HET BIETENVERVOER
INHOUDSOPGAVE
KAN DE VERGELINGSZIEKTE MET
SUCCES WORDEN BESTREDEN?
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
lil het algemeen brengt het transport op liet landbouwbedrijf niet veel problemen met zich mee. De
meeste moeilijkheden doen zich gewoonlijk in de herfst voor, wanneer ónder ongunstige weersom
standigheden bieten moeten worden afgeleverd. Hierbij speelt uiteraard, behalve het weer, vooral
ook de grondsoort een belangrijke rol. Verder zijn de afstanden, waarover de bieten worden ver
voerd, de wachttijden, en de hoeveelheid bieten, die maximaal per week mag worden afgeleverd,
van belang.
Wanneer de levering aan termijnen is gebonden, loopt men meer kan: jat het transport ook on
der ongunstige omstandigheden moet plaats vinden, dan wanneer men voortdurend kan afleveren.
Indien het vervoer over grote afstanden moet plaats vinden, betekent dit gewoonlijk, dat men grote
vrachten mee moet nemen om niet al te vaak heen en weer behoeven te rijden. Iets dergelijks geldt
ook wanneer de wachttijden lang zijn. Dientengevolge kunnen de transportmoeilijkheden in de ver
schillende gebieden weer anders liggen.
Doorgaans gebeurt het vervoer van bieten met
vierwielige wagens. Wanneer het weer gunstig is
en de grond droog, gaat dit zeer goed. Laat in de
herfst komt het echter vaak voor, dat de grond nat
is, zodat deze wagens vrij diepe sporen maken en
daardoor zwaar trekken. Onder dergelijke omstan
digheden hebben de wieltrekkers, die de wagens
over het land moeten trekken, bovendien nog veel
last van slip. Een en ander heeft daarom tot ge
volg, dat het vervoer minder vlot verloopt. Gewoon
lijk gaat men er dan toe over om de wagens wat
minder zwaar te laden. Uiteraard neemt hierdoor
de dagcapaciteit af. Ingeval de wieltrekkers te erg
gaan slippen, kan men trachten de wagens door
paarden te laten trekken. Men moet dan natuur
lijk over voldoende paarden beschikken. De wiel-
trekker kan in dergelijke gevallen het transport
op de weg verzorgen. Op zeer grote bedrijven
maakt men ook wel gebruik van een rupstrekker
om de wagens over het land te trekken. Het ver
voer over de weg wordt dan aan paarden of aan
de wieltrekker overgelaten. Dit is slechts op zeer
weinig bedrijven mogelijk, aangezien men de be
schikking moet hebben over een rupstrekker. Op
middelgrote bedrijven maakt men wel gebruik van
trekkers met anti-slipwielen. Deze anti-slipwielen
zijn dan naast de luchtband gemonteerd. De schoe
pen kunnen op het land worden uitgedraaid, zodat
ze in de grond grijpen, terwijl ze voor het rijden
over de weg kunnen worden ingedraaid. Wanneer
men over twee trekkers beschikt kan men de
zwaarste trekker uitrusten met anti-slipwielen en
deze alleen gebruiken voor het rijde,p over het land,
terwijl de lichtere trekker het transport op de weg
verzorgt. Dit geldt vanzelfsprekend alleen weer
voor wat grotere bedrijven, waar men twee trek
kers heeft.
Hoewel de vierwielige wagens onderling geen
erg grote verschillen vertonen, zijn er toch bepaal
de punten, waarop moet worden gelet. Het is ge
wenst, dat er voldoende ruimte is tussen de laad
bak en de bovenkanten van de banden, opdat daar
geen grond kan blijven hangen en zodoende rem
mend werkt, waardoor de wagen zwaar trekt. Ook
de afstand tussen de banden en de asbokken dient
behoorlijk groot te zijn. Verder is het gewenst, dat
de wagens en de trekker dezelfde spoorbreedte
Overzicht.
Zitdagen Boekhoudbureau der Z. L. M.
Zitdagen Secretariaat der Z. L. M.
Nieuw polderland niet alleen in Nederland.
Bestrijding van mond- en klauwzeer.
Zitdagen Zeeuws Voorlichtingsinstituut op Verzeke-
ringsgebied. (Z. V. V.)
Zitdagen Zeeuws Voorlichtingsinstituut voor de
Brandverzekering. (Z. V. B.)
Zitdagen Adviesbureau voor Oorlogsschade en Bouw
bureau voor de Landbouw.
Zitdagen Algemene Emigratie Centrale. (A. E. C.)
Op zoek naar een nieuw systeem van pachtprijs
bepaling. (Slot.)
Van Boerderij en Organisatie.
De bewaring van de natte pulp.
Weeroverzicht over de maand September 1953.
De Boerenjeugd.
Het Bietenvervoer.
Kan de vergelingsziekte met succes worden be
streden?
Schetsen van de Belgische landbouw. VI.
Suikerbieten en -bladeren. I.
De stand van de bieten.
Pulp.
Uit de Herverkavelingsgebieden.
Vogelschade en haar bestrijding in land- en tuin
bouw.
Voor de Plattelandsvrouw.
De Fok veedag te Oostburg. (Slot.)
Korte Berichten.
Als het leesseizoen weer aanbreekt...
Eén haan.
Korte wenken voor de praktijk.
Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw.
Marktberichten.
Bram uit de Slikhoek.
Agenda algemene vergadering Kring Schouwen-Dui-
veland van de Provinciale Gezondheidsdienst
voor Dieren in Zeeland.
hebben, waardoor de wagens in het spoor van de
trekker kunnen rijden. Grote en brede banden
vragen in het algemeen minder trekkracht dan
kleine en smalle banden. Dit zal ook duidelijk zijn,
wanneer men bedenkt, dat, naarmate het steun-
vlak groter is, de banden minder diep in de grond
zullen wegzakken.
Wel hebben grote banden het nadeel, dat de laad
vloer hoger van de grond komt, waardoor het laden
minder gemakkelijk gaat. De laatste jaren hebben
ook de lagedrukbanden nogal w^t opgang gemaakt.
Lagedrukbanden zijn grote "sbepele banden, die
onder ongunstige omstandigheden niet verder be
hoeven te worden opgepompt dan tot 1% a 2 atm.
Ze platten zich dan zodanig5 af, dat bij het rijden
onder ongunstige omstandigheden nog een vrij on
diep spoor wordt gevormd. De trekkrachtbespa
ring kan in dergelijke gevallen zeer aanzienlijk
zijn en wel tot 50 oplopen. Vanwege het dun
ne loopvlak is bij deze banden de kans op stuk
rijden wat groter, omdat scherpe voorwerpen, die
op de boerderij nogal eens plegen voor te komen,
er gemakkelijker doorheen steken dan door 'n band
met een dik loopvlak. De lagedrukbanden zijn, in
vergelijking met de normale landbouwwagen-ban-
den, vrij duur in aanschaffing.
Op de tentoonstellingen in het buitenland ziet
men steeds meer twee-wielige wagens verschijnen.
In ons land hebben deze wagens nog betrekkelijk
weinig opgang gemaakt. De tweé-wielige wagens
kunnen vrijwel alleen maar door een trekker wor
den getrokken en dienen bovendien voortdurend
achter dezelfde trekker bevestigd te blijven. Het
gevolg hiervan is, dat ze op de meeste bedrijven
niet goed passen, daar vaak drie wagens tegelijker
tijd worden gebruikt, waarmee dan in verband
wordt gereden, in die zin dat met „staande wagens"
wordt gewerkt. Bovendien moeten deze wagens
zowel door paarden als door een trekker kunnen
worden getrokken. Met twee-wielige wagens kan,
mits ze op de juiste wijze zijn gebouwd, onder on
gunstige omstandigheden langer worden gewerkt
dan met vier-wielige wagens.
Bij de twee-wielige wagens moet dè as vrij ver
naar achteren zijn geplaatst, zodat ëën belangrijk
gedeelte van het gewicht van dë wagen en de
lading op de trekhaak van de trekker komt te
rusten. Hierdoor wordt de druk op de achterwielen
van de trekker verhoogd en het slippen tegenge
gaan. Voor het bevestigen van de wagens aan de
trekker kan de hydraulische hefinrichting van de
trekker worden benut, waardoor het aankoppelen
in aanzienlijke mate wordt vergemakkelijkt. Men
heeft ook wel getracht om deze wagens uit te rus
ten met een in hoogte verstelbaar voorwieltje, doch
dit blijkt in de practijk niet altijd goed te bevallen.
Niet alleen is de constructiè soms vrij ingewikkeld
en duur, maar vaak laat de stabiliteit van de wa
gens te wensen over en vraagt de voortbeweging
meer trekkracht. Sommige wagens van dit type
kunnen ook achterover worden gekipt. Hiertoe
is onder de laadbak een hefcylinder aangebracht,
die door middel van slangen met de hydraulische
hefinrichting van de trekker is verbonden. Met
behulp van deze hefinrichting kan men de laad
vloer achterover kippen.
Enkele fabrikanten zijn er toe overgegaan om
de wielen van tweewielige wagens aan te drijven
door middel van de aftakas -van de trekker. Hierbij
wordt het gewicht van de wagen en de lading ver
deeld over 4 aangedreven wielen, n.l. de achter
wielen van de trekker en de beide wielen van de
wagen. Het zal duidelijk zijn, dat een dergelijke
c'ombinatie van trekker en wagen ook onder zeer
ongunstige omstandigheden niet gauw blijft vast
zitten. Het is in sommige gevallen zelfs zo, dat
achter deze combinatie nog een vierwielige wagen
met een bescheiden lading kan woeden gehangen.
De constructie van een dergelijke wagen is niet
eenvoudig. Men moet voor de aandrijving zodanige
tandwielen kiezen, dat de omtreksnelheid van
wagen en trekkerwielen practisch mógelijk is. De
praktijk schijnt echter in het gebruik van deze
wagens nog niet ve<-l voordeel te zien. Dit zit in
hoofdzaak vast op het feit, dat de gebruiksmoge
lijkheden van tweewielige wagens in de landbouw
niet zo groot worden geacht als die van vierwie
lige wagens. De tweewielige wagens zijn in het
algemeen het best op de plaats op bedrijven waar
alle paarden zijn vervangen door trekkers, hetzij
dat dit bedrijven zijn met één trekker en één wagen
of met meerdere trekkers en meerdere wagens. In
elk geval dient het dus te zijn, dat de wagen voort
durend achter dezelfde trekker blijft zitten.
Op sommige bedrijven heeft men ook wel ge
tracht om de vierwielige wagens tijdelijk om te
bouwen tot tweewielige wagens. In de herfst wordt
dan onder ongunstige omstandigheden het gehele
schamel met de voorwielen verwijderd en wordt
hiervoor in de plaats één lange en voldoende zware
trekboom of trekdriehoek aangebracht, die aan de
trekhaak van de trekker wordt bevestigd. Op deze
wijze verhoogt men dus de druk op de achterwie
len van de trekker, waardoor deze minder gauw
zal slippen. Men moet natuurlijk het bevesti
gingspunt van de trekker zodanig kiezen, dat de
trekker niet gaat steigeren. Met deze wagens kan
men zich onder ongunstige omstandigheden be
hoorlijk redden, maar ook hiervoor geldt weer de
voorwaarde, dat de wagen achter de trekker moet
blijven zitten, zodat in verband rijden vrijwel is
uitgesloten. Op bedrijven met één trekker kan het
vervoer van bieten daarom ook maar met één
wagen plaats vinden en vaak wordt dan de oplos
sing gezocht in de vorm van burenhulp, doordat
van één van de buren een trekker wordt geleend,
die eveneens met een dergelijke wagen wordt uit
gerust. Deze combinaties werken nu eens op het
ene en dan weer op het andere bedrijf. Iets derge
lijks is echter niet voor ieder uitvoerbaar. De
methode op zichzelf is wel aantrekkelijk, ómdat de
wagens zowel de voordelen van de vierwielige als
van de tweewielige wagens bezitten.
In het algemeen kan worden geconstateerd, dat
de oplossing voor he.t probleem van het bietenver
voer, n.l. een wagen die onder alle omstandigheden
even goed bruikbaar is, nog slechts weinig dich
terbij is gekomen. Het ziet er naar uit, dat de op
lossing de laatste jaren meer in de richting van de
banden dan in de richting van de tweewielige wa
gens is gezocht.
Ir. J. C. GLERUM.
Juist nu in de laatste jaren de vergelingsziekte
een plaag dreigt te worden, die de telers in ver
schillende streken van ons land veel hoofdbrekens
kost, komt het bericht, dat de Plantenjziektenkun-
dige Dienst een middel heeft vrijgegeven, dat wel
licht een effectieve bestrijding van de vergelings
ziekte mogelijk maakt.
Dit nieuwe middel, Conserbeta geheten, is het
product van een Nederlandse chemische industrie.
Het heeft in een groot aantal proeven, gehouden
onder toezicht van de Rijkslandbouwvoorlichtings-
dienst, het Centraal Instituut voor Landbouwkun
dig Onderzoek en het Instituut voor Rationele Sui
kerproductie, zijn doeltreffendheid bewezen. Hierbij
is n.l. komen vast te staan, dat het nieuwe middel
niet alleen een belangrijk wapen is in de strijd
tegen de zich steeds meer uitbreidende verge
lingsziekte, maar dat het bovendien het rendement
van de voederbietenteelt aanmerkelijk verhoogt.
De toepassing.
Het middel kan worden toegepast in de voeder-
bietenkuilen, die, zoals bekend, de voornaamste
bron van besmetting met de vergelingsziekte «zijn.
De proefnemingen in het afgelopen jaar hebben
uitgewezen, dat het middel de luizen in de bieten-
kuilen doodt, zodat dientengevolge dè besmetting
via de kuil is uitgesloten.
Ook treedt een andere eigenschap van het pro
duct naar voren, namelijk de spruitremmende wer
king, waardoor de bieten ibeter bewaard kunnen
worden.
De met dit middel genomen proeven zijn bevre
digend te noemen. De prijs zal voor velen nog wel
een handicap zijn het middel op uitgebreide schaal
te gaan toepassen. Het zou echter wel raadzaam
zijn enige proeven met dit middel te nemen. De
vergelingsziekte uitroeien zal voorlopig wel tot de
vrome wensen gerekend moeten worden; wanneer
echter de belangrijkste besmettingsbron aangepakt
kan worden is reeds veel bereikt.