Het onderzoek naar de bestrijding van
aardappelmoeheid
Resultaten van de garantieregeling voor
pootaardappelen oogst 1952
SUBSIDIËRING
WITVLEZIGE RASSEN
Het voorkiemen van
pootaardappelen in een bewaar
plaats met buitenluchtkoeling
141
Sedert de inwerkingtreding van de wet „Bestrij
ding Aardappelmoeheid" in 1949, hebben veel aard
appelverbouwers de ingrijpende gevolgen hiervan
ten opzichte van hun bedrijfsvoering ondervonden.
De wet verbiedt immers, dat meer dan één keer in
de drie jaar op hetzelfde perceel aardappelen wor
den verbouwd. De ervaring, die vooral in Enge
land met de ziekte is opgedaan, maakt de thans
gevolgde weg echter voorlopig de enig mogelijke,
wil men tenminste onze pootaardappelexport en
ook de productie voor binnenlands gebruik op peil
houden.
Uit het bij de Rlantenziektenkundige Dienst ver
richte onderzoek bleek reeds enige jaren geleden,
dat een wortelaaltje, het z.g. aardappelcystenaaltje,
ook in Nederland de oorzaak van de aardappelmoe-
heidsverschijnselen is. Sindsdien worden jaarlijks
honderdduizenden grondmonsters op aanwezigheid
van de cysten van deze aaltjes onderzocht. Cysten
zijn zeer bestendige kleine harde bolletjes, waarin
honderden aaltjes of hun eieren voorkomen, die
aldus tegen ongunstige uitwendige omstandig
heden zijn beschermd. Zijn de grondmonsters vrij
van cysten, dan mag de gebruiker van die grond
daarop eenmaal in de drie jaren aardappelen ver
bouwen. Worden wel cysten gevonden, dan wordt
het bewuste terrein voor onbepaalde tijd uitge
schakeld voor de aardappelverbouw.
Uitbreiding van het onderzoek.
Zoals gezegd brengen deze wettelijke bepalingen
noodgedwongen veel onaangenaamheden voor de
aardappeltelers met zich,- maar anderzijds vormt
de ziekte een ernstige bedreiging voor onze poot
aardappelexport. Met deze moeilijkheden voor
ogen is onmiddellijk na het van kracht worden van
de wet op de aardappelmoeheid van de zijde van
de Stichting voor de Landbouw aangedrongen op
een sterke intensivering van het onderzoek. Eind
October 1950 werd besloten tot oprichting van een
T. N. O. werkgroep, de Werkgroep Onderzoek Be
strijding Aardappelcystenaaltje (W.O.B.A.), met
als voorzitter, Dr J. G. ten Houten, en als secre
taris, Dr M. Oostenbrink. De financiering van de
werkzaamheden van de W.O.B.A. komt voor de
helft voor rekening van de Stichting voor de Land
bouw en voor de andere helft voor die van T.N.O.
Aansluitend aan het onderzoek, dat vanaf 1945
door Dr Oostenbrink was verricht, werd besloten
alle mogelijkheden, die een kans op succesvolle
bestrijding bieden, in studie te nemen. Deze moge
lijkheden zijn achtereenvolgens:
1. Wassen en ontsmetten van bloembollen en
pootaardappelen bestemd voor de export, met het
doel eventueel aanwezige cysten te verwijderen,
resp. te doden. Gezien het uitgebreide grond-
monsteronderzoek van de Plantenziektenkundige
Dienst is het niet waarschijnlijk, dat op de export
producten cysten aanwezig zullen zijn, maar ver
schillende importerende landen eisen nu eenmaal
nog meer garanties. Dit onderzoek geschiedt door
Ir J. D. Bijloo in nauwe samenwerking met de
Stichting voor Aardappelbewaring.
2. Chemische ontsmetting van de akkers. Door
deze methode was het reeds mogelijk een zeer be
langrijk percentage van de aaltjes op te ruimen,
maar de ontsmetting bleek slechts voor één jaar
voldoende en daarvoor was de behandeling te kost
baar. Er moest dus worden gezocht naar goed
kopere of langer werkzame middelen. Ook dit on
derzoek wordt door Ir J. D. Bijloo verricht in
samenwerking met het Laboratorium voor Orga
nische Chemie van de Landbouwhogeschool te Wa-
geningen, het Organisch-Chemisch Instituut T.N.O.
te Utrecht en verschillende chemische industrieën.
3. Bestrijding door middel van wekstoffen.
Deze stoffen, die o.a. door aardappelwortels wor
den afgescheiden, hebben de eigenschap, dat ze de
aaltjes uit de cysten lokken. De aardappelcysten-
aaltjes kunnen alleen leven in aardappelwortels
of in wortels van enkele zeer verwante planten
soorten, die wij echter niet als akkeronkruid ken
nen, Door nu de aaltjes uit de cysten te lokken,
(Advertentie).
HER-INZAAI VAN DOOR HET ZEEWATER
OVERSTROOMDE GRONDEN:
Gaarne vestigen wij er Uw aandacht op, dat wij U
uit voorraad kunnen bedienen met zaaigerst en
zaaihaver alsmede een uitgebreid sortiment voeder
bieten in de ruimste zin genomen, waaronder de
meqst vooraanstaande en productieve rassen. De
Lucerne „Triomphe du Nord" staat wegens haar
welige groei, grote bladrijkdom en uitstekende
wintervastheid vooraan in de rij van Lucerne1
rassen. Ook Westerwolds Raaigras is uit voor
raad leverbaar alsmede alle andere gras- en klaver-
soorten.
GEBRS. DE JONGH,
Postbus 35 Goes, tel.nrs. 2180 en 2189 (K 1100),.
zonder dat aardappelplanten op het veld staan, zou
men in staat moeten zijn de aaltjes, zodra ze uit de
beschermende harde cyste zijn gekropen, te laten
verhongeren. Dit chemisch-biologisch onderzoek
wordt verricht door Ir J. C. de Man en mej. F. van
der Tuin van het Proefstation voor Aardappelver
werking te Groningen.
4. De biologische bestrijding. Uit buitenlandse
gegevens is reeds komen vast te staan, dat bepaal
de schimmels de aaltjes doden. Zou men de groei
van deze of andere parasieten van het aaltje kun
nen bevorderen, dan zou men ook tot het gewenste
doel komen. Dit moeilijke deel van het onderzoek
komt voor rekening van Dr P. A. van der Laan,
die gedetacheerd is bij het Laboratorium voor
Phytopathologie te Wageningen.
5. Het kweken van resistente aardappelrassen.
De 358 hier te lande getoetste aardappelrassen zijn
alle vatbaar gebleken. Dr H. J. Toxopeus, verbon
den aan het Instituut voor de Veredeling van
Landbouwgewassen van de Landbouwhogeschool
te Wageningen is er echter enkele jaren geleden
in geslaagd een aantal aan de aardappel zeer nauw
verwante knoldragende soorten te verkrijgen, die
niet door de aaltjes worden aangetast. Onder zijn
leiding wordt nu door Ir C. A. Huysman een ver-
edelingsprogramma uitgegeven. De voorlopige re
sultaten van het kruisingswerk zijn zo bemoedi
gend, dat dit jaar ook vele particuliere kwekers
van nieuwe aardappelrassen in de gelegenheid
kunnen worden gesteld aan het werk deel te
nemen. Daardoor kan op zo grote schaal worden
gekweekt, dat men er vermoedelijk wel in zal sla
gen op betrekkelijk korte termijn goede resistente
rassen te verkrijgen. Zoals alle kwekersarbeid zal
ook dit werk toch nog wel verscheidene jaren
moeten worden voortgezet voor het doel is bereikt.
In enkele volgende artikelen zal men kennis kun
nen nemen van de vorderingen, die sinds het voor
jaar van 1951 ten opzichte van dit omvangrijke
onderzoek zijn gemaakt.
Het Bedrijfschap voor Zaaizaad en Pootgoed
voor Akker- en Weidebouw maakt bekend, dat de
teelt en export van poot-aardappelen van de rassen
Arran Banner, Katahdin, Majestic, Up to Date,
Veienciana en White Rose tot en met 1956 zal wor
den gesubsidieerd.
De teelt-subsidie voor de in 1954, 1955 en 1956
door de N.A.K. te velde goedgekeurde oppervlakte
is vastgesteld op:
250 per ha voor klasse S, SE en E
f 200 per ha voor klasse A
150 per ha voor klasse B
100 per ha voor klasse C
Voor de van deze oogsten geëxporteerde poot-
aardappelen bedraagt de - export-subsidie 1 per
100 kg.
Er kan niet op worden gerekend, dat de subsidie
regeling later opnieuw wordt verlengd.
De vroeger bekend gemaakte subsidie-bedragen
voor 1954 die lager waren, zijn hiermede vervallen.
Van verschillende zijden bereikte ons de vraag:
„Hoe de pootaardappelen vóór te kiemen in een ge-
isoleerde „donkere" bewaarplaats". Het ligt niet
in de bedoeling, eventuele voor- en nadelen van
Voorkiemen te gaan bespreken, doch alleen aan
te geven'hoe gehandeld moet worden in voornoem
de bewaarplaatsen.
Voor zover de aardappelen nog niet in de kiem-
bakjes zijn gestort, moet dit zo spoedig mogelijk
gedaan worden.
De bakjes worden in dubbele rijen geplaatst,
waartussen paden worden opengelaten voor het
plaatsen van de T.L. lampen. Langs de wand dient
men slechts één rij bakjes te plaatsen, omdat deze
het licht maar van één kant ontvangen.
Tussen plafond en het hoogste bakje dient on
geveer 50 cm ruimte te blijven. Dit, om ook de
bovenste aardappelen voldoende licht te kunnen
geven.
Alvorens de bakjes worden geplaatst, worden de
lattenroosters verwijderd. Men kan dan de bakjes
b.v. op balkjes stapelen, zodanig dat de lucht onder
de bakjes wordt geleid.
Wanneer juist is gekoeld en de verdere behan
deling goed is geweest, zijn de aardappelen nog
ongekiemd.
Wil men nu gaan voorkiemen, dan wordt de tem
peratuur in de bewaarplaats geleidelijk opgevoerd
tot 10 <a 15° C.
Zijn de pootaardappelen bestemd voor pootgoed-
teelt of vroege consumptie, dan wordt de tempera
tuur vrij snel opgevoerd.
Zijn de kiemen te voorschijn gekomen, dan scha
kelt men de verlichting in om korte stevige sprui
ten te verkrijgen (dus eerst de kiemen, dan pas
licht).
De T. L. lampen, die in de paden tussen de bakjes
zijn geplaatst, moeten zodanig aan een buis beves
tigd zijn, dat het geheel voldoende stevig is en zo
weinig mogelijk schaduw geeft. (Voor bevestiging
kan b.v. een duims gasbuis gebruikt worden.)
Afhankelijk van de hoogte van het plafond kan
men 2 lampen van 1.20 of 2 lampen van 1.50 m
lengte nemen, die samen één verticale lichtbron
vormen.
Voor een goede belichting van de aardappelen is
het nodig dat één verticale lichtbron per 5 6 m2
grondoppervlak wordt geplaatst.
Men gebruike uniforme kistjes. Voor een ruim
te van b.v. 30 m2 grondoppervlakte zijn dus 56
lichtbronnen nodig (1012 lampen).
De meest geschikte T.L. lamp voor het voorkie
men is het type „Warmtint P 29."
Afhankelijk van de poottijd en de ontwikkeling
van de kiemen zal men zodanig dienen te belich
ten en zonodig te koelen, dat het gewenste doel op
het juiste tijdstip wordt bereikt.
Alvorens men gaat poten, is het in ieder geval
gewenst de pootaardappelen wat af te harden,
hetzij door buiten te plaatsen of door te koelen.
De overgang van de betrekkelijk warme be
waarplaats naar de koude grond zou anders te
groot kunnen zijn.
De Hoofdassistent,
M. MURRE.
Goes, Februari 1954.
Het Bestuur van het Bedrijfschap voor Zaaizaad
en Pootgoed voor Akker- en Weidebouw heeft het
verslag, waarin opgenomen de rekening en verant
woording van de Stichting Overname Pootaard
appelen over het seizoen 1952/1953 goedgekeurd.
Behalve van de garantieregeling voor pootaard
appelen van oogst 1952 zijn in het verslag ook ver
meld de resultaten van het reserveren van poot
goed voor het rampgebied.
Tegen garantieprijzen zijn overgenomen 8.292.074
kg pootaardappelen voor 1.188.159,83 of gemid
deld 14,33 per 100 kg van 41 verschillende rassen.
Gesplitst naar klei- en zandgrond waren de hoe
veelheden respectievelijk 4.500 ton en 3.800 ton.
De overgenomen pootaardappelen zijn voor ver
schillende doeleinden, echter niet voor de uitpoot,
verkocht. De opbrengst bedroeg 444.403,19 bruto
of gemiddeld 5,44 per 100 kg.
Rekening houdende met de kosten van admini
stratie en controle en enkele andere bijkomende
kosten, bedroeg het ten laste van het Egalisatie
fonds Pootaardappelen komende verlies in totaal
844.002,46 of 10,18 per 100 kg. Omgerekend
over de totaal-hoeveelheid door de N. A. K. geplom
beerde pootaardappelen van oogst 1952 (305.237
ton) komt dit verlies op 27,7 ct per 100 kg geplom
beerde pootaardappelen.
Hieronder volgt een overzicht van de hoeveel
heden en de kosten van de garantieregeling in de
oogstjaren 1950, 1951 en 1952.
Oogst O vergen,
hoeveelh.
1952 8.292 ton
1951 9.966 ton
1950 19.434 ton
Verlies
totaal
844.000
984.000
1.262.000
per 100 kg per 100 kg
overgen. totaal
geplomb.
10.18
9.86
6.47
28 ct
33 ct
40 ct
Na de ramp in Februari 1953 werd, met het oog
op de binnenlandse voorziening, de export terstond
stopgezet. Om de export wederom open te kunnen
stellen kocht de STOPA, in opdracht van het Be
drijfschap, in Februari 1953 tegen marktprijzen
1.665 ton pootaardappelen aan van de rassen Al
pha, Furore, Bintje en Eigenheimer ter voorziening
in een eventuele behoefte in de noodgebieden.
Het bleek spoedig, dat het met aardappelen beteel-
bare areaal in het rampgebied niet groot en de be
hoefte aan pootmateriaal gering was. Door de
inmiddels ingetreden prijsdaling op de vrije markt
van de aangekochte rassen boekte de STOPA op
deze aankopen aanmerkelijke verliezen.
Het totale verlies beloopt 168.018,37, waarvan
het Rijk de helft voor zijn rekening heeft genomen.
Ten laste van het Egalisatiefonds Pootaardappelen
resteert dus een bedrag van ƒ84.009,19.