LANDBOUWBELEID HERFST 1953 EMIGRANT ZATERDAG 21 NOVEMBER 1953. WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.) de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen D. J. VAN DER HAVE No. 2199. Frankering bij abonnement: Terneuzen 41e Jaargang ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD Dit blad verschijnt elke ZATERDAG. Overname van arti kelen is slecths geoorloofd met duidelijke bronvermelding. Leden van de Z. L. M. en N.-Br. Mij van Landbouw ontvan gen hec blad gratis. ABONNEMENTSPRIJS voor niet-leden van deze organisa ties bedraagt 10.per jaar bij vooruitbetaling. Redactie: Secretariaat der Z. L. M. Landbouwhuis Goes Tel. K 1100—2345 ADVERTENTIETARIEF: Per mm 15 cent; minimum per advertentie 2,25. Incassokosten 0,20. Regelabonnementen tegen speciaal tarief. Inzending van advertentiën uiterlijk Dinsdagavond aan de Uitgeefster N. V. v/h Firma P. J. VAN DE SANDE te Terneuzen. Het grote dialectwerk „Van de Schelde tot de Weichsel" van de heren Leopold begint met het Volgende verhaaltje: De Kroaie en de Puyt. Des zoat en kroaie aen de boord van den pit, en ze zeg: Puyt kruypt uyt. Ye zou me pekken, zeg den puyt. Ken doen, zeg de kroaie. Den puyt kroop uyt. Pekke, zeg de kroaie. Kent èpeinst, zeg den puyt. Menig lid van de landbouwende stand in Neder land zal iets van de gevoelens van de kikker uit bovenstaand juweeltje van vertelkunst in zijn sap pig Frans/Vlaams dialect in zich voelen leven, nu de conjunctuur ook in onze landbouw op meerdere plaatsen begint te kenteren. Nu toch komt het er op aan, wat de in de goede jaren met willige inter nationale markten en afremming van onze binnen landse prijzen veelvuldig gegeven beloften van morele en materiële rechten in tijden van crisis waard zijn, nu moet blijken of en hoe de toen voor deze tijden uitgestippelde landbouwpolitiek zal worden verwezenlijkt. En als men dan ziet, hoe één. van onze belangrijkste producten uit groep II van 's. Ministers landbouwbeleid uit herfst 1951, de rogge, tussen het schip van de wereldmarkt en de wal van ons landbouwbeleid alreeds is gevallen, dan gaan zij denken als de kikker in zijn laatste woorden van berustende wijsheid en galgenhumor. Dit gevoel wordt nog sterker, als zij beseffen, dat nu in die in de herfst van 1951 uitgestippelde land bouwpolitiek een bepaald element sterk naar voren komt, n.l. de mate, waarin het gehele bedrijf nog winstgevend is en een belangrijk verliesgevend product nog wel kan dragen. Dit is een element, kennelijk reeds toen opgenomen om armslag te krijgen, en zó vatbaar voor een wijde uitleg, dat wijlen mijn broer, Dr. Louwes, zou zeggen: daar binnen kan men wel met een driemaster laveren. Ik geloof zo het gevoel van onbehagen in onze kring wel enigermate naar waarheid te hebben weergegeven. De vraag rijst nu: zijn deze gevoe lens gerechtvaardigd en billijk? Ik zou willen antwoorden: ten dele wel, ten dele niet. Onlangs bleek op een vergadering van de Europa- Commissie der I.F.A.P. te Parijs, dat ook onze col lega's in andere landen soortgelijke gevoelens van onbehagen kennen als wij. Het is ook wel begrij pelijk: De regeringen, die zich alle met hun econo mische politiek uit een tijd van straffe ordening naar één van grotere vrijheid bewegen, die worste- OOSTBURG: Woensdag 25 November in Café „De Windt". ZIERIKZEE: Donderdag 26 November in Hotel „Huis van Nassau". KORTGENE: Donderdag 26 November in Hotel „De Korenbeurs". MIDDELBURG: Donderdag 26 November in Café „De Eendracht". SEROOSKERKE (W.): Vrijdag 27 November in Café „Huysse", van 9,tot 1.30 uur. IJZENDIJKE: Zaterdag 28 November in Hotel „Lievense". Voor de vergadering van het hoofdbestuur van de Stichting voor de Landbouw met de afgevaardigden der Provinciale Stichtingen en der gewestelijke landbouworganisaties, ge houden te Utrecht op 12 November 1953, heeft de voorzitter, de heer H. D. Louwes, een openingswoord gesproken dat de situatie van het moment treffend weergeeft. len met de vraagstukken van lonen, prijzen en in flatie, voelen als een verstoring van deze ontwik keling de eisen van ftun boerenbevolkingen, van handhaving der prijze} en van een meer actieve landbouwpolitiek. Zij villen allen graag wat meer armslag en nu dwarsboomt de landbouw dat ver langen. De tegenzin isidus wel te verklaren. Dan komen vaak eem die producten in moeilijk heden, waarbij een actieve prijzenpolitiek vaak heel bezwaarlijk is: bij ons c5b rogge, elders de wijn, bij ons allen misschien de exportproducten der zuivel, van het varkensvlees en de eieren. De vijand der neergaande conjunctuur of der crisis, valt nu een maal vaak aan op de zwakste plekken onzer ver dediging. Als ik uit het voorgaande nu een conclusie mag trekken ten opzichte van het landbouwbeleid, dan is het deze: dat er reden is voor ernstige ongerust heid over de bovenbeschreven ontwikkeling, doch allerminst voor verslagenheid. Het landbouwbeleid moge weifelen, het kan stevig en sterk worden, als wij als georganiseerde landbouw en als burgers en burgeressen in een democratische staat maar weten, wat wij willen en dat ook aandurven in woord en gesprek, in vergadering en pers. Van ons moet getuigd kunnen worden, wat de Vlaamse dichter Ledeganck zegt van de gilden van Gent in hun glorietijd: „en wilden wat was recht en wonnen wat z?j wilden." Er is één positieve daad gesteld door Minister Mansholt en door de regering: de wederinvoering der monopolieheffingen. Hoezeer deze maatregel in onze eigen kring ook is omstreden en hoezeer ik besef, dat zij gevolgd moet worden door een dur vend beleid ten aanzien van de veehouderijproduc ten, hij is de hoeksteen van een positief landbouw beleid. Daardoor is toch in beginsel erkend, dat de arbeid, verricht op de Nederlandse grond voor de voeding van ons volk, redelijk beloond zal worden. Geen akkerbouwmaatregel alleen, maar één voor de landbouwproductie van geheel ons volk. Het is aan ons het durvend beleid voor de veehouderij productie duidelijk en klaar te stellen; met mono polieheffingen kan het slagen, zonder deze is het bij voorbaat verloren. Herhaaldelijk heeft de Stichting voor de Land bouw bij de Minister betoogd, dat het stelsel van monopolieheffingen geen uitkomst brengt voor de rogge; hiervoor zijn bijzondere, aanvullende maat regelen nodig, die nu door de Stichting voor 1954 worden ontworpen en terugwerkende kracht kun nen krijgen voor oogst 1953. Maar hiervoor zal nog heel wat weerstand moeten worden overwon nen. Het feit, dat in ons land zo gemakkelijk een goede tarweprijs is te handhaven en zo moeilijk een goede roggeprijs, dreigt ook nu als in de derti ger jaren onze landbouwpolitiekte vertroebelen; wij moeten daarvoor oppassen en klaar beseffen, dat dit met voorkeur of belangenbehartiging van organisaties of van organisatievoormannen niets te maken heeft en alleen voortvloeit uit de moei lijkheid van de zaak zelve. Bij het overleg over de melkprijs stuiten wij elk jaar op één grote onzekerheid en wel op deze: welke is de basis van onze melkprijs, de gemiddel de kostprijs van Nederland of die van de zandge bieden? Kiezen wij de eerste, dan komen de zand gebieden tekort, kiezen wij de tweede, dan is de prijs te hoog voor de beste gebieden. Naast andere omstandigheden is de te geringe spreiding van de pachtprijs uit een oogpunt van winstmogelijkheden der bedrijven tussen de zandgebieden en die van de klei wel de meest belangrijke oorzaak. Ook- hier mogen wij als georganiseerde landbouw niet ach terwege blijven met een duidelijke uitspraak, hoe wij dit probleem willen oplossen; doen wij dit niet, dan mist ons beleid de innerlijke klaarheid en over tuiging, welke onmisbaar zijn om te slagen. Tenslotte nog een tweetal opmerkingen: In de eerste plaats zien wij ook nu weer, dat, wanneer ons volk een conjunctuuromslag dreigt te ondergaan, er dan ijverig gezocht wordt naar kos tend ragers" of, om een woord te gebruiken van wijlen de heer Jan Smit, „naar pakdragende ezels, die voor anderen een deel van de nodige aanpas sing willen torsen". Ons volk heeft de neiging daarvoor graag de landbouwbevolking te kiezen, vooral wanneer deze door een ontredderde wereldmarkt op „steun" van de overheid is aangewezen. Dan pleegt men uiterst nauwkeurig en scherp toe te zien en worden halve centen gewogen en beknibbeld. Wij moeten nu duidelijk en klaar zeggen: wij willen ons redelijk deel van elke nationale verplichting dragen, maar ook niet meer! En wanneer het leven dan te duur dreigt te worden, bedenk dan wel, dat de prijzen der landbouwproducten daar maar een bescheiden aandeel in hebben en dat er twee andere gebieden zijn waar ook terdege aandacht aan moet worden geschonken: de distributie en de huishouding. Tussen .4e boerderij en tuinderij en de tafel der consumenten ligt het terrein van het verkeer, van de overheidsvoorschriften, van de middenstand. Een ieder zij hier het redelijk bestaan gaarne ge gund, maar ook hier moeten rationeel werken, goede vakopleiding, duidelijke kostprijsberekenin gen en een verantwoorde bezetting, de grondsla gen zijn van het economisch verkeer. En uit een oogpunt van aandeel in de kosten van het levens onderhoud, in de indexcijfers, is ook dit gebied tus sen producent en consument niet te veronacht zamen en moet het evenveel aandacht hebben als boerderij en tuinderij. Daar is de huishouding, verreweg het grootste en belangrijkste bedrijf der wereld; het overgrote deel van de beloning van alle menselijke activiteit toch vindt haar bestemming als huishoudgeld via de handen van moeder de vrouw. Haar kunnen en haar falen, haar toewijding en haar onachtzaam heid kunnen voor haar gezin welstand of armoede, orde of wanorde, goed of slecht gezinsleven bedui den. En de overgrote meerderheid der huisvrou wen wordt niet welbewust gevormd voor haar taak, naast de vorming door haar eigen moeder. Velen moeten na school, universiteit of baan vrij onvoor- KONINKLIJK KWEEKBEDRIJF ZAADHANDEL KAPELLE-BIEZELINGE de meest productieve schokker voor het Zuid-Westelijk kleigebied.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 1