FINANCIERING BESCHADIGDE
A Hersielbare schade.
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
Nu de Wet op de VVatersnoodschade 1953 in de Tweede Kamer is behandeld en, nadat een aan
tal wijzigingen zijn aangebracht, is aangenomen, kan een nadere toelichting op de financiering van
beschadigde en verwoeste gebouwen worden gegeven.
Daar hier alleen de schade aan gebouwen wordt behandeld, heeft deze toelichting dus alleen
betrekking op de artikelen 12, 13, 14 en 28 van de Wet en de Bijdrageregeling Watersnoodscliade
Boerderijen 1953.
Voor een juist overzicht zullen wij de schade als volgt behandelen:
A. Herstelschade. Artikel 12.
B. Verwoeste gebouwen, welke niet vallen onder „Boerderijenbouw". Artikel 13.
C. Zwaar beschadigde en verwoeste boerderijen. Artikel 14 en Bijdrageregeling Boerderijen.
1. Schade beneden 50,wordt niet vergoed,
d.w.z. dat, indien per schadegeval de berekende bij
drage minder dan 50,bedraagt, deze niet wordt
toegekend. Onder een schadegeval wordt verstaan
alle geleden schade aan een gebouwd onroerend goed.
Voorts wordt van alle geleden schade boven 50,
de eerste 50,eveneens niet vergoed, met dien
verstande, dat op het totale bedrag van de aan de
getroffene toegekende bijdrage maar éénmaal een
bedrag van 50,in mindering wordt gebracht.
VOORBEELD.
Van een getroffene zijn twee woningen beschadigd,
waarvan de herstelkosten meer dan 50,per wo
ning bedragen, dan wordt maar éénmaal 50,
afgetrokken.
2. Voor een herstelbaar beschadigd gebouwd on
roerend goed, waarvan de herstelkosten niet meer
dan 1000,bedragen, wordt vergoed het bedrag
van de geschatte herstelkosten, met aftrek van 50,
genoemd onder 1.
VOORBEELD.
De herstelkosten zijn begroot op 900,De ge
troffene ontvangt dan als bijdrage 900,50,
850,—.
3. Voor een herstelbaar gebouwd onroerend goed,
waarvan de herstelkosten meer dan 1000,bedra
gen, wordt de bijdrage gesteld op 1000,vermeer
derd met 75 van de geschatte herstelkosten boven
de 1000,met aftrek van de 50,genoemd
onder 1.
VOORBEELD.
De herstelkosten zijn begroot op 4800,De ge
troffene ontvangt dan als bijdrage 1000,h 75
van 3800,50,3800,De getroffene
moet dus zelf betalen 1000,
4. Op verzoek van de rechthebbende wordt voor
één woning en één bedrijfspand te zijner keuze het
percentage, genoemd onder punt 3, gesteld op 90
Het spreekt vanzelf, dat iedere getroffene een derge
lijk verzoek indient, daar dit financieel altijd voor
deliger is. Alleen is nog niet bekend wanneer deze
verzoeken moeten worden ingediend en bij welke in
stantie, of dat de bevoegde instantie deze tegemoet
koming automatisch verleent.
Waarschijnlijk zal dit geregeld worden in de Uit
voeringsbeschikking, welke beschikking echter pas
verschijnt als de Eerste Kamer de Wet heeft aange
nomen.
VOORBEELD I.
De getroffene, vermeld in het voo^eeld van punt
3, dient een verzoek in om in aanmerking te komen
voor de vergoeding van 90 De bijdrage voor deze
getroffene wordt dan: 1000,1- 90 van 3800,
50,— 4370,—.
Door hem zelf moet dus worden betaald 4800,
4370,430,-Dit verzoek levert hem dus
een voordeel op van ƒ570,nl. het verschil tussen
het voorbeeld onder punt 3 en het hiervermelde voor
beeld.
VOORBEELD II.
Een getroffene, landbouwer, heeft één beschadigde
woning en één beschadigde schuur, waarvan de her
stelkosten resp. 3000,en 7000,bedragen.
Door deze getroffene kan eveneens een verzoek
worden ingediend om in aanmerking te komen voor
de vergoeding van 90 en wel voor beide panden,
daar dit verzoek kan worden gedaan voor één woning
en één bedrijfspand.
Deze getroffene ontvangt dan als bijdrage:
1000,— 90 van 2000,— 50,— - 2750,—
voor de woning en 1000,b 90 van 6000,
6400,vogr de schuur.
In totaal wordt dus een bijdrage ontvangen van
9150,en moet door hem zelf worden betaald
850,—.
VOORBEELD III.
Een getroffene heeft twee woningen beschadigd,
waarvan de schade resp. 3000,en 5000,be
draagt. Door de getroffene kan nu voor één woning
te zijner keuze de vergoeding van 90 worden aan
gevraagd. Voor dit verzoek wordt dan vanzelfspre
kend de woning met de grootste schade genomen
daar dit het voordeligste is. De bijdrage van deze
getroffene zal dan per woning bedragen:
1000,— 90 van 4000,50,— 4550,—
1000,— 75 van 2000,— - 2500,—
Voor de woning met een schade van 5000,moet
dus door hem zelf worden betaald 450,en voor
de woning met een schade van 3000,een bedrag
van 500,in totaal dus 950,
Zou hij voor de woning van 3000,— het verzoek
hebben ingediend dan zou de vergoeding hebben be
dragen:
1000,— 75 van 4000,50,— 3950,—
1000,— 90 van 2000,— - 2800,—
en dus door hem zelf moeten worden betaald 1050,
200,— ƒ1250,—, dus ƒ300,- meer. Voor het
hoogste schade bedrag moet dus altijd de vergoeding
van 90 worden aangevraagd.
Uit deze laatste voorbeelden blijkt dus tevens dat
maar eenmaal 50,per getroffene wordt inge
houden.
5. Door de Minister van Wederopbouw en Volks
huisvesting kunnen regelen worden gesteld, inge
volge welke aan een getroffene, onafhankelijk van
de onder de punten 2 t/m 4 genoemde bijdrage, een
afkoopsom kan worden uitgekeerd wegens kosten of
te verwachten kosten van herstel van zoutschade aan
een gebouwd onroerend goed. Deze afkoopsom be
draagt tenminste het bedrag der vermindering van
de verkoopwaarde, welke het goed, door de schade,
heeft ondergaan.
Daar deze regelen nog niet bekend zijn kan hierop
geen nadere toelichting worden gegeven.
B. Verwoesie gebouwen welke niei
vallen onder Boerderijen bouw".
1. Voor een onherstelbaar beschadigd gebouwd
onroerend goed wordt de bijdrage gesteld op de goed
gekeurde bouwkosten van een vervangend goed van
dezelfde aard en grootte als het verwoeste, met als
maximum de goedgekeurde kosten van het vervan
gende.
Van deze goedgekeurde bouwkosten wordt 1 per
jaar afgetrokken, tot een maximum van 40 naar
gelang de ouderdom van het oorspronkelijke gebouw.
Tevens wordt een bedrag afgetrokken voor de
eventueel bouwtechnische waarde van de restanten.
Op verzoek van de getroffene kan de aftrek van
maximum 40 voor één woning en één bedrijfspand
gehalveerd worden d.w.z. dat de aftrek voor één
woning en één bedrijfspand Vj per jaar wordt met
een maximum van 20
VOORBEELD.
Stel dat een woning is verwoest met een inhoud
van 400 m3, welke woning ouder was dan 40 jaar.
Wordt deze woning weer herbouwd, dan wordt de
bijdrage gesteld op 400 maal de goedgekeurde bouw
kosten per m3. In de goedgekeurde bouwkosten per
m» is altijd een bedrag opgenomen voor architecten-
kosten. Stel dat de goedgekeurde bouwkosten per m3
momenteel op 45,liggen.
Voor deze woning wordt dan de bijdrage gesteld op
400 x ƒ45,— - ƒ18.000,—
Daar dit het enige pand is dat van de ge
troffene is verwoest wordt een verzoek
voor halvering van het afschrijvingsper
centage ingediend, zodat er 20 wordt
afgetrokken van deze bijdrage is
20 x ƒ180,— 3.600,—
De bijdrage blijft dan
14.400,—
De werkelijke bouwkosten voor deze woning liggen
echter hoger dan de bovenvermelde goedgekeurde
bouwkosten, daar geen enkele aannemer voor de
goedgekeurde bouwkosten een alleenstaande woning
kan bouwen, zodat de getroffene moet rekenen op
een hogere aannemingssom dan de goedgekeurde
bouwkosten. Het verschil tussen de aannemingssom
en de goedgekeurde bouwkosten moet door hem voor
100 zelf worden betaald, waarbij dan tevens nog
komen de architectenkosten daar deze in de goedge
keurde bouwkosten zijn opgenomen.
Voor bedrijfspanden geldt uiteraard dezelfde finan
ciering als hierboven voor een woning vermeld, al
zullen andere m3 prijzen worden aangenomen.
De getroffenen wordt nadrukkelijk onder de aan
dacht gebracht dat het kleiner bouwen van b.v. een
woning geen extra financiële voordelen heeft. Indien
een woning van 400 m3 verloren is gegaan en er
wordt een woning van 350 m3 herbouwd, worden de
50 m3 die kleiner worden gebouwd op geen enkele
wijze vergoed.
2. De bijdrage voor een onherstelbaar beschadigde
woning, waarvan de inhoud groter was dan 750 m3,
wordt toch maar gesteld op 750 maal de goedgekeur
de bouwkosten per m3 wordt herbouwd. Dit houdt
dus in dat nimmer een hogere bijdrage wordt ver
leend dan voor een woning van maximum 750 m3.
3. Indien de bouwverordening van een gemeente,
welke op 31 Januari 1953 van kracht was, de bouw
verbiedt van een woning van gelijke grootte als de
onherstelbaar beschadigde woning, wordt bij de vast
stelling van de bijdrage rekening gehouden met de
bouw van een woning met de geoorloofde minimum
inhoud.
VOORBEELD.
Indien een woning van 200 m3 verwoest is en de
bouwverordening stelt als minimum eis voor het ge
zin dat de woning bewoonde, dat de woning 240 m3
groot moet worden, wordt de bijdrage berekend als
was een woning verwoest van 240 m3.
4. Voor de toepassing van het bovenstaande zowel
onder A als B geldt één woning of één bedrijfspand
als een afzonderlijk gebouwd onroerend goed.
Bij voorbeeld II onder A punt 4 is hiermede reke
ning gehouden daar in dit voorbeeld van de landbou
wer een woning en een schuur beschadigd waren,
doch voor de bijdrage als afzonderlijke gevallen zijn
berekend.
5. Onder een woning wordt verstaan: een pand,
een gedeelte van een pand of een geheel van panden
bestemd voor bewoning door één gezin d.w.z. dat b.v.
een boven en een benedenwoning als twee woningen
gelden voor toepassing van deze wet.
Onder een bedrijfspand wordt verstaan: een pand,
een gedeelte van een pand of een geheel van panden,
dienende voor de uitoefening van een bedrijf of van
een zelfstandig beroep.
Een landbouwer waarvan b.v. een schuur, een
wagenhuis en een varkenshok verwoest of zwaar be
schadigd zijn, kan dus deze gebouwen als één be
drijfspand beschouwen, met alle voordelen hiervan.
C. Beschadigde of verwoesie
boerderijen.
1. Voor de schade aan een boerderij wordt de be
drage gesteld op het bedrag van do goedgekeurde
kosten van herstel, onderscheidenlijk vervanging,
verminderd met een aftrek naar gelang de ouder
dom van de beschadigde boerderij en van de aard en
de grootte van het bedrijf. De getroffene kan op zijn
verzoek kiezen tussen Artikel 12 of 13, d.w.z. het
herstel kan geschieden onder de percentageregeling
of de herbouw kan geschieden door gebruik te maken
van het afschrijvingspercentage naar gelang de
ouderdom, welk percentage gehalveerd kan worden.
(Zie hierboven onder A en B.)
TOELICHTING.
Uit het bovenstaande blijkt dus dat de landbouwer
die een verwoeste of beschadigde boerderij heeft kan
kiezen tussen twee mogelijkheden n.l. te herstellen
of te herbouwen onder de z.g. „Boerderijenregeling"
of te herstellen of te herbouwen volgens de voor
schriften vermeld onder „Herstelbare schade" of
„Verwoeste gebouwen niet vallende onder Boerde
rijenbouw".
Door deze regeling zal de boer, die één woning
en/of één bedrijfspand heeft verloren meestal altijd
voordeliger bouwen door de laatste financiering te
kiezen, dus bouwen volgens het afschrijvingspercen
tage, mits ongeveer dezelfde grootte wordt terugge-
bouwd als van de verwoeste panden. Een boer of
eigenaar die twee bedrijven heeft verloren zal waar
schijnlijk het voordeligst uitkomen door voor het ene
bedrijf het afschrijvingspercentage te kiezen en voor
het tweede bedrijf „de Boerderijenregeling".
Momenteel is nog niet bekend of de getroffene die
voor een boerderij het afschrijvingspercentage kiest
ook onder de voorschriften van „Boerderijenbouw"
valt. Dit wordt namelijk in de Uitvoeringsbeschikking
op deze Wet geregeld en deze is, zoals voren reeds
is opgemerkt, nog niet verschenen. Het is evenwel
te verwachten dat de Minister de voorschriften om
trent het vaststellen van de stopprijs en vermeld in
de „Boerderij enbouw"-regeling ook op hen van toe
passing zal verklaren, met uitzondering van de finan
ciering.
De voorschriften enz. van de Boerderijenbouw die
op de herbouw betrekking hebben luiden als volgt:
Volgens de bijdrageregeling watersnoodschade boer.
derijen 1953 dient een plan te worden ingediend voor
de herbouw, dat voldoet aan redelijke eisen inzake
brandveiligheid, hygiëne, verlichting en luchtverver
sing. Voor het maken van de plannen moet een
architect worden ingeschakeld. De architect wordt
opdracht verleend door de getroffene, door het in
vullen van een geel kaartje, waarmede de getroffene
aan de Afd. Boerderijenbouw van de Wederopbouw
mededeelt, welke architect de plannen moet verzor
gen. Aan de architect worden alle gegevens voor de
herbouw door de Afd. Boerderijenbouw medegedeeld.
Door de Afd. Boerderijenbouw van de Directie van
de Wederopbouw enz. wordt een stopprijs vastgesteld
aan de hand van de door hen gemaakte reconstructie-
tekening van de oude gebouwen.
Tevens wordt door de Directeur-Generaal van de
Landbouw (Landbouwvoorlichtingsdienst) naar ge
lang de oppervlakte cultuurgrond, een stopprijs vast
gesteld.
De laagste van deze berekende stopprijzen wordt
voor de herbouw in aanmerking genomen.
Bij het maken der berekening van deze stopprijzen
wordt met de waarde van de mogelijke restanten van
de oude boerderij rekening gehouden.
De grootte van de woning wordt berekend zonder