middelburg
ZATERDAG 27 FEBRUARI 1954.
D. J. VAN DER HAVE
Bestel uw zaaizaad
nog vandaag!
No. 2212. Frankering bij abonnement: Terneuzen
42e Jaargang
T
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
©v erzie fit
De maanden Januari en Februari zijn de maan
den
van de vergaderingen.
Voor hen, die in het organisatieleven een voor
aanstaande rol spelen, lijkt het wel eens of er een
geheel jaar door niet veel anders meer wordt ge
daan dan vergaderen in ons dichtbevolkte vader
land. Het vormen van verenigingen en van com
missies zit de Nederlander in het bloed. En de be-
sturen van deze verenigingen en de commissies
zitten jaarlijks, maandelijks of wekelijks uren te
vergaderen. Maar wij doelden in de aanhef niet
zozeer op dit soort van bijeenkomsten. Wij wilden
veeleer de aandacht vestigen op de algemene of
jaarvergaderingen, die men in de wintermaanden
pleegt te houden. En dan speciaal in de boeren-
wereld. Immers Januari en Februari zijn zo de
maanden, waarin men van boerenzijde de meeste
belangstelling kan verwachten. Vandaar gelief
koosde maanden voor algemene vergaderingen.
Wij hadden het genoegen de vorige week o.a.
mede te maken de algemene vergadering van de
Afdeling Zeeland van de Koninklijke Vereniging
het Nederlands Trekpaard te Goes. Er was de ge
bruikelijke opkomst uit alle delen van Zeeland.
En dit was na de enorm grote belangstelling voor
de Centrale Hengstenkeuring verheugend. Want
al is er de laatste jaren heel wat te doen over het
vraagpunt paardentractie of motortractie, wij ge
loven dat het zware trekpaard in Zeeland steeds
een warm plaatsje in de harten van de Zeeuwse
boeren zal innemen.
Het trekpaard immers komt uit onze provincie,
althans de fine fleur, het beste wat er op dit ge
bied in Nederland is. En, zoals de Friezen met
recht trots zijn op hun prachtig rundvee, zo is de
Zeeuw trots op zijn fokproduct.
Wij bewonderden weer het uitgebreide jaarver
slag van de secretaris van de Afdeling Zeeland,
de heer Cappon, waaruit o.a. bleek, dat 865 paar
den de verdrinkingsdood vonden tengevolge van
de ramp.
Het ledental bleef ongeveer gelijk, hetgeen het
bestuur voldoening moet hebben gegeven. Minder
prettig voor de fokkers was natuurlijk, dat de
handel moeizaam was. Want afzet van de gefokte
dieren is uiteindelijk het doel van e^ke fokker.
Dat er voldoende leven in de Afdeling zit, bleek
uit verschillende urgente kwesties, waarover zich
debatten ontsponnen. Het is niet onze bedoeling
op deze typische stamboekkwesties in te gaan. Wij
vestigden alleen nog even de aandacht op deze
algemene vergadering om drie redenen.
Ten eerste hopen wij, dat het de Afdeling Zee
land en de Zeeuwse fokkers goed moge gaan. Want
wij kunnen de typisch Zeeuwse paarden in het
boerenleven niet missen. Ten tweede schoot ons
tijdens de vergadering door het hoofd, hoe belang
rijk een goede arbeidsvoorziening ook voor het in
standhouden van de paardenstapel is. Wij zijn ons
zeer wel bewust, dat wij hier niets nieuws aan
roeren. Maar de gehele gang van zaken ten aanzien
van lonen, administratieve rompslomp, wachtgeld1
en werkloosheidswet gedurende de laatste jaren,
is zeker niet bevorderlijk geweest voor het aan
houden van paardentractie.
Ten derde dachten wij, in aansluiting op het
vorige, hoe belangrijk het voor het stamboek is,
om de jeugd ten plattelande, dus zowel boeren- als
arbeidersjeugd, paarden-minded, of in Nederlands,
vertrouwd met het trekpaard te maken en hun
liefde voor deze viervoeters op te wekken. Hoe dit
zou moeten, weten wij niet precies, maar wèl weten
wij, dat één van de redenen, waarom de jeugd zo
gaarne op een tractor rijdt, een zielkundige is.
Het is namelijk bewezen, dat het een mens vol
doening geeft een voertuig te beheersen, zich voort
te bewegen in iets of öp iets, waarover men de
macht heeft. Dus naast het gemak, dat men van
een motorisch voortgedreven voertuig heeft, speelt
het vorige een belatigrijke rol. Het geeft een ge
voel van vrijheid, waarvan men de waarde niet
moet onderschatten.
De vraag kan dus gesteld worden of het beheer
sen van een paard dezelfde voldoening kan geven.
En we zouden niet weten waarom niet, mits men
inderdaad met het omgaan en het gebruiken vol
komen vertrouwd is geraakt. Misschien iets om
te overdenken.
Kringvergaderingen.
De Kringen van de Z. L. M. houden in deze maand
óók hun algemene vergaderingen. Wij waren in
Kruiningen bij de Kring Oostelijk Zuid-Beveland en
te Axel.
Over de eerste vergadering nog enkele opmer
kingen. De opkomst was behoorlijk. Er waren een
honderdtal leden. Maar toch begrepen wij niet,
waarom er niet nog drie- of viermaal zoveel waren.
Immers er kwamen, vooral voor de vele getroffen
leden uit deze Kring, levensvragen naar voren.
Het ging over schadevergoeding en herstel.
Belangrijke mededelingen werden gedaan door de
heer Ir. Post, de Rijkscultuurconsulent in Zeeland,
tevens de hoofdman van Landbouwherstel, door de
heer Kostense, voorzitter van de herstelcommissie
van de Stichting voor de Landbouw, en de heer
Blok, plaatselijk Bureauhouder. Tal van vragen
werden gesteld en beantwoord. Juist daarom had
den er veel meer leden moeten zijn.
Het voordeel van het lidmaatschip van de Z. L. M.
is niet alleen het Zeeuwsch Landbouwblad en het
werk dat er in de hogere regionen wordt gedaan.
Het bestaat zeer zeker ook uit het recht van elk
lid ter vergadering te komen en aldaar belangrijke
dingen te horen en van de mogelijkheid tot het
stellen van vragen gebruik te maken.
Wat ons overigens nogmaals op deze vergade
ring opviel, was de slechte positie van hen, die in
de Kruiningerpolder boerden en dan speciaal van
hen, die hun bedrijven geheel of gedeeltelijk kwijt
zijn, ten opzichte van hun lotgenoten uit de her-
verkavelingsgebieden. De laatstbedoelden krijgen
een nieuwe kans, al zullen hun vele moeilijkheden
niet bespaard blijven. Wat moeten de Kruiningers
beginnen als ook aan hen geen nieuwe kans gebo
den wordt? Hier valt nog heel wat te doen.
De Uienmiddag.
Op Maandag j.l. organiseerde de Z. L. M., in
samenwerking met de Bond van Uienexporteurs,
de Vereniging voor Veilingen in Zeeland en de
Uienfederatie een bijeenkomst, welke speciaal ge
wijd was aan de ui en de moeilijkheden om de teelt
en de afzet.
Elders in dit nummer is een verslag opgenomen,
zodat wii ons hier tot enkele hoofdzaken zullen
bepalen.
Ofschoon het bekend is, dat er iets hapert aan de
afzet van de uien en aan de houdbaarheid van het
tegenwoordige product en ofschoon de uienteelt in
Zuid-Westelijk Nederland een belangrijke plaats in
het bouwplan van vele grote en kleine telers in
neemt en er uit dezen hoofde op veel belangstelling
was gerekend, was de overstelpende drukte op
Maandagmiddag toch nog onverwacht. Meer dan
800 mensen, komende uit Zuid-Holland, Noord-
Brabant en Zeeland, ja zelfs uit de N.O.-polders,
puilden als het ware uit de zaal.
Vooral van exporteurszijde en van de kant van
het Uitvoer Controle Bureau voor Tuinbouwpro
ducten (U. C. B.) werd de noodklok geluid over de
kwaliteit van de Nederlandse ui. Onze uitvoer van
dit belangrijke product is in doodsgevaar, zo luidde
de slotzin van de voorzitter der exporteurs. En dat
het hier werkelijk een zaak van gewicht betrof be
wees ook, dat een vertegenwoordiger van de Neder
landse landbouw-attaché speciaal uit Londen naar
Goes was gekomen om te horen, wat er besproken
zou worden.
Dat de export van uien geen kleinigheid is, moge
blijken uit het feit, dat jaarlijks voor 20 a 30 mil-
lioen gulden uitgevierd wordt. De ui is uit sociaal-
economisch oogpunt een waardevol product. Velen
verdienen er geheel of gedeeltelijk hun brood aan.
De telers, de deelpachters, de dagloners, de arbei
ders, de schippers, de vrachtrijders, de exporteurs,
de reders en de scheepsbemanningen.
Het gaat om de houdbaarheid.
Door wetenschappelijk onderzoek is de opbrengst
per ha in de laatste 25 jaar bijna verdubbeld.
Maar dit is gegaan ten dele ten koste van de houd
baarheid. De gevaarlijke koprot maakt, dat er.
vooral in koprotrijke jaren, van vele partijen 40
50 moet worden uitgeselecteerd. En dan nog
blijft er een product over, dat kwetsbaar is.
Van verschillende zijden werd dit probleem be
licht. Wij maakten, als leken, zo onze eigen con
clusies, die wij hier willen weergeven.
1. Het zal nodig zijn, dat de handel de teelt van
houdbare rassen stimuleert, door deze ook beter
te betalen.
2. De behandeling van het product na de oogst
speelt een behoorlijke rol.
3. De telers zullen er goed aan doen de bewaring
te verbeteren. Men neme wellicht een voor
beeld aan de fruittelers.
4. De organisatie van de afzet is te verbeteren.
Zou een veilplicht soms iets zijn? Wij weten,
dat dit in sommige streken een teer punt is.
Maar wij zien maar weer naar de fruitteelt.
5. Er is méér geld nodig voor wetenschappelijk
onderzoek. Het is altijd moeilijk om geld voor
iets los te branden. Maar de Uienfederatie
kan haar werk slechts intensiveren, wanneer
de middelen beschikbaar zijn. En wanneer
deze middelen moeten komen uit vrijwillige
bijdragen van organisaties, die zelve de touw
tjes soms moeilijk aan elkander kunnen kno
pen, dan blijft het sukkelen. Een veilplicht zou
ook hiervoor gunstig kunnen werken, daar
fondsvorming dan gemakkelijker is.
6. Alsdan zóu ook de voorlichting beter ter hand
genomen kunnen worden. Aan dit onderdeel,
dat de resultaten van de wetenschap ter alge
mene kennis van de practijk moet brengen, zal
zeker in de toekomst grote aandacht besteed
moeten worden. Dat hiervoor de landbouw
bladen in de uienverbouwende streken het aan
gewezen middel zijn, staat voor ons vast, naast
de voorlichting door de assistenten van de
V oorlichtingsdienst.
Al met al een middag, die bewees, dat de Tuin-
bouwcommissie van de Z. L. M. een uiterst urgent
onderwerp aan de orde heeft gesteld.
Kring Walcheren.
Op dezelfde middag vergaderde de Kring Wal
cheren der Z. L. M. En daar wij niet op twee plaat
sen tegelijk konden zijn, moesten wij dit gebeuren,
jammer genoeg, missen. Maar uit wat wij lazen en
zo hoorden bonden wij toch wel een conclusie trek
ken. En diesis, dat het met de stemming ten op
zichte van de herverkaveling nog lang geen koek
en ei is. Als men zijn oor op Walcheren te luiste
ren legt, dan kan men nog heel wat critiek horen.
Voorzichtigheid hieromtrent is geboden, want de
resultaten van de herverkaveling kan men pas
over enige jaren beoordelen.
Maar een les voor diegenen, die met de uitvoe
ring in de nieuwe herverkavelingsgebieden belast
zijn, valt er uit de gebeurtenissen op- Walcheren te
leren. En die is, dat het veel beter is om de men
sen, aan wie de herverkaveling voltrokken wordt,
precies te vertellen en voor te lichten hoe de stand
van zaken is en hoe hun persoonlijke toestand er
voor staat, dan dat men een ieder, "die met vragen
of moèilijkheden komt, tijdelijk tevreden stelt met
beloften, die men niet na kan komen, met opmer
kingen, die beloften kunnen inhouden, of met het
KONINKLIJK KWEEKBEDRIJF
EN ZAADHANDEL
KAPELLE-BIEZELINGE