Schetsen van de Belgische landbouw VEETEELT l ZEEU WSCH Ongetwijfeld levert het rundvee met 50 van het bruto agrarisch inkomen de belangrijkste bij drage in de veeteeltsector. Hiervoor zorgen 936.000 melkkoeien en 1.176.000 stuks ander rundvee, die omstreeks 827.000 ha grasland tot hun beschikking hebben. De veebezetting per ha is overigens, in vergelijking met Nederland, maar een moeilijk ver gelijkbaar object; per ha grasland weet België de meeste koeien te houden, doch, omgerekend per ha cultuurgrond, is Nederland aan de winnende hand. Hierbij speelt het percentage melkkoeien, dat in Nederland 10 hoger ligt, zeker ook een belang rijke rol. De grootste veebezetting troffen we aan op de Kloosterhoeve te Orval, waar dank zij de uitstekende kwaliteit van het -bier, met de daaruit voortvloeiende productie van bostel 30 koeien het op 1 ha weiland uit konden houden. De dieren brengen ook 's zomers de dag op stal door. VI. c--T)G^c>a^De SSt ■■Si:,,"" Stier vc:i het roodbonte ras uit Oost-Vlaanderen Wij kunnen, met loslating van de statistische cijfers, ons overigens niet voorstellen, dat de be weiding met uitzondering dan van een aantal vooruitstrevende bedrijven, die vaak tegelijkertijd fungeren als proefbedrijven erg intensief is. Het doorgaans ontbreken van indelingen op de grötere percelen en de schaarse toepassing van eletrische afrastering, zeggen in dit opzicht meer dan statistische cijfers. Ook de onkruidvegetatie van knopkruid, brem, varens en groot hoefblad die men in de Zuidelijke provincies op de minder góede grortderizief dóet weinig goeds vermoeden en, vestigt de aandacht op een onkruidbestrijdings- probleem, zoals wij dat in ons grasland nergens kennen. Op de reis, die wij begin Juli maakten, zagen we heel wat bedorven hooi en lucerne, zonder dat ge tracht was de verliezen door ruiteren te beperken. Het klimaat laat daarentegen weer een veel lan gere weideperiode toe, die we het beste kunnen toelichten met en voorbeeld uit de praktijk, afkom stig van het bedrijf van de heer Decroos uit Enge- waerts-Capelle bij Veurne (West-Vlaanderen). Deze had de koeien dit jaar op 22 Februari voor het eerst naar buiten laten gaan, terwijl de dieren reeds op 25 Maart helemaal niet meer op stal kwa men. De stalperiode wordt zo aanmerkelijk korter, wat zeker ook weer invloed heeft op de productie kosten. Men mag hierbij niet vergeten, dat het hier een voorbeeldbedrijf voor de omgeving betreft. Wat overigens nogal goed schijnt te werken, in dien men van de heer Decroos hoort, dat in één jaar reeds een 30-tal boeren in de omgeving over ging tot het toepassen van dagrantsoen-beweiding. Op dit bedrijf konden nu 17 melkkoeien worden gehouden, tegenover vroeger 12 op 13 ha grasland. DURE „BILLEMANSEN." Overigens zegt dit cijfer nog niet alles, omdat de vetweiderij op dit bedrijf ook van groot belang is. We zagen dan ook heel wat „billemansen" lopen, die er mochten zijn. Oc?k wat de waarde be treft, want de Belgen moeten niets hebben van de z.g. „graseters," en zijn daarom graag bereid om ca 50 fr. per kg vlees te betalen, als het aan hun smaak voldoet. Dat maakt nogal wat verschil met de prijs van gewone slachtkoeien, die rondom de 30 fr. per kilo ligt; verschillen, die we in Nederland niet kennen. De voorlichtingsbedrijven zijn verplicht de advie zen van de landbouwconsulent op te volgen, doch daar staan dan weer financiële voordelen tegen over. Zo ontvangt de heer Decroos jaarlijks een bedrag van 23.000 fr. en 20 van het bedrag dat aan ver beteringen wordt besteed. We zagen er het typische zware rode West-Vlaam se vee, dat Durham invloeden verraadt evenals trouwens het wit-blauwe vee maar toch wel een behoorlijke productie kan halen. Genoemd werd voor de beste dieren 4200 4500 liter melk met een vetgehalte van 3,4 S. 3,5 Het is niet gemakkelijk een juist overzicht te geven van de Belgische vee rassen, omdat het er vele zijn en door kruisingen veel tussenvormen ontstaan zijn. Laten we ons daarom maar houden aan de lijst van gebieden, die door de Minister van Landbouw, op grond van de wens van het merendeel der fok kers in die streek, is opgemaakt. Dit houdt in, dat in deze streken geen andere stieren dan die van het omschreven ras, tot de openbare dekdienst toe gelaten mogen worden. Hóewei het dus toegestaan is zelf een andere stier aan te houden, ontmoet deze maatregel bij vele Belgen, die een afkeer van het dirigisme hebben, nogd.wat tegenstand. In West-Vlaanderen is, niet uitzondering van en kele Noordelijk gelegen gemeenten, het rode ras aangewezen. Het ras is de laatste tijd veel ver beterd, al komen in de achterhand veelal slechte vormen voor, In Oost-Vlaandêren heeft men het roodbonte ras, dat soms sterk naar de witte kant met enkele vlek jes neigt, de boventoon. In de Kempen vindt men het kleine, aan de lichte grond aangepaste, Kempische ras, dat roodbont is. Terwijl naar het NoordeYi vrij sterk de invloed van het Nederlandse Maas, Rijn en IJssel-vee merkbaar is. Het blauwwitte vee is het vee van midden-België en komt voor in de provincies Henegouwen, Bra bant, Namen en Luxemburg, alsmede in de Con- droz-streek. Oorspronkelijk was dit ras blauw van kleur, doch daar deze kleur niet vastgelegd kan worden, gaat men steeds meer over tot het fokken-van practisch geheel witte koeien. De weidestreek van HerVe heeft in hoofdzaak een zwartbont ras van een kleiner type dan het Friese vee. MELK OF VLEES? Een uitgesproken melkveeras valt er tussen deze bonte mengeling niet te ontdekken en men krijgt bij het zien van deze staalkaart steeds weer het gevoel, dat gehinkt wordt op twee gedachten. Ner gens zagen we het beter uitgedrukt dan bij de heer Henry, die op een groot tableau in zijn kamer, het witblauwe veeras had uitgebeeld in foto's en cijfers, die enerzijds de vleeseigenschappen en an derzijds de melkeigenschappen naar voren deden komen. Het opschrift: „Wat is de oplossing?", gaf de mening weer, piet alleen van de heer .Henry, doch ook van menig,:and£r fokker.. Enerzijds is de melk productie niet bijzonder groot 'de inelktëkens spreken een duidelijke taal doch ook de geschikt heid' om grote hoeveelheden bietenkoppen en -blade ren te verwerken is bij dit ras niet voldoende. Over de gemiddelde melkproductie zijn slechts met moeite cijfers te verkrijgen, die een juist beeld geven van de werkelijke situatie. Ongeveer 10 der boeren is aangesloten bij de melkcontrove en 't gemiddelde van deze vooruitstrevende groep ligt bij 3560 liter. In een verslag van de Nationale Zui veldienst vonden we, dat, wanneer geen rekening wordt gehouden met bijzondere gevallen, de gemid delde invidivuele jaarproductie gesteld kan worden op 3300 liter, met een vetgehalte van 3,3%. Het Ministerie van Landbouw noemde ons daarentegen 3579 liter, met een vetgehalte van 3,32 Zoek het dan maar eens uit! In ieder geval is de melkpro ductie voor verhoging vatbaar, in vergelijking met de Nederlandse gemiddelde productie van 3700 kg melk met 3,65 vet. Het Ministerie van Landbouw heeft z.g. Veehou dersbonden opgericht, die trachten de productivi teit van de dieren 'te verbeteren. Het werk wordt grotendeels uitgevoerd door een 100-tal controleurs, terwijl het Ministerie 20 subsidie verleent op de aankoopprijs van stieren. Ook de propaganda van de kunstmatige insemi natie gaat practisch geheel uit van het Ministerie. Wij beschikken slechts over de cijfers van het jaar 1950, waaruit blijkt, dat nog maar ruim 5 der dieren hierbij betrokken is. Niet overal zijn de ervaringen hiermee even gunstig, zo vertelde ons de heer Van Hove. Op het gebied van de veeverbeteringen hebben de Belgische boeren nog een lange weg af te leg gen, teneinde hun mengelmoes van rassen en typen op te bouwen tot doelbewuste fokrichtingen, die aan hoge eisen voldoen. Het komt ons voor, dat het kostprijsverschil met Nederland, dat ongeveer 1 fr. per liter bedraagt, hierdoor voor een belang rijk deel ingelopen zou kunnen wórden. De door de Directeur van de Nationale Zuiveldienst genoemde 30 lijken ons aan de lage kant voor de Belgische rundveehouderij als geheel. EEN GEMOTORISEERDE FOKKER. Uiteraard dienen we ook nog even stil te staan bij de koudbloed-fokkerij van het Belgische trek paard, die Zo nauw met de onze is verbonden. Als niet-deskundige valt het ons moeilijk een oordeel te vellen over de hengst, die de heer Philippe uit Glabais ons toonde. Het is wel opvallend, dat dit grote bedrijf van 140 ha voor de leemstreek van België is dit overigens geen uitzondering nog maar over 7 werkpaarden en 8 veulens beschikt, terwijl vóór de oorlog 50 paarden werden gebruikt. De liefde voor het paard heeft ook hier de trekker niet buiten de deur weten te houden, zodat nu twee trekkers van 30 pk de plaats van enkele tientallen paarden innemen. Dit voorbeeld is overigens geen maat voor de algemene achteruitgang, daar het vóóroorlogse cijfer van de paardenstapel ca 250.000 bedraagt, terwijl er nu nog steeds ruim 210.000 paarden worden gehouden. De afzet en export van het Belgische trekpaard is nog steeds van belang en het getal 8000 is in dezen de aanduiding van een hoeveelheid, die, wan neer ze zou worden omgezet in de gangbare munt eenheid, veel meer zou spreken. HAM MET EIEREN. De varkensstapel bestaat in totaal uit 1.380.000 stuks, waaronder een 160.000 fokdieren. Wo zagen sterk Vah dé bij óns gebruikelijke rassen afwijken de dieren, als het Vlaamse varken in het Noorden en de Piétrains een gevlekt ras in het Zuiden. Op de kloosterhoeve te Orval werden enkele hon- Stier van het rode ras van West-Vlaanderen op 1 Va-jarige leeftijd. Ie prijs in Veurne. Het Vlaamse varken derden varkens zowel Piétrains als Yorkshire's gemest met de afval van de bierbrouwerij. De Piétrains leveren de grondstof van de be roemde hammen uit de Ardennen (jambon d'Ar dennes), die niet zwaarder mogen zijn dan 5 a 6 kg. Vandaar dat de achterhand van dit ras licht gehou den moet worden, wat op het eerste gezicht een onbevredigende indruk maakt. Veertien millioen leghennen zorgen er voor, dat België als exporteur van eieren op kan treden. Overweldigend is de productie per kip, met 145 eieren gemiddeld, zeker niet, in vergelijking met de 175 eieren per kip per jaar in Nederland. Want in die 30 eier.en verschil kan juist de winst zitten. Temeer hebben we ons de ogen uitgekeken op het bedrijf van de heer Smolderen in Bokrijk, dat in 25 jaren een reputatie als selectiebedrijf heeft opgebouwd, die er zijn mag. Het 12 ha grote be drijf heeft een capaciteit van 5500 dieren en kan 63.000 eieren uitbroeden in een aantal zeer moder ne broedmachines. Voor 80 wordt de Witte leghorn uitgebroed, doch daarnaast ook wel de Rhode Island Red. Slachtrassen als de Mechelse koekoek en de Sussex Hermelijn, vinden ook de nodige aftrek, temidden van een volk, dat weet wat lekker is. Om de gezondheidstoestand van de hennen op een zo hoog mogelijk peil te houden, worden ze in zomerhokjes gehuisvest, die ieder plaats bieden aan 75 hennen. Een nauwkeurige administratie waarborgt bo vendien een strenge selectie van de dieren. Als de Belgische boer in toenemende mate ge bruik zou gaan maken van dit uitstekende uitgangs materiaal, zou hij binnen afzienbare tijd ook 175 eieren als gemiddelde productie per dier kunnen noteren. B.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 7