Enkele mogelijkheden om gips te verstrooien
Subsidiëring Boerderijbouw
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
Volgens ee,n bekend gezegde
wegen de laatste loodjes het
zwaarst. Het betekent, dat we ons
sterk in moeten spannen om het
laatste gedeelte van 't werk, dat we
vol moed zijn begonnen, al te maken.
Laten we daarbij vooral niet vergeten, dat
het resultaat van die laatste inspanning de, moeite
waard is. Zo is het ook op een landbouwbedrijf.
Om redelijke bedrijfsresultaten om te zetten in
goede, hebben we veel inspanning nodig.
En niet altijd loont het de moeite, omdat de wet
van de verminderde meeropbrengsten ons in de
weg zit.
D.w.z. dat die laatste inspan
ning niet altijd voldoende beloond
wordt. Als we b.v. 1 baal kunst- t D I i i
mest extra strooien, moet de laatste looaies
opbrengst van het gewas in ieder
geval deze meerdere kosten goed
maken. Nog beter is het, als we er nog wat van
overhouden. Want het" heeft weinig zin om voor
20 extra kunstmest te strooien als we er een
X x "T X T juiste organisatie van het werk,
m «a I r"tt i—rr I I waardoor wachttijden ontstaan.
^/\I 11 l/l y |^T| li ||r I I Een goede organisatie betekent,
V-r A- dat het aantal arbeiders, trekkers,
paarden en wagens goed op elkaar
waarin de resultaten werden weergegeven van
een 6-tal bedrijven in het Oldambt, waar de op
brengsten der granen vergeleken werden met de
gemaakte winst. Nu kan men direct zeggen, dat
de zaken in het Zuid-Westen anders liggen dan in
het Oldambt. Dat is inderdaad waar, maar de ver
houding tussen opbrengst en kosten zal niet zoveel
verschil maken.
Op de genoemde bedrijven, waar
reeds 6 jaren bedrijfsvergelijking
was toegepast, werden de volgen
de verhoudingen gevonden door
de schrijver van het bewuste arti
kel, de heer J. v. d. Ploeg:
oogst die ƒ20 meer waard is, van afhalen.
Vóórdat we die grens van de verminderde meer
opbrengst gehaald hebben, kan er echter nogal
wat gebeuren, wanneer we er maar voor zorgen,
niet in een bepaalde richting te overdrijven.
Wanneer we er op uit zijn de bedrijfsresultaten
zo hoog mogelijk op te voeren, zijn er nog vele
mogelijkheden.
Op de goede gronden meer dan op de slechte
gronden. De beste wijze om achter deze resultaten
te komen is het vergelijken van bedrijven.
Nu zegt men wel eens dat de resultaten op be
drijven met slechte of matige opbrengsten nogal
wat meevallen, omdat de kosten er van ook lager
zijn. Dit laatste is ongetwijfeld waar; als de tarwe
niet best is zullen de dorskosten wel wat lager zijn
en de vervoerskosten ook.
Doch het verschil tussen opbrengst en kosten,
de winst, wijst uit, dat een eerste vereiste voor
goede bedrijfsresultaten een goede opbrengst is.
Een goede illustratie vonden we in een artikel
in het Groninger Landbouwblad van 17 Sept.,
bedrijf A B C D E F
graanopbrengst in 106 103 101 99 97 90
bedrijfswinst in 7c 151 96 94 90 90 78
Op de bedrijven vif ir de hoogste opbrengsten
werden behaald, war ,e rest dus ook wel in orde.
Nu kan men in Groningen op korte afstand, grote
verschillen; in de bodemgesteldheid en daardoor
ook vaak in de vruchtbaarheid vinden. Doch bij
alle bezwaren'blijft de grote lijn er in zitten: de
lijn van de goede bedrijfsresultaten bij hoge op
brengst. Bij de rassenkeuze van de tarwe zal men
deze cijfers voor ogen moeten houden. Een paar
procent meer opbrengst kan een aanzienlijk beter
resultaat betekenen.
In dezelfde week bracht het Gelders Landbouw
blad de lezers nog eens de onderzoekingen van Ir
A. Moens op het gebied van de suikerbietenoogst
onder de aandacht. In het kort komen deze
hier op neer: Bij handwerk wordt een groot
percentage van de tijd (80 nuttig besteed, doch
bij machinaal werk kan dit variëren van 3080
Dat kan veroorzaakt worden door stagnatie van
de machines, het optreden van slip of-een niet
is afgesteld.
Makkelijk gezegd maar de ene keer wordt dicht
bij de harde weg gerooid en een paar dagen later
op de achterste hoek. En als het weer omslaat
en de grond nat wordt is er niet gauw trekkracht
voldoende aanwezig.
De mechanisatie maakt het werk voor de ar
beider gemakkelijker en geeft minder moeilijk
heden in tijden van arbeidstekort. Doch dat kun
nen nooit goede redenen zijn om te mechaniseren.
Voorop dient te staan, dat de arbeidsbesparing
zodanig moet zijn, dat de kosten ruimschoots goed
worden gemaakt en de bedrijfsresultaten beter.
De risico's nemen aanzienlijk toe, wanneer een
sterk gemechaniseerde oogstmethode wordt toe
gepast! Als de laatete termijn van levering aan
breekt, zijn we het alrên ongeacht de gebruikte
methode over eens, dat de laatste loodjes wel
heel zwaar wegen.
B.
Voor het jaar 1953 werd een bedrag van 1 mil-
lioen gulden uitgetrokken voor de subsidiëring
van boerderijbouw. Dit bedrag bleek bij lange na
niet toereikend te zijn, zodat vele aanvragen moes
ten blijven liggen.
In totaal werd het bedrag toegekend aan 69 aan
vragers, waarvan echter geen woonachtig in de
provincie Zeeland. Volgens een persbericht van het
Ministerie van Landbouw is het te verwachten, dat
op de Rijksbegroting 1954 een groter bedrag zal
worden uitgetrokken. We hopen, dat ook de eisen
waaraan men moet voldoen om hiervoor in aan
merking te komen, spoedig gepubleceerd zullen
worden en dat deze een grotere ruimte zullen
scheppen als die van dit jaar.
lossing is dus met de gewone kunstmeststrooier
nog niet gevonden.
4e. Het strooien met een speciale gipsstrooier.
Door een smid uit Piershil is, in samenwerking
met de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst te Dor
drecht, een gipsstrooier geconstrueerd, die strooien
kan tot een hoeveelheid van 8 ton per ha, zonder
een spoor op het land achter te laten.
Aan een op de trekker gebouwd raamwerk is
een bak met ronde bodem naast de trekker opge
hangen. In de bak bevindt zich een as met schoe
pen, die het gips door een strooispleet in de achter
wand naar buiten werkt. Daar valt het gips op
een plank met spijkers, waardoor het nog eens
extra goed wordt verdeeld. De aandrijving ge
schiedt via een der wielen. De strooias rust n.l.
met een bus vrij tegen de wielas van de trekker
en wordt door een stang-koppeling met het wiel
verbonden. De strooias maakt dus een zelfde aan
tal omwentelingen als de wielas en kan gemakke
lijk in en uit het werk gesteld worden. De strooi-
breedte kan naar verkiezing genomen worden. Bij
een strooibreedte van 1.20 m kan met een ploeg-
breedte van 30, 60 en 120 cm worden gewerkt.
Behalve op een wieltrekker kan deze constructie
ook op een rupstrekker en op een wagen worden
gemonteerd. De aanwezigheid van een trekker is
dus niet noodzakelijk. Bij gebruik van een wagen
wordt de bak opzij van de wagen gemonteerd.
Het aandrijfwiel loopt dan door de voor.
Tegengewichten zowel bij de trekker als wagen
zijn gewenst. De prijs van deze gipsstrooier be
draagt 500 k 550. Bij enige oppervlakte en
hoeveelheid kan dit nooit een groot bezwaar zijn.
Besparing van de strooikosten, het niet nalaten van
sporen en geringe slijtage van de kunstmeststrooi
er zullen dit bedrag sti zeer gauw rendabel maken.
Bij de demonstraties die met deze strooier in de
overstroomde gebieden gehouden zijn, is gebleken,
dat bij vochtige gips 't aanbrengen van een schuif
boven de schoepen noodzakelijk is om het gehele
kwantum gips in de bak niet op de schoepen te
laten drukken. De gips koekt dan samen en er
treedt breuk van de schoepenas op. Bij het gebruik
van droge gips kan de schuif uitgenomen worden.
Op deze manieren uitgerust leverde de strooier
prima werk.
De Hoofdassistent voor de Landbouwwerktuigen,
J. G. VAN LIERE.
De soms vrij grote hoeveelheden gips, die de
boer op zijn geïnundeerde grond moet uitstrooien,
stelt hem voor het probleem dit zo voordelig en
zo goed mogelijk te doen. Het zo goed mogelijk
strooien kan in deze wel eens belangrijker zyn dan
het zo voordelig mogelijk strooien. Immers het
kostbare gips moet zo gelijkmatig mogelijk over
het land gebracht worden en als dat gebeurt, dan
komt het voordeel vanzelf.
De ervaring heeft de boer geleerd en de land
bouwers zijn dan ook, en niet ten onrechte, doods
bang voor sporen op het land. Naarstig is dan ook
gezocht naar mogelijkheden om te strooien direct
na de laatste bewerking, zonder dat er over het
land gereden behoeft te worden. Enkele mogelijk
heden zijn er wel, doch, vooral wanneer er grotere
hoeveelheden gestrooid moeten worden, zijn deze
niet altijd goed uitvoerbaar. In voorkomende ge
vallen zou echter een van de volgende manieren
geprobeerd kunnen worden.
Ie. Het uitstrooien met de hand.
Hierbij kan het gips zeer goed worden verdeeld,
doch het is duur en zal eventueel slechts bij zeer
kleine hoeveelheden toegepast worden.
worden uitgestrooid, doch de verdeling *1aat zeer
veel te wensen over. De wagen rijdt dan met één
wiel door de voor r «ftyer het nog ongeploegde
land, zodat geen sporen op het land achterblijven.
In verband met de slechte verdeling moet deze
methode in het algemeen worden ontraden.
3e. Het gebruiken van een kunstmeststrooier.
Hieraan zitten diverse bezwaren verbonden. In
de eerste plaats moet dan over het land gereden
worden, waardoor dus de sporen van strooier en
trekkracht op het land achterblijven. In de tweede
plaats kunnen verschillende strooiers slechts 2000
a 2500 kg per ha kwijtraken: De allerbeste gaan
tot 3000 a 3500 kg. Dit houdt in, dat op zwaardere
gronden minstens twëemaal gestrooid zal moeten
worden met als gevolg een dubbel aantal sporen.
Op verschillende manieren is geprobeerd de
gewone strooier toch bruikbaar te maken. Het
veranderen van de verhouding zaaias, tandwiel
en aandrijftandwiel gaf echter veelvuldig breuk
tengevolge. In een ander geval werden de wie
len kleiner genomen. Het aantal omwentelin
gen van b.v. de schotels wordt hierdoor per ha
dus groter.
In dit geval werden er wielen van een Zeelandia-
bietenlichter aan de strooier gemonteerd. De strooi-
capaciteit liep toen op tot 4500 kg per ha. Hier zal
niet zo vlug breuk optreden, terwijl de strooihoe-
veelheid er op begint te lijken. Men blijft echter
de sporen behouden.
In Flakkee werd ged&non-
i streerd met een strooi
er achter de ploeg. De
ploeg had een werkbreedte
van 1.20 m en de strooier
3.80 m. Telkens bij de derde
vaari werd de strooier
b.m./. een driehoekstang
achter de trekker met
ploeg gespannen. Zodoen
de werd dus eenmaal ge
strooid. Bij grotere hoe
veelheden kan natuurlijk
de strooier steeds achter
de ploeg gespannen blij
ven. Het bijvullen kost dan
echter veel tijd, terwijl in
het eerste geval gevuld
kan worden tijdens de eer
ste twee vaarten ploegen.
Er loopt dus telkens maar
één wiel van de strooier
over het geploegde land.
Het andere wiel en de spo
ren van de, trekkracht zijn
dus gewonnen. Naar ver
luidt wordt echter de gang
van de ploeg nadelig be
ïnvloed. Een radicale op
2e. Het strooien met de schop vanaf de wagen.
Bij deze manier kunnen wel grote hoeveelheden