N. O. P.
Bezint, eer ge begint
Stemmen uit de praktijk
TUINBOUW
UIT DE
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
Het laat zich aanzien, dat 1953 voor de fruitteler
aanmerkelijk gunstiger uitkomsten te zien zal
geven dan 1952. Vooral zij,.die van enkele rassen
een groot kwantum hebben, b.v. Cox's, zullen over
1953 niet ontevreden zijn.
Hoewel de prijzen (gelukkig) niet te hoog zijn,
zou het toch kunnen gebeuren, dat de animo voor
nieuwe aanplant of beter gezegd voor uitbreiding
van de fruitteelt gaat toenemen.
Een mens heeft nu eenmaal de neiging om ach
ter de markt aan te hollen, van daar b.v. de uien-
misère. Al is fruitteler dan een hemelsbreed ver
schil met uienteler, toch moet ook de enorme uit
breiding van het fruitteeltareaal in de laatste 15
jaren voor een groot deel toegeschreven worden
aan de goede uitkomsten. Bekend is ook, dat deze
uitbreiding pas wordt afgeremd wanneer de uit
komsten minder goed tot slecht worden.
Het vorige jaar hebben wij hiervan een voor
proefje gekregen. Er werd een rooi-actie ingesteld
en menigeen wreef zich de ogen eerst uit, alvorens
opnieuw in te planten of uit te breiden.
Persoonlijk zijn wij nu van mening, dat men
zeer voorzichtig moet zijn om uit de uitkomsten
van dit jaar optimistische conclusies te trekken.
Verschillende factoren hebben er n.l. toe bijge
dragen, dat wij in 1953 dit prijzenverloop hebben.
In de eerste plaats is er de inundatie van 1200
ha fruit, waarvan geen kilo opbrengst is gekomen.
In de tweede plaats is er elders in het land
enorme schade aangericht door nachtvorst en in
de derde plaats een geringere oogst in de omlig
gende landen.
Bij elkaar 3 factoren van zeer bijzondere aard
die het prijspeil gunstig hebben beïnvloed.
Geen factoren van blijvende aard hebben wij hier
opgesomd; de strop van de één maakt het voor de
ander redelijk tot goed.
In dit verband is het wel nuttig iets te vermel
den over de
Wereldproductie
van appelen en peren, waarover wij lazen in „Land-
bouwwereldnieuws".
De oogst van het lopende jaar zal n.l. ongeveer
gelijk zijn aan die van 1951, met uitzondering van
die van Noord-Amerika als geheel, waar 10 min
der wordt verwacht.
In West-Europa wordt de oogst geschat op 4.75
millioen ton tegen 5.5 millioen ton in 1952 en 2.7
mill, ton voor de oorlog.
Een overzicht toont ons aan, dat vooral de lan
den Frankrijk, Italië, Nederland, Zwitserland en
Oostenrijk een belangrijk geringere oogst verwach
ten dan in 1952.
Omtrent de handel citeren wij uit voornoemd
orgaan, dat de Europese appelinvoer uit landen
van het Zuidelijk halfrond (Australië, Nieuw Zee
land, Zuid-Afrika. Chili en Argentinië) t. o. v. vóór
de oorlog niet belangrijk is afgenomen. Zij be
droeg zowel in 1951 als in 1952 ca. 100.000 ton,
tegen nog geen 120.000 ton vóór de oorlog.
Daarentegen is de Europese invoer uit Noord-
Amerika zeer sterk gedaald, n.l. van ca. 290.000 ton
vóór de oorlog tot 60.000 ton in 1951 en 45.000 ton
in 1952.
Gedurende de na-oorlogse jaren heeft zich een
omvangrijke inter-Europese appelhandel ontwik
keld, hetgeen moet worden toegeschreven aan
monetaire en handelsbeperkingen. In 1952 bedroeg
de omvang van de inter-Europese appelhandel ca.
260.000 ton tegen ca. 375.000 ton in 1951 en een
vóór-oorlogs gemiddelde van ca. 150.000 ton.
De laatste jaren heeft de Zuid-Amerikaanse ex
port naar Europa zich opmerkelijk uitgebreid n.l.
in 1952 ca. 35.000 ton, vóór de oorlog ca. 17.000 ton.
Vóór de oorlog was West-Europa een gunstig af
zetgebied voor de Amerikaanse peren, doch de laat
ste jaren is de import uit de V. S. betrekkelijk
gering.
In een grafiek wordt aangetoond, dat Italië,
Nederland, België, Denemarken de voornaamste
exporterende landen van West-Europa zijn, waar
tegenover als voornaamste importerende landen
van West-Europa staan, Duitsland, Frankrijk, En
geland en Zweden.
Uit het vorenstaande kan als algemene conclusie
worden getrokken:
1. dat de wereldproductie in 1953 belangrijk lager
is dan in 1952;
2. dat met name in de West-Europese landen
750.000 minder productie wordt verwacht;
3. dat de import uit N.-Amerika tot heden zeer
gering is. Vooral de laatste twee punten zijn
van enorme invloed op het huidige prijspeil.
Wanneer wij echter rekening houden met beurt
jaren, mag voor 1954 weer een belangrijk grotere
oogst verwacht worden. Tevens is het niet on
mogelijk, dat de import uit N.-Amerika in de
naaste toekomst weer zal toenemen.
Wij schrijven dit alles niet om de fruitteler
schrik aan te jagen, doch wel met de bedoeling te
waarschuwen tegen tè optimistische verwachtin
gen voor de toekomst.
Voorzichtigheid bij het aanplanten van nieuwe
boomgaarden blijft geboden, vandaar ons opschrift.
de L.
WAAROM NOG TOESCHOUWER?
Het is wellicht geen overbodige luxe om voor
de leden, die snel vergeten, nog eens te wijzen op
het feit, dat de Z. L. M. beschikt over een Onder
linge Verzekerings Maatschappij voor Motorvoer
tuigen, welke zich bezig houdt met het verzekeren
van auto's en tractoren op onderlinge grondslag.
Zowel het verzekeren van auto of tractor tegen
het risico van uitsluitend eigen wagenschade (case.)
of wettelijke aansprakelijkheid (W. A.), of beide
risico's (All Risks-verzekering) behoort tot de mo
gelijkheden.
In 1951 gestart zijnde, moet het aantal verzeker
de voertuigen thans reeds geschreven worden met
vier cijfers, terwijl nog regelmatig aanvragen bin
nenkomen.
Toch zijn er nog talloze leden van de Nrd-Brab.
Mij. van Landbouw en Z. L. M., in het bezit van
een auto en/of tractor, die tot de toeschouwers
behoren. Dat zij nog toeschouwers zijn, wil echter
niet zeggen, dat zij dit blijven! Wij hebben zo het
idee, dat zij binnen afzienbare tijd het goede voor
beeld van hun collega's zullen volgen.
Of hun dit voordelen oplevert, zullen wij hier
niet nader omschrijven. Men vrage slechts inlich
tingen op het Secretariaat der Onderlinge, Land-
bouwhuis, Goes, of bij de vertegenwoordigers, om
zich af te kunnen vragen, „Waarom eigenlijk nog
toeschouwer?"
de L.
OOGSTRESULTATEN 1953.
Terwijl wij dit artikeltje schrijven is het buiten
bijna zomers en kan men zich nauwelijks indenken
dat het toch reeds de 2e helft van October is.
Wij denken nog aan geen winter, hoewel deze
voor de deur staat. De tijd snelt voort, vooral als
een mens het druk heeft. Intussen is het ook en
kele maanden geleden dat wij een artikel schreven.
Nu de ergste drukte voorbij is, hopen wij weer
regelmatig een bijdrage voor ons orgaan te leve
ren. De beslissing omtrent onze oogstresultaten is
practisch gevallen. Wat een moeite en zorgen
heeft het ons gekost om tot die oogst te komen.
Hoe werden de weerberichten beluiserd om dan
soms toch nog verrast te worden. Het spuitschema
gaf veel kopzorgen en nog was het niet afdoende.
De belagers van onze fruitteelt gaven zich, on
danks de voortreffelijkste vernietigingsmiddelen,
zo maar niet gewonnen. Wij denken slechts aan
de luizen en de spint.
WIJ MOGEN TEVREDEN ZIJN.
Met al onze zorgen en moeilijkheden hebben wij
tenslotte in de niet-geïnundeerde gebieden van Zee
land een goede oogst gekregen; deze is zowel
kwantitatief als kwalitatief niet tegengevallen.
De hagel, de schrik van 1952, bleef ons dit jaar,
op enkele uitzonderingen na, bespaard en de jong
ste Zuidwester bracht ook geen schade van beteke
nis. Vele van onze geïnundeerde collega's hebben
het deze zomer niet gemakkelijk gehad. Bij hen
een troosteloze aanblik; bij ons volbeladen boom
gaarden. Van het schrille contrast kan men alleen
stil worden. Dan zijn er nog velen, die hun oogst
verloren zagen gaan door de nachtvorst.
Van deze factoren hebben wij geprofiteerd en al
is de prijs dan niet zo hoog als vele buitenstaan
ders denken, toch mag gesproken worden van een
lonende exploitatie.
Toch kan men aanvoelen, dat er niet veel bij
moest komen om de verzadigingsgraad te over
schrijden en de prijs te doen dalen. Dit is nu een
maal het speculatieve in ons vak; reden waarom
wij steeds paraat moeten zijn met onze rassen-
keuze, verzorging eri afzet.
In grote lijnen bekeken kan zowel de zacht- als
hard-fruitkweker tevreden zijn. De grote voor
raden, welke momenteel nog aanwezig zijn kunnen
onze balans wel beïnvloeden, doch vast staat reeds,
dat voor de meesten van ons 1953 gunstiger wordt
dan 1952 was.
In een volgend artikel hopen wij de diverse pro
ducten meer afzonderlijk te behandelen, dus komen
wij op één en ander nader terug.
GEEN RUSTPAUZE.
Al komt er, nadat de laatste appel in de kist is,
een kleine adempauze, toch kennen wij geen wer
kelijke rust. Het snelle voortjagende leven van de
mens wreekt zich ook in ons bedrijf.
Niet alleen móet ons bedrijf weer ingesteld wor
den op de volgende oogst, doch ook de korte win
terperiode dient benut te worden voor het ver
garen van nog meer vakkennis. Een aanval op
ons bedrijf in welke vorm dan ook is te weerstaan,
wanneer men zich weet te verdedigen.
Vooral de jongeren onder ons mogen niet in
dommelen, doch moeten hun kennis vermeerderen
en actieve leden van onze organisatie worden.
Tot een volgende maal.
JAAP UIT 't BOGERDJE.
deze artikelen bereikt, dat er voor dit moeilijke
werk meer begrip is ontstaan.
Naast de moeilijkheden zijn er ook mogelijkheden
ontstaan, die voor de verre toekomst zeer zeker
perspectieven bieden.
Hoewel er naar gestreefd wordt om tot oplossing
van dit probleem te komen, staat het wel vast, dat
de vogelschade nog geruime tijd zal blijven bestaan.
De land- en tuinbouwers zullen nog moeten blij
ven mopperen over de duiven op de erwten of de
spreeuwen in de kersen.
Tegenover de schade, die ze veroorzaken, bren
gen de vogels ook veel vreugde en genot aan dui
zenden mensen in stad en land. Laten we dus ook
proberen de mooie zijde er van te zien en tegenover
de vogels een weinig toegevendheid betrachten.
N. C. DE REGT.
In de Noordoostpolder-commissie was de vraag
gerezen of vestiging van deelteelt in de polder niet
tegengegaan moest worden. De hoofdafdeling
Sociale Zaken werd naar haar oordeel in deze ge
vraagd. Zij kwam echter niet tot een eenstemmig
standpunt. De vertegenwoordigers der arbeiders
organisaties waren van mening, dat de sociale
nadelen van de deelteelt zodanig zou zijn, dat niet
moet worden begonnen om deze bedrijfsvorm, die
elders reeds veel moeilijkheden geeft met name bij
de uitvoering der sociale verzekering, in de polder
toe te laten.
De werkgeversvertegenwoordigers waren een
andere mening toegedaan. Het is hun wel bekend,
dat in sommige delen van het land en bij sommige
teelten dergelijke sociale nadelen bestaan. Elders
is dat echter niet het geval. Voor sommige produc
ten is economisch gezien, de deelteelt bovendien de
enige weg om nationaal-economisch verantwoorde
teelten te kunnen handhaven. De werkgeversorga
nisaties menen dan ook, dat een absoluut verbod
van deelteelt op sociale overwegingen, niet juist en
niet nodig is.
Er meldden zich minder arbeiders aan dan het
Vorig jaar, vooral voor de bewoning van dienst
woningen; waren in het vorig jaar voor dienst
woningen 332 candidaten, dit jaar waren er 205.
Voor de woningen in de dorpen bedragen deze ge
tallen achtereenvolgens 468 en 456.
Zoals ook de toelichting op de Begroting van het
Zuiderzeefonds vermeldt, ligt het in het voornemen
om te beginnen met de uitgifte 1954 één vierde der
bedrijven in erfpacht uit te geven, te weten 25 be
drijven groter dan 25 ha en 20 kleiner dan 25 ha.
Hierop zullen de erfpachters dan zelf woning en
bedrijfsgebouw moeten plaatsen.
Mocht de volksvertegenwoordiging zich met deze
gedeeltelijke uitgifte in erfpacht verenigen, dan
ligt het in het voornemen de erfpachters een bij
drage in de bouwkosten van bedrijfsgebouwen en
woning te verlenen. Voor de eerste is een bedrag
uitgetrokken van 620.000,hetgeen neerkomt op
een subsidie van ongeveer 20 der bouwkosten.