Wij lazen voor U Uiendag te Goes te „PEROLINE" Zaaigerst PEKO Zomertarwe Wed. P. DE JONGH - Goes op 22 Februari 2EËFW&CH LANDBOUWBLAD We blijven deze keer bij de granen stilstaan aan de hand van enige publicaties die de laatste weken hierover verschenen zijn. Als eerste noemen we dan technisch bericht nr. 6 van de Stichting CoCoBro, waarin het probleem van de bakkwaliteit van de inlandse tarwe wordt behandeld. Misschien zouden we deze publicatie naast vele andere hebben opgeborgen, als we niet net de cij fers van het C. B. S. over het tarweareaal van dit jaar onder ogen hadden gehad. Zoals men weet is het areaal wintertarwe lande lijk met 85 toegenomen. Al zal moeten wor den afgewacht of niet veel uitgereden zal worden tengevolge van mislukking door uitvriezen en zout- schade; er moet ook nog zomertarwe worden ge zaaid, die het totaal weer kan doen toenemen. Het probleem van de bakkwaliteit is niet nieuw, doch wordt steeds weer op de voorgrond geplaatst als het tarwe-areaal toeneemt en daarmee ook de noodzaak een groter percentage inlandse tarwe in het brood te vermengen. Reeds eerder is er op gewezen dat bij de betaling van de tarwe de bakwaarde nauwelijks in het ge ding is, zodat ook de stimulans ontbreekt om naar verbetering te streven. Zulks in tegenstellingmet landen als Duitsland en Frankrijk, waar men er in geslaagd is het bak- waardeniveau aanzienlijk te verhogen, door de tarwe in klassen in tq delen en de betere bak kwaliteit hoger te belonen. In genoemde publicatie komt de Stichting CoCo Bro tot de conclusie, dat het bestaande Nederland se tarwe-materiaal weinig vooruitzichten biedt voor de verbetering van de bakwaarde. Van onze goede rassen wintertarwe kan geen enkele de hoogste bakwaarde-klasse halen. Er zou alleen wat te bereiken vallen door na te gaan of er buitenlandse rassen zijn, die de genoem de eigenschappen wel bezitten, waardoor deze door kruisingen in het bestaande materiaal gebracht zouden kunnen worden. Voor de bereiding van bruinbrood en het daar voor benodigde ongebuilde meel is men bij voor keur aangewezen op witte tarwe. Deze heeft weer het nadeel dat de kans op het optreden van schot des te groter is. Zodat bij voorkeur gezocht zal moeten worden naar een witte tarwe, die naast goede eigenschap pen bij het bakken, ook resistent is tegen schot. Als slotconclusie menen de schrijvers Ir H. de Miranda en Dr S. Broekhuizen dat de com binatie van hoge opbrengst en goede bakwaarde mogelijk is. Dit geldt vooral voor de geel of diep-geel ge kleurde tarwes, die nog tot de groep van de „witte" tarwes behoren, behalve wat hun schot-resistentie betreft. Het woord is nu verder aan de kwekers. Dat is wel waar, doch niet volledig. Het zal er ook op aankomen of met behoud van de vastgestelde prijs voor de tarwe, een zo danige fluctuatie aan deze prijs gegeven zal kun nen worden, dat het de moeite loont een tarwe met hoge bakwaarde te telen. Of het zin heeft het woord ook nog aan de con sument te geven, moet worden betwijfeld. Die zal ongetwijfeld blijven vragen naar zo licht mogelijk brood, al kunnen hiervoor wat de smaak betreft, geen redenen worden opgegeven. Maar of we de consument het woord geven of niet. we moeten er van overtuigd zijn dat deze toch het laatste woord wil hebben. Zodat het in feite vooral gaat om het opvoeren van de kwaliteit, om die van de Canadese en Ame rikaanse tarwes zo goed mogelijk te benaderen. Vooral de Zeeuwse boer die vanouds goede bak- tarwe heeft geleverd, zal gen.egen zijn aan deze verbetering mee te werken als de kwekers hem daartoe de rassen verschaffen en de betere bak kwaliteit beloond wordt Bij de teelt van de gerst kennen we een verge lijkbaar probleem, wanneer het er over gaat de kwaliteit van de gerst zó hoog op te voeren, dat ze geschikt is voor brouwgerst. Het NaCoBrouw, dat samengesteld is uit ver tegenwoordigers van telers, handelaren en brou- Advertentie) Uit voorraad leverbaar: Originele le nabouw en handelszaad. N.V. ZAADHANDEL BOOMKWEKERIJEN Vvèrs, tracht deze brouwgerstteelt zovéél mogelijk te stimuleren. Eén van de middelen die hierbij worden gebruikt is het publiceren van artikelen over de teelt. Telkenjare vinden we hiervan een bundeling in het jaarboekje van het NaCoBrouw, waarvan dit jaar het 18e verscheen. Er zijn in een dergelijk fraai uitgevoerd boekje veel cijfers opgenomen, die voor deniet-belang- wekkende geen waarde hebben. Er blijft evenwel genoeg over dat een nadere bestudering waard is. We noemen hier de voortgezette proeven over de mogelijkheid de dwergroest te bestrijden. Niet alleen trad deze. ziekte in 1953 slechts weinig op, doch ook de daling van de graanprijzen doet het economisch effect, onder overigens gelijkwaardige omstandigheden twijfelachtig worden. Het ligt wel in de bedoeling dat deze proeven, die worden uitgevoerd met Dithane D 78 zullen worden voortgezet. In een ander artikel wijst Dr. Mansholt er op, dat een betere oplossing te verkrijgen zou zijn met het kweken van resistente rassen. Gedurende de laatste 25 jaren heeft geen enkel Nederlands ras een rol van betekenis gespeeld. Meeldauw en roest kunnen een oogstdepressie van ongeveer 25 Vc ver oorzaken, waardoor het van belang is, dat nieuwe rassen in de eerste plaats in het brouwgerstgebied bij uitnemendheid worden beproefd. De inzaaigrens van zomergerst ligt bij een zout- cijfer van 10. Onder normale omstandigheden mag men dan 70 van de opbrengst verwachten. De hoofdassistent van de R.L.V.D. A. de Regt, vertelt - wat daarvan terecht is gekomen op de zoute gronden van Zeeuws-Vlaanderen. Doordat er niet de gemiddelde regen viel (210 mm) doch zelfs 250 mm, zijn de opbrengsten hoger uitgevallen dan verwacht was. Op gronden met zoutcijfers van 1520 werden nog gerstopbrengsten van 3545 9r verkregen. In grote lijnen werden de volgende opbrengsten gehaald: zout cijfer 0—6 6—10 10—20 opbrengst kg/ha 2500—4500 1700—3600 800—3000 Hierbij dient er nog rekening mee te worden ge houden dat de resultaten op de zware gronden in de regel slechter waren. Ook de geslotenheid van de grond, tengevolge van het tijdstip waarop ge ploegd werd, heeft een grote rol gespeeld. Vroeg zaaien leverde over het algemeen de beste resul taten. Doorgaans viel de kwaliteit van de gerst erg mee, zodat de handel 75 'a 80 geschikt achtte voor de brouw. Merkwaardig genoeg bleef het eiwitgehalte van deze zoute gerst gelijk aan het gemiddelde van nor male gerst, terwijl het toch ook voorgekomen is, dat deze gerst de helft meer eiwit bevatte. De zoute gerst van 1953 heeft althans in Zeeuws-Vlaanderen wel de verwachtingen verre overtroffen. De proeven van 1953 hebben ook aangetoond, dat het mogelijk is in de N.O.P. brouwgerst te ver bouwen van goede kwaliteit. De opbrengst is ech ter te laag om een vergelijking te doorstaan met voergerst of wintertarwe. Hier zitten dus weinig mogelijkheden voor de uitbreiding van de teelt. Een reis van Ir Wilten en Dr Cramer naar Dene marken en Zuid-Zweden heeft aangetoond, dat de brouwgerstteelt in Denemarken onder nog gun stiger omstandigheden dan in Zeeland plaats kan vinden. Merkwaardig is dat de ontwikkeling van de gerst in Groningen hier verre bij ten achter blijft. Zo blijft in ons land het Zuidwestelijk gebied hei brouwgerstgebied bij uitnemendheid. Aan het slot van het boekje staan dan de wenken voor de praktijk opgenoemd. We kiezen er een aantal uit: Kies egale percelen met gelijke structuur; wees voorzichtig met stik stof: zaai vroeg; zaai niet te dik; laat de gerst goed uitrijpen; houd de rassen goed gescheiden; pes op voor dorsbeschadiging; houd minder goede schoven gescheiden; lever brouwgerst zo spoedig mogelijk af; bewaar de brouwgerst op een droge zolder. Wie dan nog niet begrepen mocht hebben, dat niet alle gerst brouwgerst is, worden de ogen ge opend door de eisen die op blz. 130 aan de brouw gerst worden gesteld. De eisen zijn kwaliteiseisen die er zijn mogen. Ze vergen van de teler de uiterste inspanning. Als de consument rustig z'n biertje zit te drin ken weet hij niet van alle moeite die er aan be steed is. Als hij het wel wist, zou hij ongetwijfeld de teler een goede brouwgerstpremie gunnen. De eerste tekenen zijn er dat het NaCoBrouw toeschie telijker gaat worden. En het is nog steeds niet te laat voor beide partijen, die beiden belang hebben bij een uitgebreide teelt en verwerking binnen onze grenzen. B. Op deze manier blijft U lenig. Wij voor ons ruimen liever de rommel op en doen aan ochtendgymnastiek. Door de Z. L. M., de Algemene Nederlandse Bond van Groenten en Fruitexporteurs, de Provinciale Commissie van Veilingen in Zeeland en de Stichting Nederlandse Uienfederatie wordt op 22 Februari a.s. een uiendag georganiseerd, welke gehouden zal worden in zaal Krijger, Beestenmarkt te Goes. Programma: 14.00 uur: Opening door de heer P. J. J. Dekker. Voorzitter van de Tuinbouwcommissie der Z. L.M. 14.15 uur: J. J. J. Bos, Voorzitter Algemene Ncd. Bond van Groenten- en Fruitexporteurs te Rotterdam. Onderwerp: Onze uienexport in gevaar. 14.35 uur: P. H. W. Klamer, Directeur Uitvoer Controle Bureau voor Tuinbouwproducten te 's-Gravenhage. Onderwerp: Hoe staat het met de kwaliteit en de export van onze uien. 15.00 uur: Ir. A. M. van Doorn, Wetenschappe lijk onderzoeker bij het Instituut voor Plan- tenziektenkundig onderzoek te Wageningen. Onderwerp: Mededelingen omtrent het on derzoek naar de bestrijdingsmogelijkheden van koprot en valse meeldauw. 15.20 uur: Dr. Ir. C. W. C. van Beekom, Rijks- landbouwconsulent voor de Zeeuwse eilan den te Goes en deskundige van de Stichting Ned. Uienfederatie. Onderwerp: Factoren, die de kwaliteit van de uien bepalen. 16.00 uur: Discussie. Discussieleider, de heer J. A. van Nieuwenhuijze, Voorzitter van de Stichting Ned. Uienfederatie te Ooltgens- plaat. Na afloop van de discussie zal de heer J. A. van Nieuwenhuijze een samenvatting van "het gespro kene geven. Het lijkt ons voor de belanghebbenden vrij over bodig, gezien bovenstaand programma, nog een speciaal opwekkend woord te schrijven om deze vergadering vooral bij te wonen. Wij zijn er bij voorbaat al van overtuigd dat de zaal Krijger tot de laatste plaats bezet zal zijn. Vodr enkele gebieden b.v. Tholen verdient het wel licht aanbeveling deze vergadering in groepsver band per bus te bezoeken. Nadere mededelingen zullen hierover, zo nodig, volgen. Noteer nu reeds deze belangwekkende bijeen komst. In de Belgische Senaat heeft men er op gewezen, dat geadviseerd móet worden zoveel mogelijk vlas uit te zaaien, omdat Frankrijk teelt- en verwer- kingspremie^ verleent en Nederland zekere beper kingen handhaaft.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 4