ZITDAGEN
BOEKHOUDBUREAU
^ic-
EMIGRANT
uitverkocht
voor Zeeland
MIDDELBURG
WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
Het meest oogstzekere
Schokkerras
origineel zaaizaad
^onomiach.Tec^ologisch Inattu»
No. 2268. Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 30 JANUARI 1954.
42e Jaargang
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
@verzicfit
Terwijl het nog volop winter is en er dus een
betrekkelijke uiterlijke rust heerst op de boerde
rijen zijn er toch vele dingen waarmede men zich
bezighoudt. Daar is allereerst
de herdenking van de ramp.
Maandag 1 Februari zal het precies écu jaar ge
leden zijn, waarop één der ergste overstromings
rampen van de laatste eeuwen zich over Zuid-West-
Nederland voltrpk. Voor Zeeland bracht deze dag
de ernstigste gevolgen. Op die Zondagochtend van
verleden jaar dachten wij, die gespaard bleven,
terwijl de berichten langzaam maar zeker binnen
kwamen, dat Zeeland voor een groot deel van de
kaart was. Men behoefde hiervoor waarlijk geen
pessimist te zijn. Want in vroeger eeuwen, toen de
moderne technische hulpmiddelen nog niet ter be
schikking stonden, waren ongetwijfeld verschil
lende polders jaren blijven drijven. En het beeld,
dat zich ontwikkelde, was van zodanige omvang,
dat men geen uitkomst zag.
Een jaar geleden speelden zich hartverscheuren
de tonelen af, die niet alleen in eigen land, maar
in de gehele beschaafde wereld een golf van mede
leven opriepen. Hulp snelde van alle kanten toe.
Voor sommigen te laat, voor anderen nog juist op
tijd. De zee eiste een zware tol.
En Zeeland bleef achter, bloedend uit vele won
den. Maar de mens, hoe nietig ook tegenover het
geweld van de losgebroken natuurelementen, bun
delde zijn krachten tezamen en nam de strijd op,
zoals hij dat altijd gedaan had. Hij begon de won
den, voor zover mogelijk was, te helen. Voor de
onherstelbare boog hij het hoofd in deemoed,
wetende, dat de beslissing over leven of dood niet
in zijn handen ligt. Maar de materiële pakte hij
met alle hulpmiddelen, waarover hij beschikte,
krachtig aan, daarbij de beste eigenschappen
tonende, opofferingsgezindheid, hulpvaardigheid en
naastenliefde. En zo kunnen wij dan nu, wanneer
wij terugdenken aan dit jaar, dat inmiddels ver
streken is, zeggen dat er veel is gedaan, zeer veel.
Overal is het herstel in volle gang en is er weer
hoop. Nog wacht er onnoemelijk veel werk. Iri ver
schillende delen van Zeeland heeft men zich niet
beperkt tot het terugwinnen van wat verloren
ging, maar men maakte plannen tot een betere
toestand dan geweest is.
Grote plannen, waarbij men Zuid-West Neder
land afdoende wil beschermen tegen het geweld
van de zee, worden nog bestudeerd. Het is goed,
dat ons gehele volk wakker blijft op dit terrein en
de herhaalde, moedige woorden van iemand als de
heer H. D. Louwes kunnen niet genoeg gewaar
deerd worden. Want het is ook hier zoals in de
sport. De aanval is de beste verdediging.
Eén Februari, herdenkingsdag. Wij herdenken
Maandag de slachtoffers. Wij herdenken het vele
onherstelbare leed. Wii allen zullen een ogenblik
met onze gedachten vertoeven op die Zondagoch-
1ST OP SAECK. I
HULST: Maandag 1 Februari in „De Graanbeurs"
van 35 uur.
WISSEKERKE: Woensdag 3 Februari in Hotel
„De Kroon".
KOUDEKERKE: Woensdag 3 Februari in Hotel
„Nieuw Walcheren" van 91.30 uur.
OOSTBURG: Woensdag 3 Februari in Café „De
Windt".
ZIERIKZEE: Donderdag 4 Februari in Hotel
„Huis van Nassau".
MIDDELBURG: Donderdag 4 Februari in Café
,,De Eendracht".
tend, een jaar geleden. Om daarna voort te gaan
met ons werk. Het werk, dat in Zeeland gericht
blijft op herstel en wederopbouw.
De boer is deze maanden bezig met zijn
Bouwplan.
De definitieve indeling moet eerstdaags geschic-
den. In de grote lijnen staat het natuurlijk al vast,
gebonden als hij is aan vruchtwisseling, arbeids-
bezetting, aandelenbezit enz. Maar toch tast hij als
het ware de markt nog af en dan liefst de toekom
stige markt. Kon hij nu maar eens in die toekomst
zien! Dan was het niet moeilijk. Of was er maar
iemand tot wie hij zich wenden kon, die wist hoe
het met de prijzen der producten zal gaan.
Maar die is er niet. Wel kunnen de factoren, die
medewerken aan de prijsvorming, onderzocht wor
den. En hierop zijn dan verwachtingen te bouwen,
waarvan men nog maar af moet wachten of deze
uitkomen. Dat men dikwijls mis is, blijkt weer
duidelijk uit het verloop van de uienteelt van ver
leden jaar. Door de ramp vielen de belangrijkste
uien-verbouwende gebieden uit. Velen in andere
delen van ons land hebben toen gemeend een gokje
te kunnen wagen met dit zeer speculatieve product.
Het bleken er te velen te zijn en het gevolg was
een overvoerde markt en daardoor een afbraak-
prijs. De oorspronkelijke verwachtingen gingen
niet in vervuling en de resultaten waren averechts.
Wij willen thans enkele bekend zijnde feiten be
spreken en de daarop gebaseerde verwachtingen
aan de lezers voorleggen.
Graanareaal.
Het is reeds door de Decembertelling bekend, dat
de oppervlakte uitgezaaide wintertarwe aazienlijk
groter is dan een jaar geleden. Hierbij dient men
in aanmerking te nemen, dat de herfst 1952 buiten
gewoon nat was en er uit dien hoofde minder tarwe
uitgezaaid werd dan normaal. In de herfst 1953
werd er meer uitgezaaid dan het gemiddelde der
laatste jaren. Wanneer men een normale uitzaai
van zomertarwe aanhoudt, dan komt de totale
oppervlakte tarwe een stuk boven de 100.000 ha.
Gezien de vastgestelde prijs, waarin een winst
marge voor de boer is berekend en gezien de daling
van de voedergraanprijzen een begrijpelijke uit
breiding, die ten opzichte van onze broodgraan
voorziening zeker verantwoord is.
Men verwacht een mindere uitzaai van gerst en
haver, aangezien de prijzen dezer granen gedaald
zijn tot aan de kostprijs. Daar de prijzen de laatste
weken weer wat aantrekken en ook omdat gerst
in het Zuid-Westelijk kleigebied qua opbrengst en
mogelijkheden (brouwgerst) niet ongunstig uit de
bus pleegt te komen, vragen wij ons af of de ver
mindering van de oppervlakte van dit graan, mede
gezien de weinige eisen, die dit gewas aan de ar
beidsvoorziening stelt, nu werkelijk grote vormen
zal aannemen. Wij menen dit te moeten betwijfe
len.
De telling heeft tenslotte uitgewezen, dat de uit
gezaaide oppervlakte rogge gedaald is ten opzichte
van 1952/53, maar dat deze daling betrekkelijk ge
ring is. Vooral de lage prijs van de inlandse rogge
had de verwachtingen opgewekt, dat deze daling
groter zou zijn. Maar al die gemengde zandbedrij-
ven, die de rogge aan hun varkens vervoederen,
komen door de varkensprijs wel aan hun trek.
Suikerbieten.
En thans de tweede peiler van onze akkerbouw,
de suikerbiet. Voorspellingen len aanzien van de
uitzaai zijn moeilijk te geven. Want velen wachten
vol spanning op de prijsvaststelling door de Minis
ter van Landbouw. Er zijn hierover besprekingen
gaande tussen de bewindsman en de Stichting voor
de Landbouw, terwijl ongetwijfeld de fabrieken ook
hun duit in het zakje zullen doen.
Omdat er zich nogal wat geruchten over de prijs
van de bieten voordoen en omdat er heel wat aan
deze vaststeling vastzit, willen wij op dit punt even
wat dieper ingaan.
In de achter ons liggende jaren stelde de Minis
ter een prijs per 100 kg suiker vast, die hij aan de
fabrieken uitbetaalde. Deze konden dan op hun
beurt de telers een bietenprijs uitbetalen, die neer
kwam op de kostprijs plus 20 ondernemerswinst.
Aangezien Nederland enkele jaren geleden slecht
in zijn buitenlandse betaalmiddelen zat, de suiker
op de werldmarkt duur was en met de zo schaarse
dollars betaald moest worden, werd er een extra
premie op de uit te betalen suikerbietenprijs ge"
legd om toch maar zoveel mogelijk bieten te krij
gen. De Minister noemde in die jaren een opper
vlakte van 75.000 a 80.000 ha noodzakelijk. Ver
schillende fabrieken breidden hun verwerkings
capaciteit uit. De Rijkslandbouw Voorlichtings
dienst zong de lof van de suikerbiet in alle toon
aarden. Een gebied als de Veenkoloniën werd voor
de teelt rijp gemaakt.
Kentering.
Maar ziet, er trad een kentering in. De deviezen-
positie verbeterde door allerlei omstandigheden.
Er kwamen weer dollars beschikbaar. De wereld
suikerprijs daalde door overvloedige oogsten elders
tot onder de prijs, die Nederland aan de eigen
fabrieken betaalde. En nu vreest Minister Mans-
holt, dat zijn wens van enkele jaren terug, vervuld
zal worden. Hij vreest, dat het areaal suikerbieten
uitgebreid zal worden tot ver®ln de 70.000 ha. Dit
betekent dat de Regering voor de meerdere pro
ductie aan suiker, dan de Nederlandse verbruiker
opeet, een bijslag moet betalen, hetzij dat deze bin
nenlandse suiker door de suikerverwerkende in
dustrie wordt gebruikt, hetzij dat zij uitgevoerd
moet worden tegen de wereldmarktprijs.
Het is te begrijpen, dat de extra premie op de
bietenprijs, die indertijd ontstond om bovenver
melde redenen, er thans weer af moet. Doch min
der begrijpelijk is, dat dezelfde Minister ook nog
aan de kostprijs schijnt te tornen. Immers nu
reeds enkele jaren wordt de kostprijs van de bie
ten berekend volgens een bepaalde formule, waar
in de kostprijzen van het Zuid-Westelijk kleigebied,
de Noordelijke bouwstreek en de Veenkoloniën
een zekere rol spelen. De kostprijs van de bieten
ligt namelijk in deze gebieden nogal wat uit elkaar.
Door de laatste loonronde en de aan de gang
zijnde pachtverhogingen, stijgt de kostprijs met on
geveer 1,75 per 1000 kg. Dit nu was juist onge
veer de premie om de uitzaai te bevorderen.
De georganiseerde landbouw staat nu op het
ons inziens enig juiste standpunt, dat, waar pre
mie en kostprijsverhoging tegen elkaar wegvallen,
de prijs voor de oogst 1954 ongewijzigd dient te
blijven.
Er zijn tal van argumenten aan te voeren, waar
uit het belang voor onze nationale economie bij
een oppervlakte bieten van wat meer dan 70.000
ha blijkt. Wij denken alleen maar eens aan de
werkgelegenheid, de omstandigheden in de Veen
koloniën enz.
Verontrustend.
Dat de Minister voor een zekere verlaging van
de bietenprijs van misschien enkele guldens schijnt
te gevoelen, is niet alleen teleurstellend, maar
tevens zeer verontrustend. Het zou betekenen, dat
er van een landbouwbeleid op langere termijn wei
nig sprake is. Wanneer bij elke kering van het tij
de bakens onmiddellijk verzet worden naar een
voor de boer ongunstige kant, ziet het er maar
sombertjes uit.
Wanneer een Minister en zijn gehele voorlich
tingsapparaat het ene jaar als het ware schreeu
wen om meer veevoeder en meer suikerbieten en
het volgend jaar zich dit maar liever niet meer
herinneren, dan kan er weinig vertrouwen in een
dergelijk beleid ontstaan. Dat de verontrusting
juist de overhand neemt bij de georganiseerde