Hitieshög
De houdbaarheid van de uien dient op korten
termijn te verbeteren
ONDERLING BOERENVERZEKERINGSFONDS
Bietenverbcuw
op geïnundeerde gronden
Zaait Hilleshög
Bescherming bij eigen organisatie
Boerengeld in boerenhand
LONEN EN
SOCIALE VOORZIENINGEN
ZOMERLONEN IN DE LANDBOUW.
138
Op de zeer druk bezochte Uiendag te Goes, welke 22 Februari j.l. werd gehouden in Zaal Krij
ger, is een hartig woordje gesproken over de kwaliteit van de Nederlandse uien. Het was zelfs zó,
dat menigeen meende te moeten aantonen, wie hiervoor wel verantwoordelijk gesteld kon worden.
Zowel telers, commissionnairs, handelaren als exporteurs waren het er echter over eens, dat op
korte termijn de kwaliteit van onze uien moet verbeteren, willen wij de concurrentie op de bui
tenlandse markt het hoofd kunnen bieden.
Voor het onderzoekingswerk zullen meer geldmiddelen beschikbaar gesteld moeten worden,
waaraan .alle belanghebbende instanties hun steentje dienen bij te dragen.
(Advertentie)
De voorzitter van de Tuinbouwcommissie der
Z. L. M., de heer P. J. J. Dekker, die de leiding
van deze uitstekend geslaagde vergadering had,
wees er reeds in zijn openingswoord op, dat de
klachten over de houdbaarheid en de kwaliteit van
onze uien van jaar tot jaar groter worden. Dit
zal moeten veranderen, hetgeen z.i. mogelijk is
door een nauwe samenwerking tussen de mensen
van het wetenschappelijk onderzoek, de telers, de
handelaren en exporteurs.
Daarom is deze Uiendag zo belangrijk, omdat
hier alle belangengroepen vertegenwoordigd zijn.
De export in ernstig gevaar.
De heer J. J. J. Bos, voorz. van de Algemene
Ned. Bond van Groente- en Fruitexporteurs, die
als eerste spreker het woord verkreeg, begon met
er op te wijzen, dat de ui een zeer intensief pro
duct is, waaraan velen hun brood verdienen. Ook
als exportproduct is de ui zeer belangrijk; hetgeen
moge blijken uit de omzetbedragen van 20 tot 30
millioen gulden per jaar.
Dit alles dreigt nu verloren te gaan, omdat de
kwaliteit en de houdbaarheid van de uien steeds
slechter wordt. Het regent klachten uit het buiten
land. Vooral de gevreesde schimmelziekte, het
koprot, speelt ons parten.
Ernstige bedenkingen had spreker tegen de toe
gepaste selectiemethoden, waarbij steeds gestreefd
is naar verhoging van de kwantiteit, doch daaren
tegen de kwaliteit volkomen is verwaarloosd.
Men tracht dikwijls hiervan de schuld op de Ned.
Uienfederatie te schuiven, doch spreker achtte dit
beslist onjuist. Integendeel, de Uienfederatie heeft
reeds veel goed werk verricht.
Wel verdient het aanbeveling, dat de Uienfede
ratie meer in de richting gaat zoeken van rassen
met betere houdbaarheid. Verder zal het weten
schappelijk onderzoek met een oplossing voor het
koprot moeten komen.
Ook zijn er, die de staartmachine verantwoorde
lijk stellen voor het optreden van koprot. Deze
machine, die een geweldige arbeidsbesparing be
tekent, zal echter niet verdwijnen. Dit is ook niet
nodig als de slechte staartmachine maar verdwijnt.
Hoe staat het met de kwaliteit?
De heer P. H. W. Klamer, Directeur van het
U. C. B., die als tweede spreker het woord ver
kreeg betoogde, dat in de jaren vóór 1930 de Ne
derlandse uien in discrediet waren geraakt op de
buitenlandse markt. Hieruit is de verplichte ex
portkeuring voortgevloeid. Verder is men overge
gaan tot zaadselectie, werd de Ned. Uienfederatie
opgericht en wat dies meer zij.
Nu na 20 jaar selecteren is de kwantitatieve
vooruitgang enorm, doch zijn onze uien als geheel
genomen kwalitatief verre inferieur aan die welke
Nederland bij het begin van de uiencontróle teelde.
Thans is er bijna geen partij uien meer, die na
goed te zijn uitgezocht, na een week niet opnieuw
1 kg of meer rotte en beschimmelde uien per baal
van 25 kg bevat.
Dit betekent, dat er practisch gesproken geen
gezonde baal Nederlandse uien op de buitenlandse
markt is. De meest voorkomende gebreken zijn
koprot en schimmelvorming.
Vooral uit de Noord-Oost-Polder komen veel
slechte uien, hetgeen op ondeskundigheid van de
telers kan wijzen. In Zuid-Beveland is het in vele
(Advertentie).
Door het uitspoelen van de kali en het daardoor
naar verhouding te hoge percentage stikstof in die
gronden, zullen de bieten zeer moeilijk rijp worden.
Voor de structuur van die gronden is het echter
noodzakelijk, dat de bieten vroeg van het land zijn.
Profiteert daarom van de voordelen der
variëteit.
ft Vroeg rijp.
ft Hoge suikeropbrengst,
ft Veel loof, dus snelle grondbedekking.
ft De gemakkelijkst rooibare biet door haar
gladde, gave vorm met weinig tarra.
gevallen nog erger, terwijl het eiland Tholen in
verhouding de beste uien van het gehele land
levert.
Onze uiencultuur is op de verkeerde weg en
gaat, zo niet onmiddellijk een andere koers ge
varen wordt, zijn ondergang tegemoet, aldus
spreker.
Onderzoek naar de bestrijdingsmogelijkheden.
De heer Ir A. M. van Doorn, wetenschappelijk
onderzoeker bij het instituut voor plantenziekten-
kundig onderzoek, kon als derde spreker enige
positieve geluiden laten horen omtrent de onder
zoekingen naar de bestrijding van koprot en valse
meeldauw.
Geconstateerd is n.i. dat de roodgekleurde uien
minder gevoelig zijn voor koprot. Verder werden
ook, naar Amerikaanse methode, resultaten bereikt
met het kunstmatig nadrogen van de uien. De
onderzoekingen wórden met kracht voortgezet.
Voor bestrijding van de valse meeldauw wordt
nog steeds gezocht naar een afdoend chemisch
middel. Tot nu toe zijn de resultaten pover, doch
men heeft goede hoop, dat binnen niet al te lange
termijn een middel gevonden zal wórden.
Factoren, die de kwaliteit van de ui bepalen.
Dr Ir C. W. C. van Beekom, meende als vierde
en laatste spreker, vijf factoren te moeten noemen,
welke de kwaliteit van de ui bepalen, n.l.: 1. kli
maat, 2. grondsoort, 3. ras, 4. bemesting, 5.
behandeling.
Omtrent het klimaat merkte spreker op, dat
ons land juist op de grens ligt voor de teelt van
uien. De neerslag van 800 mm bewerkstelligt
een losse ui, welke gevoelig is voor koprot.
De Zuidelijker gelegen landen hebben voor de
uienteelt een gunstiger klimatologische ligging;
men moet dit goed bedenken.
Omtrent de grondsoort merkte spreker op. dat
de ui een goede doorlatende kalkrijke lichte klei
grond eist. Zavelgronden in het Z.W. des lands
Voldoen aan de eisen. De inundatie had echter
funeste gevolgen voor de kwaliteit van de ui.
Het ras de Zeeuwse bruine is reeds tegen het
einde van de eerste wereldoorlog vervangen dooi
de Rijnsburger, die meer opbracht doch wellicht
minder houdbaar was. Hieruit moge blijken, dat
de rassenkeuze niet onder invloed van de Uien
federatie werd gewijzigd, zoals wel wordt beweerd.
Aan bemesting stelt de ui minder hoge eisen
dan door de practijk wel wordt gedacht. Hoge
stikstofgiften geven n.l. weliger gewas met lagere
kg opbrengst en grotere gevoeligheid voor koprot.
Uien zijn wel dankbaar voor kali, terwijl de be
hoefte aan fosforzuur minder groot blijkt.
Bij de behandeling van het product valt een toe
nemende verruwing waar te nemen. Met de riek
worden de uien haastig opgeschept; men loopt
er zonder enige bedenking met de klompen over
en smijt ze bij de aflevering in de schepen.
Bij de aflevering en het transport voltrekt zich
n.l. de laatste en beslissende phase van mishan
deling.
Resultaat van dit alles is: „mooie baaltjes met
rotte uien op de buitenlandse markt".
Men bedenke toch, dat iedere verwonding een
vrijkaartje betekent voor de zwam die koprot ver
oorzaakt.
Omtrent de bewaring zag spreker wijdse moge
lijkheden in de luchtgekoelde bewaarplaatsen.
Het kweken van een onvatbaar, geel uienras, be
hoort z.i. tot de onmogelijkheden wegens de corre
latie van resistentie met de rode kleur van de vle
zige rokken. Aan de teelt valt weinig te verbete
ren, doch wel aan de behandeling. Dit, tezamen
met het uitwerken van een methode voor het be
strijden van koprot kan de uitweg uit de huidige
impasse vormen.
Discussie.
Bij de uitvoerige discussies kwam nog naar
voren, dat de handel de betere rassen niet betaalt,
waardoor vanzelfsprekend de animo onder de
telers voor het telen van betere rassen met een
lagere opbrengst afneemt. Ook het zelf telen van
uien óp gehuurd land door exporteurs vond men
onjuist, waarop de heer Bos antwoordde, dat de
exporteurs hiertoe gedwongen worden door de
speculatiezucht van de telers.
Tenslotte gaf de heer J. A. van Nieuwenhuijze,
voorzitter van de Ned. Uienfederatie nog een
samenvatting, waarbij hij aller medewerking vroeg
om voldoende financiën bijeen te brengen om het
onderzoekingswerk met kracht voort te kunnen
zetten.
Het Onderling Boerenverzekeringsfonds en haar
zusterinstelling het Coöperatief Verzekeringsfonds
deze laatste instelling verzekert het personeel
der landbouworganisaties en -coöperaties hadden
eind 1953 een gezamenlijk verzekerd kapitaal van
280 millioen.
Dit betekent, dat vele millioenen aan premies
en renten in boerenhand blijven en in steeds
toenemende mate dienstbaar kunnen worden
gemaakt aan de financiering van het boeren
bedrijf en de boerenorganisaties.
Volgt hierom het voorbeeld van bijna 19.000 Neder
landse boeren en sluit Uw levensverzekering bij
het O. B. F.
SOPHIALAAN 2 LEEUWARDEN
PROGRAMMA
VOORJAARSSTIERENKEURING 1954.
WALCHEREN:
Maandag 1 Maart.
Souburg
8.—
uur
Doornluststraat
Koudekerke
9.—
D. Verhage Jzn
Biggekerke
11.—
yy
P. Verhage
St. Janskerke
(Zoutelande)
13.30
if
L. Vos
Meliskerke
14.30
yy
bij de Kerk
Aagtekerke
15.30
9f
bij de Kerk
Domburg
16.45
fy
bij de Kerk
Westkapelle
17.30
Café „De Valk"
Dinsdag 2 Maart.
Middelburg
9.—
uur Molenwater Gasff
St. Laurens
9.30
Dorp
Serooskerke
10.30
7'
KI. Zoetendaele
Grijpskerke
13.30
77
Bierens
Oostkapelle
14.30
'7
J. Coppoolse
Vrouwepolder
16.—
77
bij de Kerk
Veere
17.—
77
Zanddijk
Gapinge
17.30
bij de Toren
NOORD- EN ZUID-BEVELAND:
Woensdag 3 Maart.
Kortgene
9.—
uur
Muziektent
Kamperland
10.—
77
De Putter
Kats
11.—
77
Eckhardt
Wólphaartsdijk
15.15
77
D. P. Goetheer
Kattendijke
16.—
l'
J. Meeuwse
Wemeldinge
17.—
Boterfabriek
ZUID BE VEL AND:
Vrijdag 5 Maart.
's-H. Hendrikskind.
8.30
uur
Dorp
Goes
9.—
77
Beestenmarkt
's-Gravenpolder
9.45
77
Vermue
Hoedekenskerke
10.30
77
I. Groenewege
Kwadendamme
13.30
77
Wed. Rijk
Baarland
14.30
77
Reijnierse
Oudelande
15.30
77
Dorp
o
Voor arbeiders, die belast zijn met de verzorging
van vee, voor bouw- en paardeknechts en voor
hen, die arbeiden met zware landbouwmachines,
indien zij nimmer in accoord werken, zullen met
ingang van 1 Maart a.s. de volgende loonnormen
gelden:
17 jaar
33,65
18
37,38
19
43,34
20
77
46,85
21
77
50,61
22
77
53,40
23
77 e.o.
55,76
Voor de overige arbeiders blijft het uurloon on«
gewijzigd.