JOonen en Sociale voorzieningen ONDERLING BOERENVERZEKERINGSFONDS Korte wenken voor de praktijk INHOUDSOPGAVE 78 DE OOGSTHULP. Het is zeker niet te veel gezegd, dat de oogst- Kulp welke de Minister van Landbouw in voor gaande jaren door het Bureau Oogstvoorziening (B.O.) beschikbaar heeft gesteld, van nationale be tekenis is geweest. De verbouw van arbeidsinten sieve gewassen, welke uit een deviezenoogpunt het Voordeligst zijn, werd hierdoor gestimuleerd ter wijl tegelijkertijd ook de werkgelegenheid voor de landarbeiders werd bevorderd. Weliswaar is de omvang van de hulp van het B. O. de laatste jaren geleidelijk kleiner geworden. Het zou echter onjuist zijn hieruit een argument te ontlenen voor het standpunt dat deze instelling derhalve haar bestaansrecht heeft verloren. De arbeidsvoorziening geeft in de zgn. toptijden nog steeds aanleiding tot moeilijkheden. Ook het vorige jaar bleek dit duidelijk toen in vele streken wegens een tekort aan arbeidskrachten, de officiële tarie ven niet in de hand konden worden gehouden. Hier komt nog bij dat wanneer de boer er niet op aan kan dat hij zonodig aan extra arbeidskrachten kan worden geholpen, hij hiermede rekening zal hou den bij de opstelling van het bouwplan. Verklei ning van het areaal hakvruchten betekent vermin dering van de werkgelegenheid. Het is de landar beider die hiervan het eerst de nadelige gevolgen ondervindt. Een besluit tot opheffing van B.O. is ai. onder de huidige omstandigheden dan ook niet verantwoord. Dit standpunt wordt door de Stichting voor de Landbouw onderschreven. De zes organisaties zijn het er nl. over eens, dat ook in het jaar 1954 oogst- hulp niet kan worden gemist. Besloten werd de Regering van deze zienswijze in kennis te stellen. Het ziet er naar uit, dat een nader overleg spoedig zal volgen. Uit de brief welke de Minister van Sociale Zaken onlangs heeft verzonden naar de Tweede Kamer over de toekomstige organisatie van de aanvullen de werkgelegenheidspolitiek blijkt, dat de status van het B. O. momenteel niet vaststaat. In dit schrijven is n.l. bekend gemaakt, dat het Rege ringsbeleid t.a.v. het scheppen van aanvullende werkgelegenheid zal worden geconcentreerd bij het Ministerie van Sociale Zaken. Voorts, dat nog moet worden uitgemaakt, of, en zo ja, op welke Overzicht Zitdagen Boekhoudbureau der Z. L, M. Vergaderingen met deelnemers aan de gewas- senkeuring Toeslag raszuivere brouwgerst Zitdagen Zeeuws Voorlichtingsinstituut op Verzeke- ringsgebied. (Z. V. V.). Zeeuws Voorlichtingsinstituut voor de Brandverzekering. Z. V.B. Adviesorgaan voor Oorlogs- en Watersnood- schaden. Afd. Goes der Algemene Emigratie Centrale (A. E. C.). Contractteelt. Het schoonmaken van drainreeksen Uit de herverkavelingsgebieden Het bedrijfsplan voor 1954 Een tijdelijke inzinking Myxomatose De invloed van herhaald diep. en ondiepploe- gen op de opbrengst van suikerbietenrassen Kunnen suikerbieten ook te vroeg gezaaid worden? Lonen en sociale voorzieningen De oogsthulp. Bedrijfspensioenfonds voor de landbouw. Lonen voor het nieuwe contractjaar. Rectificatie. Bedrijfseconomie De kosten van Grond- en Hulpstoffen De teelt van Brouwgerst Radio Korte Berichten Tuinbouw Wèl of geen bespuiting? Onderwijs: Melk- en Zuivelvakonderwijs Jubileum mej. L. A. M. van Kalmthout Pluimveeteelt Opfok der kuikens 1953-1954 Minder subsidie in de kosten van uitvoering van cultuur-technische werken Commissie van advies inzake het kolonisatie- beleid ten aanzien van nieuwe domein gronden Marktberichten De Boerenjeugd Noord-Brabantsche Maatschappij v. Landbouw Bram uit de Slikhoek Uit de Kringen en Afdelingen: Alg. Verg. Afd. Cadzand der Z. L. M. Kort verslag vergadering Afd. Domburg der Z. L. M. Bladz. 73 73 74 74 74 75 75 76 76 76 77 77 78 79 79 79 79 80 80 80 80 81 81 81 83 85 87 87 87 87 wijze de werkzaamheden van het B.O. dienen te worden voortgezet. Het overleg dat de Stichting voor de Landbouw voornemens is met de Regering te plegen, is dus geenszins overbodig. Er is vooralsnog geen aan leiding voor de vrees, dat de Regering het stand punt in zal nemen, dat het B. O. moet verdwijnen. Op de Rijksbegroting van het Ministerie van Landbouw voor het dienstjaar 1954 is n.l. een post voor arbeidsvoorziening uitgetrokken. Indien het de bedoeling is, dat B. O. wordt onder gebracht bij het Ministerie van Sociale Zaken dan zal het naar wij verwachten ondergeschikt worden aan de Directeur-Generaal voor de Arbeidsvoor ziening. Haar werkwijze zal dan moeten worden vastgelegd in een overeenkomst welke wordt ge sloten tussen het Ministerie van Sociale Zaken en de Stichting voor de Landbouw. Tégen een en ander behoeft o.i. geen bezwaar le bestaan. Wij vertrouwen n.l., dat het mogelijk zal zijn ook met het Ministerie van Sociale Zaken een practische regeling te treffen. De voorwaarden waaraan de oogsthulp de laat ste jaren gebonden is, hebben o.i. voor wat de hoofdzaken betreft, in de praktijk hun deugdelijk heid bewezen. Wel achten wij het gewenst, dat de invloed van de georganiseerde Landbouw op de werkwijze van het B. O. zowel landelijk, provinciaal als plaatselijk wordt vergroot. Het blijkt n.l., dat regelmatig klachten naar voren komen over de activiteit welke het B. O. hier en daar aan de dag legt. Klachten, welke hadden kunnen worden voor komen indien de georganiséerde Landbouw tijdig een beslissende stem had laten horen. Niet alle critiek welke op de werkwijze van het B. O. naar voren is gekomen, achten wij gerecht vaardigd. Van landarbeiderszijde wordt het o.i. teveel aldus gesteld. De moeilijkheden welke zich hebben voor gedaan, moeten o.i. voor een belangrijk deel wor den toegeschreven aan het feit, dat de georgani seerde Landbouw er niet in is geslaagd in voldoen de mate orde op zaken te stellen teneinde aldus een goede samenwerking tussen de bij de uitvoe ring van oogsthulp betrokken personen en instan ties te bewerkstelligen en te bewaren. Het moet o.i. zowel plaatselijk als provinciaal tot de taak van de georganiseerde Landbouw worden gerekend, om tijdig na te gaan hoe groot de be hoefte aan arbeidskrachten in de zgn. toptijden zal zijn. In aansluiting hieraan dienen maatregelen te worden getroffen, opdat tijdig de nodige arbeids krachten kunnen worden aangetrokken. Het spreekt vanzelf, dat hierbij moet worden voorkomen, dat landarbeiders, woonachtig in stre ken waar het B. O. wordt ingeschakeld, tengevolge van de oogsthulp werkloos worden. Voorts zal on verkort de hand moeten worden gehouden aan het voorschrift dat het B. O. alleen dan werkzaam kan zijn wanneer hierom1*ent overeenstemming be staat tussen de organisaties. Alleen op deze wijze kan een herhaling van de moeilijkheden, welke zich hebben voorgedaan, wor den vermeden. Wij hopen, dat de organisaties zich zullen rea liseren, dat indien een opheffing van het B.O. moet worden geweten aan een falen van het ge organiseerd overleg, de Landbouw zichzelf een slechte dienst heeft bewezen. N. A. V. BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE LANDBOUW. Aangezien de zittingen der Sociale Verzekerings commissies voor de omwisseling der premiekaar- ten 1953/54 thans zeer binnenkort worden gehou den wordt de werkgevers, die de strookjes over het 4e kwartaal 1953 en eventueel die over voor gaande kwartalen nog niet aan hun arbeiders ter hand stelden, verzocht zulks thans ten spoedigste te doen. Zoals bekend, is het niet nodig hiermee te wachten totdat de zegelbladen door de districts agent zijn ingenomen. Voorts wordt van de gelegenheid gebruik ge maakt om op alle werkgevers een dringend beroep te doen in het pas aangevangen jaar 1954 nog meer dan in de afgelopen jaren mee te werken aan een zo doeltreffend mogelijke uitvoering van de pen sioenregeling. Vooral op één punt is nog een belangrijke ver betering mogelijk n.l. het invullen van de registra tienummers op de zegelbladen en met name op die voor losse arbeiders. Uiteraard is het niet altijd de schuld van de werkgevers als dit nummer soms niet op het zegelblad wordt vermeld. Er zijn n.l. nog steeds arbeiders, al neemt hun aantal snel De organisatie van en voor de boer. Inlichtingen omtrent een verzekering bij het O.B.F. kunt U inwinnen bij Uw Coöperatieve Ver eniging, ten kantore van het O.B.F. (Sophialaan 2, Leeuwarden) of bij onze medewerker voor Zeeland R. MEIJERING Julianastraat 24, Wcmeldinge. af, die tot dusverre in gebreke bleven zich bij het Fonds aan te melden en die dus geen registratie nummer hebben, terwijl geregistreerde arbeiders soms verzuimen hun premiekaart over te leggen. In verband met het vorenstaande is het van het allergrootste belang, dat iedere werkgever zich er dadelijk bij het in dienst nemen van een arbeider en dit geldt in het bijzonder voor de losse arbei ders van vergewist, of deze reeds geregistreerd is bij het Fonds en hem, indien dit niet het geval blijkt te zijn, voor aanmelding verwijst naar-de districtsagent of de secretaris der Sociale Verzeke ringscommissie. En ten besluite nog dit: Het kwam in het afge lopen jaar nog voor, dat aan arbeiders in plaats van het zegelbladstrookje losse zegels werden af gegeven. Laten de enkele werkgevers, die dit nog wel eens plegen te doen, zich goed realiseren, dat deze wijze van premiebetaling niet rechtsgeldig is, zodat zij grote kans lopen nogmaals voor de pre mie te worden aangesproken. LONEN VOOR HET NIEUWE CONTRACTJAAR. Hoewel in de Stichting voor de Landbouw nog geen overeenstemming is verkregen over het loon- advies voor het volgend contractjaar n.l. 1 Mei '54 t/m 30 April 1955 kan toch reeds worden mede gedeeld, dat rekening moet worden gehouden met een verhoging van de lonen. Hierbij zij opgemerkt, dat de lonen voor de vaste arbeiders het meest zullen worden verhoogd. Nadere mededelingen zullen, indien mogelijk, bin nenkort volgen. de L. RECTIFICATIE. In het orgaan van 23 dezer, waarin wij een uit eenzetting gaven over het invullen van de riieuvvë loonstaten enz. is helaas een zetfout gemaakt. Dé 11e regel onder het kopje: ,,Het invullen van de loonstaat" behoort n.l. te staan onder: „Kinder aftrek" als 6e regel. Het betreft hier dus de regel: „stief- en pleegkinderen van 16 t/m 20 jaar." Als een gevolg van het gebruik van kunstmest en moderne landbouwwerktuigen, zoals tractoren, is de bodemopbrengst de laatste tientallen jaren met spron gen toegenomen. Hoewel verheugd over deze ontwikkeling, wordt van sommige zijden wel de vrees uitgesproken, dat de ge volgen van deze grote opbrengsten schadelijk zouden zijn voor de bodemstructuur. Wanneer gestoomde aardappelen worden aangewend als voeder, dan hiermee niet beginnen vóórdat dé var kens een gewicht bereikt hebben van 30 kg. Vis producten (haringmeel, vismeel) geven zacht spek en bovendien een vissmaak en -reuk aan het spek. Deze voedermiddelen alleen gebruiken tot een ge wicht van 50 kg. Zou men dan nog verder gaan met het voederen van producten, waarin vis is verwerkt, dan heeft dit een korting op de prijs tot gevolg. De bewering, dat landbouwtractoren door hun grote gewicht eveneens aanleiding zouden geven tot structuurbederf, is daarentegen nog steeds niet alge meen bestreden. In wetenschappelijke kringen staat het echter wel vast, dat de schadelijke invloed niet alleen betrekkelijk gering, doch veelal zelfs minder, is dan die veroorzaakt door paardenstappen. Enige'jaren geleden is men n.l. in Nederland tot die conclusie gekomen na een vergelijkend onderzoek van de invloed van paardenstappen en tractorspören op de vegetatie. Wanneer men over een eiwitrijk grondrantsoen voor zijn rundvee beschikt, b.v. door het gebruik van (eiwitrijk) lucerne- of klaverhooi of prima kuilvoer, dan is het gebruik van het eiwitrijkste rundvee.meel niet gewenst en onnodig duur. Dan is rundveevoéder B of C nodig. Rantsoen-berekening leert welk kracht voer gebruikt moet worden. Is men dit onvoldoende machtig, vraagt dan advies. Doordat de kwaliteit van het vlees ten nauwste samenhangt met de kwaliteit van Se wol (hoe beter de wolkwaliteit, hoe beter de kwaliteit van het vlees), is het van groot belang hieraan de nodige aandacht te besteden en selectie toe te passen. Het-Schapen- stamboek voor Zeeland, Londense Kaai 27 te Middel burg, wil U hierbij gaarne behulpzaam zijn. Ook in het buitenland blijkt men in vele gevallen de mening te zijn toegedaan, dat het gebruik van tractoren aanleiding geeft tot structuurbederf. Men heeft tot deze gevolgtrekking kunnen komen door een onderzoek met een speciaal instrument. Hiermede kon men de samendrukking van de bodem, nadat er een tractor overheen gereden was, op verschillende diepten meten. De samendrukking overschrijdt op een diepte van 10 cm de 5 g/cm2 niet. In feite bleek ech ter alleen aan de oppervlakte sprake te zijn van enige vervorming, die men altijd kan herstellen door ach ter de wielen van de tractor een hark te monteren. Het blijkt dus, dat het gebruik van tractoren geen schadelijke invloed heeft op de bodem, mits men be paalde kleine voorzorgsmaatregelentreft.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 6