Schetsen van de Belgische landbouw
m
V;,
fieeftr Uw tfecfa&fr necUg.'
ZEEÜWSCH LANDBOUWBLAD
Als men leest, dat in Limburg de eerste'coöpe
ratieve melkverwerkingsinrichting omstreeks 1890
naar Belgisch voorbeeld tot stand kwam, komt de
vraag naar voren of de tijd in België op het gebied
van de zuivelbewerking heeft stil gestaan.
Wel hebben de machines op de boerderij hun weg
gevonden, zodat de verwerking van de melk veel
eenvoudiger geworden is. Doch ondanks dat is het
een dagelijks wederkerende beslommering op de
Het blauwwitte vee van Midden ^België
boerderij de melk om te zetten in boter. Welke
Nederlandse melkveehouder die nu zijn melk naar
een fabriek stuurt coöperatief of speculatief
zou weer terugwillen naar de verwerking op de
boerderij? En al wilde hij het zelf, dan zouden er
in het gezin wel tegenkrachten worden opgeroepen.
Er spreekt een zeker gebrek aan coöperatief
besef uit de uitlating van de reeds eerder genoem
de Heer Decroos, als deze de fabriekmatige ver
werking van de melk aldus kenschetst: „Als ik
dan om 5 uur melk, wordt ik om 12 uur zelf ge
molken".
Zo is de verwerking van de melk tot de z.g. hoeve-
boter nog altijd belangrijk; 20.300 boeren die een
vergunning hebben om boter te maken hiervoor
moeten ze voldoen aan hygiënische en technische
eisen produceren naar schatting een 43.000 ton,
terwijl de zuivelfabrieken tezamen het niet verder
brengen dan 32.000 ton.
DE NATIONALE ZUIVELDIENST.
Bij het bezoek dat we brachten aan de Nationale
Zuiveldienst in Brussel kregen we een goed inzicht
in vele vraagstukken die met de zuivelverwerking
in België samenhangen, dank zij de uitvoerige uit
eenzetting die we van de directeur, de heer De
Vriendt mochten ontvangen.
Deze zuiveldienst is een tussenschakel tussen
het Ministerie en producenten en dus niet geheel
te vergelijken met onze bedrijfsschappen. Het is
een adviserend en uitvoerend lichaam voor de Mi
nister. In de beheerraad hebben vertegenwoordi
gers van het Ministerie (3), de melkslijters (3), de
consumenten (3), de zuivelfabrieken (4) en de pro
ducenten (5) zitting.
De middelen worden verkregen door het leggen
van heffingen op de producten. De dienst tracht
o.a. de zindelijke melkwinning te bevorderen door
het 'organiseren van melk wedstrijden en houdt ver.
der controle op de melkventers die de melk winnen
en verkopen, de verkoop van hoeveboter en de
kwaliteit daarvan en de verwerking in de zuivel
fabrieken.
De dienst beschikt daartoe over één consulent
per provincie, benevens enige specialisten. Het Mi
nisterie beschikt daarnaast over 4 aparte zuivel-
consulenten.
De zuivelpolitiek wordt in België gekenmerkt
door de seizoenoverschotten, aangezien de melk
productie vrij onregelmatig verloopt met een top
in Mei van ruim 11 en een inzinking in Decem
ber met nog geen 6
Zodoende vindt 57 van de productie in de
zomer plaats en is het noodzakelijk om b.v. tijde
lijk boter op te slaan. Wat België aan dit product
te kort komt, wordt vrijwel geheel vanuit Neder
land ingevoerd. Daar de prijs van het Nederlandse
product lager is wat gezien de hogere produc-
De coöperatieve zuivelfabriek in Veldegem
Later brachten we een bezoek aan de Coöp.
melkfabriek in Veldegem (zandstreek) waar een
zuivelconsulent van de Boerenbond ons de fabriek
liet zien en het één en ander vertelde over de orga
nisatorische kant van de verwerking. Het is slechts
één van de 44 fabrieken van West-Vlaanderen,
waarvan gedeelte op coöperatieve basis werkt.
De leveranciers zowel de leden als niet-leden
zijn woonachtig in 12 a 13 dorpen in een straal
van 15 km rondom de fabriek. De fabriek krijgt
in de maand Mei ongeveer een millioen liter te
verwerken, doch in andere maanden aanzienlijk
minder, daar dan minder melk beschikbaar is, na
aftrek van datgene wat op het bedrijf nodig is.
De leveranciers zijn merendeels kleine boeren,
zodat de gemiddelde leverantie nog geen 20 liter
per dag bedraagt. Begrijpelijk is dan ook dat de
kosten van het melkophalen rond de 2 cent per
liter schommelen. In deze streek is dit probleem
wel zeer sterk merkbaar daar meer dan van de
grond in gebruik is bij boeren die minder dan 5 ha
exploiteren.
De niet-leden ontvangen voor de melk wel de
zelfde prijs, doch de leden krijgen daarboven nog
een uitkering aan het einde van het jaar en een
rente van 6 op hun aandelen.
De melk wordt in hoofdzaak verwerkt tot con-
sumptiemelk, waartoe ze gestandariseerd wordt op
3 vet. De flessen worden veel in de steden ver
kocht en voor het fabriceren van deze melk is een
Een goede vertegenwoordigster van het
Rode ras van West-Vlaanderen
coöperatieve toporganisatie opgericht, waarbij de
leden hun zelfstandigheid volkomen behouden. Dit
is ook de enige vorm van samenwerking op het ge
bied van de afzet, die verder alleen een algemeen
verbond hebben als losse organisatorische band.
Die met de Boerenbond is beter en zoals bij zoveel
andere coöperaties gebaseerd op belangrijke lenin
gen via de boerenleenbank van deze organisatie.
Omgekeerd krijgen de fabrieken weer voorlichting
van het Zuivel Consulentschap van de Boerenbond.
CONCENTRATIE WINT VELD.
Evenals in Nederland doet de noodzaak van con
centratie in de zuivelindustrie zich gevoelen, zodat
momenteel van de 800 fabrieken en fabriekjes die
vóór de oorlog bestonden, er nog maar 260 zijn
overgebleven. Vanzelfsprekend geeft dit tevens de
gelegenheid zich beter aan te passen aan de nieuw
ste methoden en machines. In dit opzicht mocht de
fabriek te Veldegem gezien worden.
De Nederlandse Zuivelindustrie vindt in België
een belangrijk afzetgebied, vooral voor boter. Het
is te hopen, dat in toenemende,mate een speciali
satie in de productie kan worden doorgevoerd,
waardoor vooral in Brlgië kapitaalsinvesteringen
op grote schaal voor de productie van melkpoeder
e.d. vermeden worden.
Gezien de grote boterconsumptie kan in deze
richting beter tot uitbreiding worden overgegaan.
Maar ja, ook hier is de klant koning.
B.
tiekosten regelmatig 5 a 10 fr. per kilo scheelt
dient het landbouwprotocol bij invoer te worden
toegepast, zodat het verschil tussen binnen- en
buitenlandse prijs wordt overbrugd. Ook voor an
dere zuivelproducten is dit protocol van toepas
sing. Kaas wordt b.v. voor gedeelte ingevoerd.
De bestemming van de melk wordt voor 65 be
paald door de boterfabrikage en daar 10 op de
hoeve achterblijft en 23 als consumptiemelk
wordt verkocht, blijven er slechts zeer geringe
hoeveelheden over voor de fabrikage van andere
zuivelproducten als kaas en melkpoeder. Op deze
producten wordt door de Staat subsidie verstrekt,
teneinde het verschil tussen kostprijs en de prijs
van het concurrerende land te overbruggen. Deze
gelden zijn afkomstig van de heffing op Neder
landse import.
De Belg houdt niet erg van melk en brengt het
niet verder dan M liter per persoon per dag. De
Zuiveldienst tracht deze hoeveelheden te vergroten
door de jeugd op school het melkdrinken te leren.
Hiertoe wordt een bedrag van 9 millioen fr. jaar
lijks aan de fabrieken, die de melk leveren, uitge
keerd. De heffing die bij de import wordt gelegd
op de Nederlandse zuivelproducten de helft
vloeit in de Belgische schatkist 250.000 fr.) en
de helft blijft in Nederland is ruimschoots vol
doende om deze verstrekking te bekostigen. Uit
eindelijk zijn echter de* Nederlandse belangen hier
ook mee gebaat.
BROUWERS EN MELK.
Men heeft in Belgische kringen ook begrepen
dat bepaalde gewoonten alleen gewijzigd kunnen
worden als ze in de kern worden aangepakt. In
dit geval dient men in een bierdringend land in
verschillende café's is practisch niets anders te
krijgen de brouwers te interesseren bij nieuwe
producten. Men is er van uitgegaan dat er een
ontwikkelingsgang bezig is t.a.v. de gelegenheden
waar men iets kan drinken, daar steeds meer het
gehele gezin hier gebruik van gaat maken. De ex
ploitanten moeten zich aanpassen door het ver
strekken van melk en melkproducten als chocomel
en yoghurt met grenadine. De brouwers hebben
aldus de heer De Vriendt de tekenen destijds
begrepen. Zo is de omzet van chocolademelk de
laatste 2 jaar vertwintigvoudigd. Onze zegsman
vermeldde niet de oorspronkelijke omzet van dit
product; het is ons* wel opgevallen dat slechts wei
nig zaken het in voorraad hadden.
naaste toekomst niet of slechts weinig zal stijgen,
terwijl bij bepaalde polders en waterschappen de
lasten nog vrij aanzienlijk zullen stijgen, zullen
deze hogere waterschapslasten vooral voor de min
der goede gronden in deze polders een relatief
grote daling in het rendement betekenen. Voor de
gronden met lage pachtwaarde betekent een ver
hoging van de waterschapslasten een veel groter
bezwaar dan voor de gronden met hoge pacht
waarde.
Toch zullen polders en waterschappen voor on
derhoud van wegen, uitvoering van werken etc. in
veel gevallen tot een verhoging van het geschot
over moeten gaan. Wil men de minder goede gron
den niet al te veel in de knel laten komen, dan zal
een classificatie van de gronden niet te vermijden
zijn.
W. H. UBBINK.
^Verkrijgbaar 'bijJebo Depót*," Verdugt Agenten en Plaatselijke_ Coöperatie^