-DUIVELAND RAPPORTEERT rtrtKSKRitin - VOOR OE Plattelandsvrouw 65 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD bestaan, i.v.m. het vrijkomen van grond op het eiland. In vergelijking met de andere herverkavelings- gebieden lijkt ons deze belangstelling wel goed te noemen, zoals het ons voorkomt dat het hier voor gestelde programma, rekening houdend met een zeker percentage dat niet gesaneerd wil of kan worden, een goede kans maakt. Een belangrijke factor in dit geheel is vanzelfsprekend de beslis sing die de Herverkavelingscommissie Zeeland dienaangaande zal nemen. landbouwindustrie en onderwijs. Veelomvattend zijn ook de plannen die gevormd, zijn rondom de belangrijkste landbouwindustrie op het eiland, de vlasserijen. Deze komen in hoofdzaak voor in Dreischor, waar velen tengevolge van de geringe bedrijfsgrootte gedwongen werden een nevenbedrijf te gaan uitoefenen. Doordat men hier te maken heeft met aparte kleine onderne mingen, is het niet te verwonderen dat de gebruik te methoden niet erg modern meer zijn. In aan sluiting op een reeds veel eerder gedaan onderzoek, beveelt de commissie een coöperatieve bedrijfs vorm en de aanschaf van een aantal zwingeltur- bines aan, waardoor de gehele oogst van het eiland ter plaatse met moderne machines bewerkt zou kunnen worden. Daar ook een aantal boeren lid is van de coöperatieve vlasfabriek in Dinteloord, zal toch een gedeelte van de oogst elders verwerkt moeten worden. De grootste moeilijkheid, die welhaast niet te omzeilen valt,, is wel dat op het gebied van de vlas verwerking nieuwe methoden zijn te verwachten en dat grote investeringen daarom niet zonder risico zijn. De commissie is in deze nogal optimis tisch, daar reeds binnen een tijdsverloop van onge veer 5 jaar een omschakeling in het bewerkings proces mogelijk geacht wordt. Bij het scholingsvraagstuk interesseert ons bo venal het landbouwonderwijs, waaraan een halve pagina gewijd is. Het bevreemdt ons wel dat zon der veel argumenten als volgt geoordeeld wordt: „dat het lager landbouwonderwijs niet meer geheel voldoet aan de eisen, welke in verband met de ontwikkeling in de agrarische sector (mechanise ring e.d.) dienen te worden gesteld. Het zal noodzakelijk zijn, dat door de betrokken landbouworganisaties in dit opzicht mogelijkheden tot verbetering worden nagegaan, waarbij tevens de mogelijkheden tot oprichting van een landbouw- winterschool ware te bezien". We menen dat hierdoor gemakkelijk de indruk gewekt kan worden, dat een landbouwwinterschool de plaats van de lagere landbouwschool in zou moeten gaan nemen. We zouden daartegen willen aanvoeren dat ieder van deze scholen gericht is op een bepaalde groep en dat beide hun specifieke voor- en nadelen hebben. vervoer en utiliteitswerken. Wat het vervoer betreft, dat voor de landbouw van grote betekenis is, wordt de vrachtauto door de vele voordelen boven andere vervoersmiddelen beschouwd als het toekomstige vervoersmiddel bij uitnemendheid. Noodzaak hiervoor is echter wat ook voor de vestiging van industrie geldt dat het wegennet en de verbindingen met de rest van Nederland verbeterd worden. Het in de bijlage genoemde aan tal trekkers van eigen vervoerders lijkt ons te laag en is waarschijnlijk gebaseerd op het aantal eigen vervoerders in de landbouwsector dat georgani seerd is bij de E. V. O. Wat de havens betreft, verdient volgens de com missie concentratie van het» huidige aantal kleine havens, tot enkele goed geoutilleerde de voorkeur. Wat de electriciteitsvoorziening aangaat, wordt een verhoging van het percentage van de bruto- opbrengst, dat jaarlijks wordt besteed aan de aan leg van onrendabele aansluitin gen, bepleit. Hoewel het aantal niet-aangeslotenen na de oorlog al sterk gedaald is, ligt het per- centage op Schouwen hoger dan het gemiddelde van Zeeland. In 1947 kwamen nog enkele dorpen voor waar het percentage niet- aangeslotenen boven de 14 ge legen. was. Speciaal in het „Plat te van Schouwen," met z'n ge ringe bevolkingsdichtheid, zijn de aansluitkosten zeer hoog. landarbeiders in de dorpen. Bij de bewoning stuit men weer op het vraagstuk van de centrali satie der bewoning in een gerin ger aantal dorpskernen dan voor heen. Met uitzondering van de voor de bedrijfsvoering noodzakelijke bewoning in boerderijen en de daarbij nodige woningen voor landarbeiders, meent de commis sie, dat er naar gestreefd leen daar geaccepteerd kunnen worden, als bij de bedrijven in ruime mate enige arbeiders woningen gebouwd kunnen worden. Anders zou de aangenomen afstand van 3 a 4 km nood gedwongen wel eens belangrijk overschreden kun nen worden. landschaps verzorging. In één der laatste hoofdstukken komt de verzor ging van het landschap aan de orde als onderdeel van het landbouwkundige project. Een milder kli maat en een aantrekkelijker landschap zullen van deze beplanting het gevolg zijn. Hierbij wordt gedacht aan het beplanten van de gronden gelegen op stroomgrond, een aantal bin nendijken op Duiveland, percelen die bezand zijn of sterk door kreken zijn versneden en de erven van boerderijen. We menen, dat, gezien de ervaringen op Wal cheren, de mogelijkheid om gronden bij kreken met bomen in te planten, meer als een aanvullende mogelijkheid gesteld had moeten worden, opdat er later bij de uitvoering geen misverstanden kun nen rijzen. B. zal moeten worden het platteland te vrijwaren voor bewoning door niet- agrariërs. Wat betreft de landar beiderswoningen wordt gedacht aan een afstand van 250 meter tot de boerderij. De daarbij ge bruikte argumentatie komt ons wat gewron gen voor. Als maximum acht de commissie eep afstand van 3 a 4 km tussen boerderij en dichtstbijgelegen woon kern aanvaardbaar. Een aantal van de kleinste kernen zou gaan ver dwijnen; dit wordt niet ernstig geacht, daar het percentage landarbei ders in deze kernen steeds afneemt en voor al veel jongeren tot an dere beroepen overgaan. Een dergelijke ontwik kelingsgang zal o.i. al- KARTOGRAM 4 Oppervlakte grasland (inclusief kunstweiden) in van de totale oppervlakte cultuurgrond in 1947. 30-35 35-40 >40 yt PROVINCIALE PLANOLOGISCHE DIENST VOOR ZEELAND Ar Wij vestigen de aandacht op het nieuwste boek van mevrouw H. J. van Nijnatten Doffegnies.dat als titel kreeg: „het hemeltje." „Het Hemeltje" is de naam van het kleine huisje, dat in de bossen staat en ontleend is aan het „Heimpje," de krekel, die sinds jaar en dag achter de haardplaat sjirpt. En hoewel deze naam dus niet op het hiernamaals slaat, betekent dit huisje met het kleine stukje grond 'er omheen een hemel op aarde voor zijn bewoners. Ze zijn er aan ge hecht en kunnen er noch door geld, noch door goede woorden, van verdreven worden. Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk af in de tweede wereldoorlog. „Nog een oorlogsboek meer," hoor ik de lezeres sen al uitroepen. Laat ik U geruststellen. De schrijfster heeft dit boek niet geschreven om de oorlog zelf, doch het is haar bedoeling de lezeressen en lezers binnen te leiden in het leven van „Kriel," de eenzame be woner van „Het Hemeltje," de eenvoudige, blij moedige jongen, die één is met de natuur, geluk kig en tevreden, zoals er heden ten dage slechts weinig mensen gevonden worden. De jongen, die door een buitenstaander vaak voor achterlijk ver sleten wordt, doch die, hoewel zijn geest traag werkt, de dingen beter begrijpt en zuiverder aan voelt, dan menig meer ontwikkeld en gecultiveerd mens. Daarbij is hij moeilijk uit zijn evenwicht te brengen en zelfs als de oorlog als een wervelstorm over het land raast en allen, die in Kriels buurt wonen, vluchten, blijft hij in de aardappelhut op zijn erf en laat het geweld over zich heen gaan. Hij wil zelfs in het grootste gevaar niet van zijn ^He meltje" scheiden. Hoewel hij voor achterlijk wordt aangezien, heeft hij misschien daardoor juist de kans de bezetter en zijn trawanten om de tuin te leiden. Hij heeft een zuivere opvatting van naastenliefde en acht de geboden door God gegeven, hoger dan de wetten door mensen gemaakt. Hij wordt er toe gebracht een jood verborgen te houden. Door toevallige omstandigheden wordt dit ontdekt en Kriel komt in de gevangenis terecht. Maar ook daar is hij anderen tot voorbeeld en kent een moment van geluk als hij ontdekt, dat Gijsje, het meisje, dat hem al van jongsaf in bescherming genomen heeft, van hem houdt. Op deze liefde had hij nimmer durven hopen. Hij komt vrij en gaat naar zijn „Hemeltje" terug. Als wij dit boek lezen, moeten we de oorlogs gebeurtenissen eigenlijk op de koop toe nemen, want, zoals ik hierboven reeds zeide: „Het is niet de bedoeling van de schrijfster dat wij allereerst onze aandacht daarbij bepalen." Zij wil, dat wij ons bezig houden met de uiterlijk weinig aantrek kelijke jongen, die zulk een gave ziel bezit, waaraan zelfs dit verschrikkelijk wereldgebeuren geen scha de van betekenis vermag aan te richten. Een eenvoudig, voor ieder begrijpelijk boek. Het werd uitgegeven door de Uitgeversmaat schappij C. A. J. van Dishoeck te Bussum. In fraaie linnen band gebonden, be draagt de prijs 8,90. dulz obrulb vraagt inlichtingen! imp.: v. driel& v.dorstqn h«afd<forp l. n. h.—g.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 9