Een gesprek mei ile directeur der school ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD Een 60-jarig jubileum betekent dat er tussen begin en eindpunt bijna een mensenleeftijd ver streken is, We vonden in dit jubileum van de R. L. W. S. te Goes aanleiding de directeur der school, Ir. J. Verstec2", enkele vragen te stellen over verschillende zaken de school betreffende. Als eerste vraag lanceerden we: „Is het leerplan in de loop der jaren veel veranderd?" De heer Versteeg kon deze vraag bevestigend be antwoorden daar er meer van de verschillende vakken wordt behandeld, zodat deze meer worden verdiept. Als nieuwe vakken zijn er bovendien bijgekomen landmeten en waterpassen, plantenziekten, weide- bouw, fruitteelt, terwijl vakken als motorenkennis en landbouwboekhouden vroeger geen zelfstandig bestaan hadden. Het aantal lesuren bedroeg in de begintijd 23 uur per week, terwijl nu iedere week gedurende 29 uur les wordt gegeven, ongerekend de praktijk lessen in landmeten en waterpassen. Ook het feit, dat de leerlingen toen met een boekenrekening van 15,40 toekonden, spreekt „boek"delen. „U bent een voorstander van een 3-jarige cursus. Zoudt U deze uitbreiding van het aan- tal lesunen willen gebruiken voor de uitbrei ding van de vakkennis, of zou U het meer in de richting van de algemene ontwikkeling der leerlingen toillen zoeken?" De meerdere tijd zal volgens de directeur in de eerste plaats moeten worden besteed om de land- bouwvakken in een rustiger tempo en meer ge degen te behandelen, want er is nog veel meer van te maken. „Het gevaar is echter, dat men er meer dere vakken bij wil gaan halen, omdat er immers toch tijd voldoende is!" Het blijkt wel dat er leerlingen zijn, die het tem po, vooral door hun vooropleiding, niet bij kunnen houden. Wanneer de opleiding wordt uitgebreid, is het de vraag of er niet meer aandacht moet worden besteed aan het culturele, waarbij de plaats van de boer in de samenleving vooral aan de orde zou moeten worden gesteld. Het is daarbij tevens waard te onderzoeken of ook het geven van lessen in handenarbeid niet aan te bevelen zou zijn. Het huidige leerplan is wel zeer sterk op het technische gericht, terwijl er van het algemeen vormend onderwijs weinig terecht kan komen. Acht U in dit verband de lagere landbouw- school een geschikte opleiding voor toekom stige leerlingen van Uw school Als de heer Versteeg antwoord geeft op deze vraag, blijkt wel heel duidelijk dat hij er een voor stander van is, dat de leerlingen tenminste enkele jaren U. L. O. of H. B. S.-onderwijs genieten vóór dat ze de landbouwwinterschool bezoeken. „De lagere landbouwschool is niet direct het juiste uitgangspunt voor de landbouwwinterschool, omdat dit scholen zijn van een apart type, die alle bei een eindpunt aangeven. Hier staat dan weer tegenover dat de jongens, die direct in het bedrijf komen, tijdens de schooltijd op de lagere landbouw school de praktijk vaak beter leren kennen, omdat ze er dagelijks in zitten." Ondanks dat, geeft de heer Versteeg de voorkeur aan een andere opleiding, die de jongens wat meer algemene ontwikkeling geeft. Voor een bepaalde categorie is een bredere op leiding wel vereist. Dit blijkt duidelijk als we de volgende vraag stellen: „Acht U de opleiding aan de landbouw winterschool ook geschikt voor het later be kleden van functies bij Overheidsdiensten, als de landbouwvoorlichtingsdienst?" „Het onderwijs aan de landbouwwinterschool staat aldus de directeur op de grondslag van het middelbaar onderwijs. Degenen, die een voor opleiding aan U. L. O. of H. B. S. hebben gehad, kunnen het onderwijs in de regel gemakkelijker volgen en komen ook beter in aanmerking voor functies bij Overheidsdiensten e.d. Iemand, die 1939—heden alleen de lagere school en de landbouwwinterschool heeft gevolgd, zal in de regel niet hiervoor in aan merking komen. „Eigenlijk is het te betreuren, dat een vrij groot aantal uren besteed moet worden aan vakken als Nederlandse taal en rekenen." In de eerste klas moeten hiervoor 4 lesuren worden uitgetrokken en in de tweede klas toch nog altijd 3 lesuren. Vooral gezien de overbezetting van het lesrooster is dit jammer, zo verzekert ons de directeur, temeer omdat het gedeelte van de leerlingen, dat een brede vooropleiding heeft gehad, dit onderwijs wel kan missen. De jongens die een eenvoudige vooropleiding ge had hebben, voldoen vaak direct beter in de prak tijk, daar ze hier steeds in gebleven zijn. Deze ach terstand wordt door de andere leerlingen echter wel weer gauw genoeg ingehaald. „Gaan er reeds jongens hun praktijk door brengen op bedrijven buiten de provincie, of wordt deze tijd doorgaans op het eig\en bedrijf doorgebracht?" „Omdat de ouders vaak menen dat de jongens practisch nog niet voldoende onderlegd zijn en dit eerst op het ouderlijk bedrijf moeten leren, wordt de praktijktijd nog maar weinig buitenshuis door gebracht." Ook het argument, dat de jongen thuis niet ge mist kan worden, speelt vaak een grote rol. De ramp is voor een 10 a 15 leerlingen, die thuis niet konden werken, aanleiding geweest hun praktijk- tijd elders te gaan vervullen. „De Zeeuw is erg honkvast", zo verzekert ons de directeur, „en het is daarom een hele aanpak voor hem om voor een paar maanden van huis te gaan." De resultaten zijn goed en de heer Versteeg toont zich dan ook zeer tevreden over deze praktijkproef, die voor de meeste jongens blikverruimend heeft gewerkt. „Uit welke gebieden zijn de leerlingen het meest afkomstig Het grootste aantal is afkomstig uit Zuid- en Noord-Beveland; daarnaast komt een flink aantal van Tholen en Schouwen, terwijl ook enkele leer lingen uit O. Z.-Vlaanderen afkomstig zijn. Het voordeel van de school is dat deze centraal gelegen is, zodat zo voor leerlingen uit geheel Zee land goed te bereiken is. „Het is van groot belang dat de jongens uit de verschillende streken met elkaar in aanraking komen." Nadat de C. B. T. B. een school in Middelburg ge sticht had, is het aantal leerlingen afkomstig uit Walcheren vrij sterk teruggelopen. Over de ver wachting van het aantal leerlingen in de toekomst stelden we de laatste vraag in deze vorm: „Acht U het mogelijk dat het aantal leerlin gen in de toekomst uitbreiding ondergaat, of verwacht U eerder een afname?" De heer Versteeg noemt het bezoek aan de school vrij stationair. Alleen uit enkele gebieden zouden nog wat meer leerlingen kunnen komen. Toch zijn de vooruitzichten ook weer sterk afhankelijk van de conjunctuur in de landbouw, vooral voor die leerlingen, die een kosthuis moeten zoeken in Goes, omdat ze niet iedere dag thuis kunnen komen. Als de 3-jarige cursus een feit zou worden, zal het aantal leerlingen uit de kringen der kleinere boeren ongetwijfeld geringer worden, omdat deze categorie dan meer de lagere landbouwschool zal gaan bezoeken. Ook de militaire dienstplicht zal een bezwaar opleveren. Als de leerlingen met 16 jaar op school komen, moeten ze op 19-jarige leeftijd direct in dienst. Maar de huidige toestand is ook moeilijk ideaal te noemen; eigenlijk krijgen de leerlingen met elkaar maar 1 jaar les, wat in feite voor een middelbare vorm van onderwijs beslist onvoldoen de te noemen is. „We zullen", zo besloot de heer Versteeg zijn ant woord, „de leerlingen een bredere grondslag moe ten geven, als we de jonge boeren in het concert mee willen laten zingen. Wat dat betreft zouden we wat meer naar de Groningers moeten kijken." B. Met medewerking van de M. S. A. heeft het Ministerie van Landbouw een 6-tal gekleurde pla ten van ziekten en plagen der landbouwgewassen uitgegeven, die aan de achterzijde voorzien zijn van een beschrijving van het ziektebeeld en de bestrij ding. Het betreft hier stikstofgebrek bij maïs, kali gebrek bij maïs, magnesiumgebrek bij maïs, man gaan- en magnesiumgebrek bij haver, y-virus bij aardappelen en a- en x-mozaïek bij aardappelen. Aanvragen rechtstreeks te richten aan het Minis terie van Landbouw, Afd. Documentatie (Kamer 328) of via de Rijkslandbouw- en tuinbouwconsu- lenten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 9