jOonen en Sociale voorzieningen
de nieuwe loonstaten.
t korte Berichten
63
III.
In verband met de reeds gepubliceerde wijzi
gingen in de loonadministratie is door de Ministers
van Financiën en Sociale Zaken ook een nieuwe
loonstaat voor 1954 vastgesteld, welke zal dienen
om de benodigde gegevens te verstrekken zowel
voor de inhouding van de loonbelasting en de
afdracht van de vereveningsheffing als voor de
heffing van premiën voor de sociale verzekering.
Deze nieuwe loonstaten zijn te verkrijgen bij
de boekhandelaren en moeten over 1954 gebruikt
worden.
De oude loonstaten kunt u niet meer gebruiken.
Gezien de vele vragen, die wij over het invullen
van deze loonstaten kregen, lijkt het ons gewenst
een en ander in het kort toe te lichten.
Op de nieuwe loonstaat zijn horizontaal 14 ko
lommen vermeld, terwijl er op de oude loonstaat
slechts 10 kolommen voorkomen. Inplaats van een
voudiger lijkt de zaak dus ingewikkelder te zijn
geworden.
Voor een groot deel is dit o.i. gezichtsbedrog,
omdat op de nieuwe loonstaten nu ook de bedragen
zijn af te lezen, waarover vereveningsheffing en
sociale lasten betaald moeten worden. Dit be
spaart u later administratief werk.
Het invullen van de nieuwe loonstaat kunnen
wy o.i. het beste demonstreren aan de hand van
een loonvoorbeeld.
LOONVOORBEELD
voor een le knecht in de Tuinbouw, op een bedrijf
met minder dan 8 arbeiders; bezit diploma Lagere
Tuinbouwcursus en Fruitteeltvakschool; is gehuwd
en heeft 1 kind van 10 jaar en woont in een dienst
woning.
Tijdloon vanaf 4 Januari 1954 45,95
Toeslag le knecht1,58
Diplomatoeslagen 2,62
50,15
bij: Toeslag W. en W. 1.1 0,55
50,70 (3)
af: Halve pensioenpremie 1,50 (7)
49,20 (8)
(Van dit bedrag nu sociale lasten,
ver.heffing en loonbelasting te be
talen.)
af: Ingehouden loonbelasting 0,63 (11)
af: Sociale lasten 4.1 „2,02 (12)
2,65
46,55
af: Huur dienstwoning4,45 (12a)
Uit te betalen loon f 42,10 (13)
Voor bovenstaande berekening verwijzen wij u
naar de uiteenzetting in het orgaan van 2 en 9
Januari j.l.
HET INVULLEN VAN DE LOONSTAAT
Aan de hand van vorenstaande loonbereke-
ning willen wij nu de nieuwe loonstaat invullen.
De cijfers%naast de bedragen (tussen haakjes)
geven reeds aan in welke kolom van de loonstaat
deze bedragen geplaatst moeten worden. Neemt
u de loonstaat voor u, dan krijgen we achtereen
volgens:
In kolom 3 (loon in geld) dient dus het loon
plus toeslagen ingevuld te worden, nl. 50,70.
In kolom 4 (geldswaarde niet in geld uitgekeerd
stief- en pleegkinderen van 16 tot en met 20 jaar,
loon) wordt eventueel ingevuld de waarde van de
gratis verstrekte aardappelen, fruit, eieren, maal
tijden enz.
In kolom 5 zouden de fooien, rechtstreeks van
derden ontvangen, moeten worden ingevuld (voor
de land- en tuinbouw van weinig belang).
In kolom 6 komt het totaal van de kolommen
3, 4 en 5; in ons geval dus 50,70.
In kolom 7 (aftrekposten voor alle heffingen)
wordt ingevuld de 1,50 pensioenpremie en bij
losse arbeiders tevens de halve waarde der vacan-
tiebon.
In kolom 8 krijgen we dan het belastbaar loon,
t.w. 49,20 voor de soc. verzekering en vereve
ningsheffing.
In kolom 9 (premievrije uitkeringen) dienen in
voorkomende gevallen b.v. de uitkeringen van de
Bedrijfsvereniging voor ziekte en ongeval te wor
den ingevuld.
In kolom 10 komt dan het belastbaar loon voor
de loonbelasting, t.w. 49,20.
In kolom 11 wordt de ingehouden loonbelasting
ingevuld, nl. 63 cent.
In kolom 12 de ingehouden sociale lasten, nl.
ƒ2,02 en in kolom 12a de huur dienstwoning, nl.
ƒ4,45 en eventueel voor losse arbeiders de halve
waarde van de vacantiebon.
In kolom 13 komt tenslotte het uit te betalen
loon; hetgeen in vorenstaande loonberekening
ƒ42,10 is.
Bij de aangifte nu van de vereveningsheffing
en loonbelasting per kwartaal behoeft men slechts
de kolommen 8 en 10 op te tellen om het totale
belastbare loon te weten.
KINDERAFTREK
Over de kinderaftrek ontvingen wij eveneens
talloze vragen. De aanspraak op kinderaftrek is
inderdaad belangrijk gewijzigd en de berekening
niet eenvoudiger geworden.
In het bijzonder gaat het hier over de eigen,
die ziek of gebrekkig zijn en niet in staat zijn
één derde van he inkomen van gezonde kinderen
te verwerven. Voor deze kinderen bestaat recht
op aftrek indien zij grotendeels op kosten van de
werknemer worden onderhouden. Een dergelijk
kind wordt nu bij de kinderaftrek voor twee ge
rekend.
Een dergelijke regeling geldt nu ook voor stu
derende kinderen van 16 tot en met 26 jaar, met
dien verstande, dat, wanneer deze kinderen niet
in gezinsverband leven, dus in pension, zijn, zij
voor drie gerekend worden.
Verder is er nog het zgn. extra kind, hetgeen
kan voorkomen wanneer er reeds voor 3 kinderen
aftrek wordt genoten.
Nu is het echter niet zo, dat men voor een
studerend kind van 18 jaar, tevens in pension
zijnde (dat dus voor 3 gerekend wordt) ook
groep III met aftrek voor 3 kinderen van de loon
belasting mag worden toegepast.
In deze gevallen moet nl. een andere methode
gevolgd worden, en wel deze: dat voor de drie
voudige aftrek eerst een vast bedrag op het be
lastbaar loon in mindering wordt gebracht en
daarna de loonbelastingtabel groep III met 1 kind
wordt toegepast.
Dit vaste bedrag bedraagt per kind 60,per
maand, f 14,per week, 2,40 per dag en 1,20
voor niet meer dan 4 werkuren.
In voornoemd geval telt het kind voor drie,
dus mag eerst 2 x 14,is 28,per week van
het belastbare loon worden afgetrokken.
Passen wij een en ander toe in bovenstaand
loonvoorbeeld, er van uitgaande dat bedoelde ar
beider 1 studerend kind van 18 jaar heeft, dan
wordt het belastbaar loon van ƒ49,20 (zie boven)
eerst verminderd met 28,waarna een belast
baar loon van 21,20 overblijft. Volgens de loon
belastingtabel groep III met 1 kind is dan geen
loonbelasting verschuldigd.
In het algemeen kan gesteld worden, dat wan
neer arbeiders in land- en tuinbouw in aanmerking
komen voor voornoemde extra aftrek, geen loon
belasting verschuldigd zal zijn.
VACANTIETOESLAG
Volgens de Collectieve Arbeidsovereenkomst
(C.A.O.) voor de Landbouw hebben de vaste en
ios-vasfce arbeiders recht op vacantietoeslag.
Deze toeslag bedraagt voor de vaste arbeiders
op weekloon één gemiddeld weekloon per con
tractjaar en voor vaste arbeiders op uurloon 50
maal het uurloon per contractjaar.
Over 1953 komt dit neer op een bedrag van
ƒ51,25 bruto voor een vaste paardenknecht en(of)
tractorchauffeur en ƒ44,bruto (50 x 88 cent)
voor een vaste arbeider van 23 jaar of ouder.
Voor arbeiders van jeugdiger leeftijd gelden van
zelfsprekend andere normen, die men zelf kan
berekenen aan de hand van het bovenstaande.
Van deze extra toeslag moet loonbelasting in
gehouden worden. U mag hierbij kiezen tussen
twee methoden, nl.:
a. De toeslag optellen bij het normale loon in
de week van uitbetaling en dan loonbelasting in
houden volgens de normale tabellen, of:
b. Over de extra toeslag loonbelasting inhouden
volgens het bijzondere tarief, nl. groep I 19Vfe
groep II 12,6 groep III 1 kind 8,7 2 kinderen
4,8 en 3 kinderen 1,9 meer dan 3 kinderen
nihil.
Verder dient op deze toeslag nog 1 ziektewet
en 2 ziekenfondspremie, totaal 3 sociale lasten
te worden ingehouden.
Uitdrukkelijk 'zij er op gewezen, dat deze va
cantietoeslag geen uitvloeisel is van de laatste
loonsverhoging, ingaande 4 Januari 1954, doch
reeds in 1952 verplicht werd gesteld voor vaste en
los-vaste arbeiders.
Voor de tuinbouwsector geldt deze verplichting
niet, hoewel geadviseerd wordt deze toeslag, voor
zover mogelijk, eveneens te betalen.
Inlichtingen steeds verkrijgbaar op het secre
tariaat der Z.L.M., afdeling Werkgeverszaken,
Landbouwhuis, Goes.
de L.
Van 3 tot en met 8 Mei 1954 zal te Utrecht de
derde grote Internationale Landbouwbeurs worden
gehouden. De beurs zal worden georganiseerd
door de Koninklijke Nederlandsche Jaarbeurs en
worden gehouden op het Croeselaanterrein, onder
de naam „Landbouwbeurs 1954".
De Stichting C.L.O.-contróle organiseert in sa
menwerking met de Drie Centrale Landbouw
organisaties, evenals voorgaande jaren, weer een
meting „Wetenschap voor de Praktijk", en wel op
27 en 28 Januari 1954 in het Jaarbeursrestaurant
te Utrecht.
Een groot aantal deskundigen zullen spreken
over vraagstukken de veevoeding betreffende.
Daarnaast zullen ook aanverwante onderwerpen zo
als ziekten, fokkkerij, huisvesting, de teelt van
voedergewassen enz., worden behandeld.
Nederland export zaaizaden.
Seizoen
1952/'53
1951/'52
1950751
1949/'50
1948/'49
1947/'48
Handelsverkeer NederlandBelgië/Luxemburg
(in mill, gld.)
INVOER:
tot. generaal landb. industrie1
1950 1430 21 1409
1951 1767 24 1743
1952 1447 21 1426
1952 1431 24 1407
UITVOER:
tot. generaal landb. industrie1
1950 722 274 448
1951 1079 326 753
1952 1240 400 840
1953 1245 321 924
Jan. 1/m Sept.
op jaarbasis.
de voedingsmiddelenindustrie is onder de
industrie begrepen.
Nederland waarde in- en uitvoer
waarde in millioenen guldens
uitvoer in perc.
Jaar
invoer
uitvoer
v. d. invoer
Jan.-Oct.1)
Jan.-Oct.J)
Jan.-Oct. i)
1938
118
86
73
1948
409
214
52
1949
429
296
69
1950
635
419
66
1951
831
606
73
1952
713
675
95
1953
730
665
91
uitvoer in pei
Jaar
invoer
uitvoer
v. d. invoer
Jan.-Nov. O
Jan.-Nov. O
Jan.-Nov. i)
1938
118
87
74
1948
408
218
53
1949
431
306
71
1950
641
432
67
1951
187
618
76
1952
712
673
95
1953
737
671
91
1) Maandgemiddelde
(Economische Voorlichting.)
Verbruik van groenten en fruit in enige Europese
landen.
in kg per hoofd per jaar)
Groenten
Fruit
Nederland
68
45
België/Luxemburg
58
60
Duitsland
50
48
Engeland
59
37
Frankrijk
135
40
Noorwegeai
28
35
Zweden
25
53
Denemarken
72
53
Zwitserland
75
90
Oostenrijk
61
50
Portugal
115
46
Italië
85
50
Griekenland
72
77
Turkije
60
72
(Vakblad voor de groothandel in
groenten, fruit en aardappelen.)
Hoeveelheid
in tons
22.064
26.918
23.200
31.452
48.000
64.667