Wij lazen voor U
NATIONALE
DE AARDAPPEL IN HET MIDDELPUNT
Hilleshög
Zaait Hilleshög
AARDAPPELEN
POTEN
"l
V bent
ver an twoordelijh
voor de verzorging
van Uw vrouw
en de opvoeding
van Uw hinderen
op gei
155
Op het terrein van de aardappelteelt hebben we
de laatste jaren nogal wat beweging, vooral nadat
een studiegroep uit Amerika teruggekeerd een uit
stekend rapport hierover uitbracht. Daar bleef het
niet bij; er wordt nog steeds gesproken over de
mogelijkheden de teelt van de aardappel te ver
beteren en er gebeurt op dit gebied ook steeds
meer.
Eén der meest actieve voorvechters voor de
aardappel vinden we in de heer Zinkweg uit de
Hoekse Waard.
In „De Landbode" van 18 Februari heeft hij zijn
zienswijze over de wijze, waarop aardappelen ge
poot dienen te worden, op korte, enigszins tele-
gramstijl-achtige wijze bekend gemaakt. Veel van
wat hij schrijft klinkt ons bekend en vertrouwd
in de oren, doch ook veel wat revolutionair.
Daar is in de eerste plaats de
rijenafstand die hij op 75 cm zou
willen brengen, met een daarbij
passende afstand voor de bieten van
50 cm. De spoorbreedte zou daar
door op 150 cm gebracht kunnen
worden, wat ook uit andere oogpun
ten een geschikte afstand is. De
rijenafstand kan zonder bezwaar worden toegepast,
als maar gezorgd wordt voor voldoende planten
per ha. Als voorbeelden geeft de heer Zinkweg
het volgende:
Eigenheimer, Bintje en Furore 28—35 mm:
55.000 planten; 3545 mm: 50.000 planten; 4550
mm: 45.000 planten.
Bij pootgoedteelt kan men nog wel verder gaan
wat het aantal planten betreft.
Als voordelen kunnen worden genoemd: langer
schoffelen en opploegen; minder beschadiging bij
de bespuiting; minder doorwas bij droog weer en
minder aardappelziekte bij nat weer; vlugger
rooien in droge ruggen.
De afstand in dc rij neemt vanzelfsprekend af
bij groter aantal planten en wel van 29 tot 24 cm.
Ook de grondbewerking is voor een gewas aard
appelen van groot belang. De percelen moeten
goed ontwaterd zijn en voor de winter geploegd
worden als de grond tenminste niet al te licht is.
Als er vlak geploegd wordt, is het des te gemak
kelijker in het voorjaar het land gelijk te maken
met de daarvoor bestemde werktuigen.
Vooral als er machinaal gepoot zal worden, is het
van groot belang, dat de pootmachine straks
even diep gaat lopen. Het fijn maken van de grond
is gewenst met het oog op het rooien. Grove klui
ten op zwaardere grond geven in het voorjaar een
trage en ongelijkmatige opkomst en in het najaar
moeilijkheden bij het rapen achter de aardappel
rooier.
Verder zou ook het kunstmeststrooien dat nu
vaak nog in 4 keer plaatsvindt, tot 2 keer terugge
bracht kunnen worden, waardoor veel kosten be
spaard worden. Het pootgoed zal hoogstens 10 mm
in maat uiteen mogen lopen om goed te voldoen
bij het machinale poten. Welke machine gaat men
nu gebruiken?
De volautomatische machine is wel het nieuwste,
doch dan kan men hoogstens aardappelen 5 mm
opwaarts gebruiken en alleen als de spruit niet
langer is dan 3 mm.
De aardappelen kunnen goed bewaard worden
in een bewaarplaats met buitenluchtkoeling en
daarna nog 6 weken in poterbakjes.
Voor consumptietelers is een spruit van hoog
stens 5 mm, die in het licht is afgehard, gewenst.
Pootgoedtelers kunnen wel wat langere spruiten
gebruiken.
Heeft men niet meer dan 5 ha te poten, dan is
een 1-rijige machine achter een paard goed te ge
bruiken.
Gebruikt men een 2-rijige machine achter de
trekker, dan heeft men ook arbeidsbesparing, al
moet men wel eens tussentijds bijvullen of op een
andere maat gaan overschakelen. Wat uiteraard
tijdverlies geeft.
(Advertentie).
Bij een verantwoord bouwplan en een vaste
kern acht de schrijver de voordelen van deze
machine daarom niet zo groot.
De halfautomatische machine met elevator, vol
doet nog altijd heel goed. Is de spruit niet te groot
en in het licht afgehard, dan is de beschadiging
slechts zeer gering.
Verder mag er niet te diep gepoot worden.
Wanneer de grond achter de pootmachine gelijk
gemaakt is, mag er nog maar 1 2 cm grond op
de aardappelen liggen. Op lichtere gronden kan
dit iets meer zijn.
Om de zaadonkruiden tot ontkieming te bren
gen, moet het aanruggen zo snel mogelijk begin
nen. Zodoende kan men nog vaak opploegen en
afeggen vóór de opkomst van de aardappelen. De
ruggen moeten vóór de opkomst reeds de defini
tieve vorm hebben.
De aardappelteelt in Zeeland kan
nog verschillende moderniseringen
ondergaan. Het is een teelt met
enorm veel kosten, zodat alle mid
delen, deze kosten omlaag te bren-
gen, aangegrepen moeten worden.
We hebben wel eens kostprijsbere
keningen van de heer Zinkweg in het Friesch
Landbouwblad gezien, die tot een kostenbesparing
van ruim ƒ200 per ha voerden. We hebben ons
toen afgevraagd of dit nu werkelijk mogelijk zou
zijn.
Het lijkt ons beter niet te veel te werken met
vaste getallen, omdat dit erg afhankelijk is van de
individuele omstandigheden.
De beschouwingen van de heer Zinkweg zijn
echter zeker de moeite waard om eens na te gaan
of op het eigen bedrijf vereenvoudigingen doorge
voerd kunnen worden.
B.
Einde 1953 was omstreeks 44 van de Britse
veestapel t.b.c.-vrij verklaard. Het percentage voor
Engeland is veel gunstiger dan dat voor Schotland
en Wales.
Doch wat gebeurt er met hen, wan
neer U er eens niet meer mocht
lijn
Weet LT, dat de financiële zorg
voor de toekomst kunt afwentelen
'op de NATIONALE?
Laat U hierover vrijblijvend voor
lichten door de vertegenwoordigers
en deskundigen van de grootste
maatschappij in Nederland, de
LEVENSVERZEKERING-BANK N.V.
SCHIEKADE 130, ROTTERDAM. TELv 82700
Ruim 2 milliard verzekerd bedrag
Door het uitspoelen van de kali en het daardoor
naar verhouding te hoge percentage stikstof in die
gronden, zullen de bieten zeer moeilijk rijp worden.
Voor de structuur van die gronden is het echter
noodzakelijk, dat de bieten vroeg van het land zijn.
Profiteert daarom van de voordelen der
variëteit.
■fr Vroeg rijp.
-fe Hoge suikeropbrengst.
•fc Veel loof, dus snelle grondbedekking.
•fc De gemakkelijkst rooibare biet door haar
gladde, gave vorm met weinig tarra.
Dit was het geval op de onlangs gehouden ver
gadering van de Kring Noord-Beveland, waar het
vraagstuk van de aardappelbewaring aan de orde
werd gesteld. Het was niet de eerste keer dat dit
gebeurde, maar na de uitzonderlijk warme herfst
en de erg koude winter was er alle reden na te
gaan in hoeverre de aardappelbewaarplaatsen met
buitenluchtkoeling voldoen aan de eisen die hier
aan gesteld moeten worden.
In de toekomst ziende kan men zich dan af gaan
vragen wat er gebouwd moet worden en hoe dit
moet gebeuren. Er voerden deze vergadering twee
sprekers het woord die het grotendeels eens waren,
behalve o.a. de vraag of coöperatief gebouwd moet
worden, of dat het inrichten van een bewaarplaats
in een gedeelte van een (on)gebruikte schuur de
voorkeur verdient.
We zullen vooral aandacht schenken aan de
lezing van de heer Zinkweg, die als tweede spreker
optrad. Dit komt niet voort uit een geringschat
ting van datgene wat de heer Sanders van het
consulentschap naar voren bracht, doch uit de
overweging dat dit consulentschap reeds vele pu
blicaties verzorgt. Daarom menen we te mogen
volstaan met de ter vergadering getrokken con
clusie dat de koeling met buitenlucht ondanks alle
bijzonderheden goed voldaan heeft. Een zak
Bintjes klasse A, die in de Wilhelminapolder waren
geteeld en bewaard, vormden de beste bevestiging
van deze mening.
De heer Zinkweg gaf in een uitgebreid betoog,
dat doorspekt werd met een aantal kernachtige
opmerkingen, zijn mening die op vele punten
origineel is ten beste.
De nadruk in zijn betoog lag bij de vraag of we
individueel of coöperatief tot de aardappelbewaring
over moeten gaan. Wie het modern geoutilleerde
koelhuis in Numansdorp gezien heeft, zal begrij
pen dat dit voor de heer Zinkweg geen vraagstuk
meer is.
Hij wil in verband met de kosten, de hoge eisen
die aan de beheerder worden gesteld en de betere
outillage die in een coöperatieve bewaarplaats
mogelijk is, liever niet overgaan tot de individuele
bewaring.
De coöperatie kan verder afzetregelend werken
en ze verhoogt het zelfbewustzijn van de boer.
De betere outillage achtte spreker vooral van
belang i.v.m. met de betere behandeling van de
aardappelen, die nu bij het rooien, omzetten, op
scheppen en sorteren maar al te ruw worden be
handeld. Daarom moet er rubber vanaf de grond
tot de bewaarplaats worden toegepast. Men doet
een goed opgezette poging om op de binnenlandse
markt een vastere plaats te veroveren door de
aardappelen te wassen en te sorteren in de maat
4060. Deze betere zorgen kunnen in een coöpera
tieve bewaarplaats worden aangewend, omdat er
veel geld nodig is voor de verschillende werk
tuigen.
Als zódanig werden de volgende prijzen ge
noemd: transporteur 3000,rolzeef 2500,
rollenleesband ƒ1500,zakkenheffer ƒ2200,—.
Verder kan men als coöperatie bij de bank 60
80 crediet verkrijgen, alsmede een zeker bedrag
in rekeningcourant. Dit is voor de individuele teler
niet mogelijk.
De individuele bouw heeft voor ongeveer de helft
van de boeren het bezwaar dat ze pachter zijn en
daarom vaak moeilijkheden hebben met hun eige
naar, die er niet veel voor voelt te investeren. Ook
meende de heer Zinkweg, dat er steeds een gebrek
aan vloeroppervlakte voor sorteren e.d. zal blijven
bestaan, wanneer men een bewaarplaats in de
schuur gaat bouwen.
Hiertegenover werd door de heer Sanders naar
voren gebracht, dat de bouw in de schuur door
gaans veel goedkoper is, dat men geen transport
probleem kent en dat ook het werken met eigen
personeel in de slappe periode veel gemakkelijker
gaat.
Helaas is het gebrek aan electriciteit voor velen
nog een knelpunt.
De meest doelmatige werkwijze achtte de heer
Zinkweg de volgende: Maak afzonderlijke vakken
van 700 hl en tracht deze zoveel mogelijk tegelijk
te verkopen.
Bij het inbrengen twee weken niet ventileren en
dan na 4 weken zorgen dat de aardappelen op be-
waar-temperatuur zijn. Bij het afleveren moet
men, wanneer de temperatuur b.v. binnen 5° C.
bedraagt en buiten 15° C. 14 dagen aanlooptijd
nemen en daarna er voor zorgen, dat de aflevering
niet meer dan een week in beslag neemt. Bij het
uithalen van veldgewas heeft men het voordeel
dat op iedere gewenste maat gesorteerd kan wor
den.
De vraag of ook aan mechanische koeling ge
dacht moet worden, meende de heer Zinkweg aldus
te moeten beantwoorden.
Voor pootgoed in de klassen S, SE, E en A is de
bijkoeling in Zeeland verantwoord.
Wil men consumptie-aardappelen bewaren tot
1 April, dan is de gewone buitenluchtkoeling vol
doende.
Men kan bij de bouw van een coöperatieve be
waarplaats met de mogelijkheid van bijkoeling
rekening houden door althans in een gedeelte van
de bewaarplaats een extra kanaal uit te sparen.
De extra kosten kunnen voor volledige mechani
sche koeling geschat worden op 1,per hl
extra. Gaat men deze koeling uitsluitend aanvul
lend beschouwen, dan kan men met ongeveer 60 ct
per hl klaarkomen.
(Zie verder bladzijde 156, eerste kolom onderaan.).