nadat dit vermin derd is met de onverrekende verliezen en de per soonlijke verplichtingen. Aan de verliescompensatie zullen we, vooral in verband met de laatste wetswijzigingen, in volgen de schetsen volle aandacht schenken. M. Het Onderling Boerenverzekeringsfonds, de orga nisatie van en voor de boer, biedt U een keuze uit vele vormen van pensioen- en kapitaalverzekering. Enkele der meest voorkomende soorten, zijn: Ouderdomspensioen Weduwenpensioen Gemengde verzekering Ideaalverzekering Studie- en uitzetverzekeringen Lijf rente-verzekeringen enz. Ook voor U heeft het O.B.F. ongetwijfeld een pas sende verzekeringsvorm. Volgt hierom het voorbeeld van bijna 19.000 cól- lega's en sluit Uw levensverzekering bij het O.B.F. sluit Uw levensverzekering bij het O.B.F. SOPHTALAAN 2 LEEUWARDEN Medewerker voor Zeeland: R. METERING Julianas tra at 24, Wemeldinge (Tel. K 1192395).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 16