N VERWOESTE GEBOUWEN Paard en paardensport ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD spoelplaats en is afhankelijk van de oppervlakte cul tuurgrond en de inhoud van de oude boerderij. Met betrekking tot de oppervlakte der landerijen wordt als norm aangenomen: 315 m3 wanneer de oppervl. 7 ha of minder is. 340 m3 wanneer de oppervl. 9,8 ha is. 400 m3 wanneer de oppervl. 17 ha is. 500 m3 wanneer de oppervl. 28 ha is 600 m3 wanneer de oppervl. 40 ha of meer is Ligt de oppervlakte tussen de twee van de hierge noemde achtereenvolgende oppervlakten, dan wordt de norm gevonden door evenredige berekening tussen de daarbij behorende inhouden. Met betrekking tot de inhoud der woning van de oude boerderij, wordt als norm aangenomen de in houd van de oude woning zonder spoelplaats. Is die inhoud echter kleiner dan 350 m3, dan wordt als norm aangehouden de met 40 m3 verhoogde inhoud van de woning der oude boerderij zonder spoelplaats, met als minimum 240 m3 en als maximum 350 m3. De kleinste der twee inhouden, als voren bedoeld, dient als grondslag voor de berekening van de stop- prijs. VOORBEELDEN: Op een bedrijf van 40 ha waarvan de oude woning een inhoud had van 650 m3, wordt voor de stopprijs een woning berekend van 600 m3, zodat hier de norm wordt aangehouden volgens de oppervlakte van de landerijen. Op een bedrijf van 10 ha waarvan de oude woning een inhoud had van 240 m:!, wordt voor de stopprijs een woning berekend van 280 m3, zodat hier de norm wordt aangehouden volgens de inhoud der oude woning n.l. de inhoud van de oude woning verhoogd met 40 m3, daar dit de laagste inhoud volgens de normen is. 2. De financiering van de te bouwen boerderijen geschiedt op de volgende wijze: a. Door de getroffene kan een verzoek worden in gediend om te herbouwen onder het afschrijvingsper centage (Artikel 13) d.w.z. dat naar gelang de ouder dom 1 per jaar wordt afgetrokken. Het totale percentage kan voor één woning en één bedrijfspand worden gehalveerd. VOORBEELD I. Stel dat de getroffene een stopprijs heeft van ƒ50.000,en dat de verwoeste boerderij 50 jaar oud was, dus zowel woning als schuur. Er zijn geen bij zondere voorzieningen aangebracht. Door de getrof fene is een verzoek voor halvering ingediend. Wij nemen aan dat de aannemingssom, inclusief architectenkosten eveneens 50.000,bedraagt. De getroffene moet dan betalen 20 van 50.000,— 10.000,—. VOORBEELD II. Stel dat de getroffene een stopprijs heeft van 40.000,en dat de verwoeste boerderij 2 jaar oud was, dus zowel woning als Schuur. Door de getrof fene is een verzoek voor halvering ingediend en er zijn geen bijzondere voorzieningen aangebracht. Wij nemen aan dat de aannemingssom, inclusief architectenkosten eveneens 40.000,bedraagt. De getroffene moet dan betalen 1 van 40.000, ƒ400,—. b. Indien van een getroffene twee bedrijven zijn verwoest zal hij in het algemeen het ene bedrijf op bouwen onder de regeling vermeld onder a, terwijl dan voor de tweede boerderij de onderstaande finan ciering moet worden gekozen, daar deze dan voor deliger is. Door de getroffene moet een bepaald per centage van de vastgestelde stopprijs betaald worden, welke percentages als bijlage bij de Wet zijn gevoegd. Tevens moet de getroffene de werkelijke kosten be talen van de bijzondere voorzieningen, die niet in de berekening van de stopprijs zijn opgenomen en niet in landbouwtechnische zin een verbetering voor het bedrijf geacht kunnen worden. Het verschil tussen stopprijs ook wel genoemd maximum bouwsom en het percentage wordt door het Rijk vergoed. De bovengenoemde percentages, die de getroffene zelf moet betalen, zijn afhankelijk van: a. De bedrijfsgroep waartoe het betreffende bedrijf behoort. b. De oppervlakte der tot het bedrijf behorende landerijen. c. De ouderdom en de staat van onderhoud der oude boerderij. De bedrijfsgroepen worden gesplitst in: Groep A. Akkerbouw en gemengde bedrijven op klei of veen. Groep B. Veebedrijven op klei of veen. Groep C. Gemengde bedrijven op zand. Hierbij kan worden opgemerkt, dat voor het groot ste deel van Zeeland Groep A. van toepassing is. De ouderdom en de staat van onderhoud der oude boerderij wordt uitgedrukt in waardecijfers 1 t/m 7, waarbij het cijfer 1 een lage waarde en cijfer 7 een hoge waarde voorstelt. Tevens kan de z.g. fifty*fifty-regeling worden toe gepast, door minder te bouwen dan de maximum bouwsom of stopprijs toestaat. VOORBEELDEN: a. Stel de oppervlakte van de verwoeste boerderij op 20 ha met een stopprijs of maximum bouwson> van 40.000,en een waardecijfer van 4, vallende onder groep A. Er zijn geen bijzondere voorzieningen aan gebracht, terwijl de boerderij ouder is dan 40 jaar. Wij nemen aan dat de aannemingssom inclusief de architectenkosten eveneens 40.000,bedraagt. In dit voorbeeld moet de getroffene betalen, vol gens de lijst achter de wet, 25 van 40.000, *0.000,— b. Stel de oppervlakte van de verwoeste boerderij op 20 ha met een stopprijs van 40.000,en een waardecijfer van 4, vallende onder groep A. Er zijn een aantal bijzondere voorzieningen aangebracht die de getroffene dus zelf moet betalen. Wij nemen aan dat de aannemingssom, inclusief de bijzondere voorzieningen 50.000,bedraagt. De getroffene moet dan zelf betalen 25 van ƒ40.000,— 10.000,— Tevens moet hij de bijzondere voorzie ningen of meerwaarde betalen of 50.000,40.000,— 10.000,— Totaal moet dus door hem betaald worden 20.000, c. Stel de oppervlakte van de verwoeste boerderij op 20 ha met een stopprijs van 40.000,waarde cijfer 4, vallende onder groep A. De gedupeerde heeft echter de gehele stopprijs niet willen gebruiken, dus heeft bezuinigingen toegepast. Wij nemen aan dat de aannemingssom van dit plan ƒ35.000,— is. De getroffene moet dan zelf betalen: 25 van de stopprijs van 40.000,— 10.000,— (Het percentage wordt namelijk altijd berekend van de stopprijs of maximum bouwsom.) Hiervan kan dan worden afgetrokken: De helft van het verschil tussen stopprijs en aannemingssom 40.000, ƒ35.000,— ƒ5.000,— 2.500,— Blijft te betalen 7.500,— Wij kunnen ons theoretisch nog de volgende finan ciering voorstellen: I. Stel de oppervlakte van de verwoeste boerderij op 20 ha met een stopprijs van 40.000,waarde cijfer 4, vallende onder groep A. De gedupeerde heeft echter de gehele stopprijs niet willen gebruiken, dus heeft bezuinigingen toegepast. Er is één woning en één bedrijfspand verwoest zodat ook de regeling vol gens het afschrijvingspercentage kan worden gekozen. Het verwoeste bedrijf is ouder dan 40 jaar. Wij nemen aan dat de aannemingssom van dit plan, doordat er veel bezuinigingen zijn toegepast, inclusief architectenkosten 30.000,— bedraagt. Volgens de regeling Boerderijenbouw moet dan worden betaald: 25 van de stopprijs van 40.000,10.000,— Hiervan kan worden afgetrokken: De helft van het verschil tussen stop prijs en aannemingssom 40.000, ƒ30.000,— ƒ10.000,— Va 5,000,— 6.250,Door hemzelf moet dus worden betaald 2.550,—. Onder de „Boerderijenbouw" zou dan moeten wor den betaald25 van 12.000,3.000, Hieruit blijkt dat het herstellen onder Artikel 12 practisch altijd voordeliger zal zijn. VERZEKERINGSGELDEN. Indien een getroffene verzekerd is, kan de uit kering van de verzekering alleen voor een zodanig bedrag in zijn voordeel werken als hijzelf in totaal in de geleden schade moet bijdragen, doch nooit meer. Betaalt de verzekering meer, dan wordt dit bedrag van de bijdrage die het Rijk beschikbaar stelt afge trokken. VOORBEELD. Een getroffene is verzekerd en ontvangt van de verzekering 20.000,Het totale bedrag dat door hem in de geleden schade moet worden bijbetaald, dus zowel b.v. voor de geleden schade aan gebouwen, als voor het verlies van grond, stellen wij op 15.000,De totale bijdrage van het Rijk op 50.000,—. Van de verzekering wordt dus 5.000, meer ontvangen dan de getroffene zelf moet betalen. Het Rijk trekt deze 5.000,nu van haar bijdrage af, zodat ze nu betaalt 50.000,5.000, 45.000,—. Voor de getroffene brengt dit dus geen financiële consequenties mede. HUURVERGOEDING. De getroffenen waarvan één woning en/of be drijfspand is verwoest, geen boerderij zijnde, wordt op zijn verzoek de helft van de huurwaarde, te be palen overeenkomstig de artikelen 8 en 9 van de Wet op de personele belasting 1950, vergoed. Deze vergoeding wordt berekend over een periode, ingaande op de datum dat de woningen en/of bedrijfs panden tengevolge van de watersnood, moesten wor den ontruimd en eindigende drie maanden na de aanvang van de herbouw, doch uiterlijk 1 Januari 1957. Bij welke instantie het bovenstaande verzoek moet worden ingediend is nog niet bekend, doch dit zal eveneens in de Uitvoeringsbeschikking worden bekend gemaakt. Tenslotte kan nog worden medegedeeld, dat credie- ten voor de bouw kunnen worden verstrekt door het Rijk, ten hoogste tot het bedrag van de goedgekeurde herbouw of herstelkosten, in daartoe leidende geval len verminderd met het bedrag van de bijdrage. De voorwaarden zullen nader door de Minister van Fi nanciën worden bepaald. Middelburg, 26 October 1953. BOUWBUREAU VOOR DE LANDBOUW IN ZEELAND, Dam 43, Middelburg. Blijft te betalen 5.000, Volgens de afschrijvingsregeling moet door hem worden betaald20 van 30.000,— 6.000, Dus 1.000,meer dan onder de regeling „Boerde rijenbouw". De getroffene moet dan echter ongeveer V\ kleiner bouwen dan de verwoeste gebouwen groot waren. Hieruit blijkt dus dat voordat besloten wordt welke financieringsregeling wordt gekozen, alle facetten eerst moeten worden overwogen. 3. Voor de herstelbare schade boven de 1.000, geldt dezelfde regeling als hierboven vermeld, met dien verstande dat dan Artikel 12 moet worden ge kozen, indien één woning en/of één bedrijfspand is beschadigd. Zijn er meerdere panden beschadigd dan moet weer worden bekeken welke regeling het voor deligst is. VOORBEELD I. Herstelbare schade aan woning 4.000,en aan schuur 8.000,Het bedrijf is 20 ha groot, valt onder groep A en heeft een waardecijfer van 4. Dit is een geval waarvan één woning en één bedrijfspand is verwoest. De getroffene ontvangt dan als bedrage voor de woning: ƒ1.000,1- 90 van ƒ3.000,50, 3.650,— voor de schuur: ƒ1.000,90 van ƒ7.000,— ƒ7.300,—. De getroffene moet dan zelf betalen 1.050, VOORBEELD II. Stel dat de getroffene van voorbeeld I een tweede boerderij heeft van dezelfde grootte enz., dan wordt door hem als bijdrage ontvangen onder de afschrij vingsregeling; daar geen verzoek om halvering meer kan worden ingediend, daar dit een tweede geval betreft: ƒ1.000,— 75 van ƒ3.000,ƒ50,— - ƒ3.200; ƒ1.000— 75 van 7.000,— Ditmaal wil ik eens iets vertellen over de Shet- landse pony. De laatste tijd wordt hierover nogal wat geschreven. De Rijkslandbouwconsulent in Leeuwarden heeft zich kleinerend over deze paard- jes uitgelaten en dat heeft vele pennen in beweging gebracht. Uit al deze reacties blijkt wel, dat de pony bezig is zich een zeer belangrijke plaats in het kleine gemengde bedrijf te veroveren. Een reactie in „De Boerderij" was wel zeer typerend, waar we konden lezen, dat de pony per slot van rekening goedkoper in onderhoud is dan de trekhond. Veel pony's zijn dan ook in de plaats van trekhonden gekomen. Ze zijn vooral geschikt om mee te gaan melken. Ook in boomgaarden, waar dat kleine grut onder de takken door kan, worden ze in de Betuwe veel gebruikt. Ook in Duitsland vindt de pony waardering. Op het proefstation voor kleinveeteelt in Celle heeft men een span Shetlanders. Als trekkracht heeft men ook een 9 pk 2-wielige trekker. Het bedrijfje bestaat uit 2 ha gras, 2 ha bouwland en 2 ha kip- penuitloop. Er is veel transportwerk voor de pony. Bij een trekkracht-proef kon een hengst over 8 m een vracht van 6 ton verplaatsen! De pony kan het gehele jaar door buiten lopen; dat is zelfs beter dan hem op stal te zetten. De meeste pony's stammen hier nog na twee of drie generaties rechtstreeks af van de wilde pony's van de Shetland eilanden. De gehardheid en „win- tervastheid" van de pony's is één van de meest waardevolle eigenschappen. Ze stellen zeer lage eisen aan voeding en verpleging; ja zelfs, er moet voor gewaakt worden, dat ze niet in al te overdadi ge voedingstoestand gaan verkeren, want dat gaat maar al te gemakkelijk en het gevaar van bevan genheid is dan accuut. De pony's zijn momenteel zeer duur, want er zijn er te weinig. De prijs ligt evenhoog als voor een groot paard en de veulens zijn zelfs nog duur der dan de grote veulens, 500 voor een merrie veulen is doodgewoon. Voor het kleine bedrijf is de pony, die elk jaar een veulen geeft, een belangrijke bron van inkom sten en daarnaast heeft men de trekkracht prac tisch voor niets. Tot volgende keer. TOONTREDER.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 9