GROTERE VRIJHEID VRAAGT MEER SAMENWERKING
U A R D
JOonen en Sociale voorzieningen
ACCOORDTARIEVEN 1953—1954.
NA-INLEVERING OUDE
VACANTIEBONNEN 1952—1953.
LET OP DE UITBREIDINGSPLANNEN.
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
De Nederlandse regering heeft in de loop van 1953 enkele maatregelen getroffen die voor onze
landbouw zonder twijfel van grote betekenis zijn. Met ingang van 28 April j.l. werd immers de vee
voederdistributie beëindigd, terwijl als een te begrijpen gevolg daarvan per 1 Septeml>er ook de
import van voedergranenn is vrij gegeven. Hiermee werd een langdurige periode van schaarste
en overheidsbemoeiing op dit gebied afgesloten, hetgeen tevens inhoudt dat belangrijke risico's
weer verplaatst werden naar het bedrijfsleven. Of dit voor de boeren gunstige of slechte risico's
zullen zijn kan niemand van te voren zeggen. Wel valt te verwachten dat er in de komende jaren
aan de eigen krachtsontplooiing van de landbouw hoge eisen zullen worden gesteld en om hieraan te
kunnen voldoen lijkt samenwerking geboden.
INVLOED VAN DE WERELDMARKT.
Nu de distributie en de invoerbeperkingen van
voedergranen zijn opgeheven zullen op de binnen
landse markt geen verschillende prijzen meer gel
den voor geïmporteerde en inlandse granen. Dit
betekent dat de prijzen hier weer afhankelijk zijn
geworden van die op de wereldmarkt, welke laat
ste de neiging hebben om nogal sterk te fluctueren.
Zo daalden b.v. Irak-gers_t en Australische haver
in een jaar tijd ongeveer 50 in prijs, terwijl ook
de Amerikaanse maïs sterk terugliep. Bij een cen
traal importsysteem heeft de overheid het natuur
lijk voor een belangrijk deel in handen om derge
lijke schommelingen op te vangen. Wanneer de
invoer vrij is, geldt dit in mindere mate, tenzij
er gewerkt wordt met heffingen aan de grens.
Aangezien het laatste meestal alleen bij uiterste
noodzaak wordt toegepast, mogen we verwachten
dat de prijsfluctuaties op de wereldmarkt zullen
doorwerken in het binnenland. De Nederlandse
landbouw krijgt hiermee dus ongetwijfeld te ma
ken. Omdat onze importbehoefte aan veevoeder
per jaar varieert van 700.0001.000.000 ton, maakt
een paar gulden prijsverschil per 100 kg een respec
tabel bedrag uit. Tot op zekere hoogte heeft ons
land daarom belang bij lage prijzen voor import-
granen als ze maar niet dalen beneden de prijs
welke het inlandse graan moet opbrengen om de
akkerbouwers een lonend bestaan te kunnen ver
schaffen. Ter geruststelling van de laatstgenoem
den moge gelden dat de kostprijzen hier minder
zijn gestegen dan in de meeste exportlanden, ter
wijl men voorlopig zeker geen belangrijke over
schotten verwacht, ook al is het aanbod tengevolge
van enkele gunstige oogsten tijdelijk vrij groot.
Na de tweede wereldoorlog is de importbehoefte
aan voedergranen in verschillende delen van de
wereld sterk gestegen. West-Europa dat voor de
oorlog 90 van de totale invoer voor zijn reke
ning nam, heeft daar nu ongeveer 75 van. Ter
wijl de rest hoofdzakelijk gaat naar India, Japan
en soortgelijke landen.
Verder neemt ook de eigen behoefte in verschil
lende exportlanden voortdurend toe, terwijl enkele
gebieden als exporteurs practisch zijn uitgevallen,
zoals Rusland en de Donaulanden. Ook Argentinië
voert thans belangrijk minder uit dan vóór de oor
log, waar tegenover staat dat Amerika en Canada
nu een veel groter aandeel hebben in de export.
Wanneer men echter weet dat van de totale
wereldoogst aan voedergranen ongeveer 4 of
wel 10 a 12 millioen ton beschikbaar is voor ex
port, valt het niet moeilijk te begrijpen dat één
slechte of goede oogst de situatie op dit gebied aan
merkelijk kan beïnvloeden. In zo sterke mate zelfs,
dat een groot overschot binnen afzienbare tijd kan
veranderen in een ernstig tekort. Aan de gevolgen
van deze mogelijke wijzigingen staat nu ook de
Nederlandse markt weer bloot.
EEN ENKELE VOORSPRONG!
In vergelijking met zijn collega's uit het buiten
land heeft de Nederlandse akkerbouwer op de in
landse markt van granen een enkele voorsprong.
Over de gunstige kostprijsverhouding hebben we
het reeds gehad, terwijl in dit verband natuurlijk
ook de vrachtprijzen genoemd moeten worden.
Verder is het echter nog zo dat voor enkele doel
einden binnenlandse granen worden geprefereerd,
omdat ze betere kwaliteiten bezitten. Dit kan on
der meer gezegd worden van de Nederlandse kip
pengerst en ook van de voerhaver die op eigen
bodem is gegroeid. Men is bereid hogere prijzen
te betalen dan voor het geïmporteerde product,
hetgeen een paar maanden geleden nog duidelijk
bleek. Toen was de Nederlandse kippenhaver prac
tisch geruimd, waardoor prijzen werden besteed
tot ƒ28,en 29,terwijl gerst waarvan de
voederwaarde hoger is slechts 26,50 opbracht.
Zelfs werd Zweedse haver geïmporteerd, omdat die
vrij goed de Nederlandse kwaliteit benadert.
Hoewel op dat moment de offertes van andere
landen soms meer dan ƒ4,per 100 kg lager
waren. Ook de Nederlandse brouwgerst heeft op
de buitenlandse soorten een streepje voor, zodat
dit de concurrerende positie versterkt. Uit dit
alles blijkt wel dat het van groot belang is aan de
kwaliteit alle mogelijke zorg te besteden.
MARKTSPREIDING GEWENST.
Nu de prijs voor de granen weer hoofdzakelijk
tot stand komt door de werking van vraag en aan
bod zal het van belang zijn er naar te streven dat
beide factoren zoveel mogelijk met elkaar in even
wicht zijn. Dit komt zowel de akkerbouwer als de
veehouder ten goede, want geen van beiden heb
ben zij belang bij een zich telkens wijzigende
markt. Met een zekere stabiliteit is men veel meer
gediend want het maakt de bedrijfsvoering eenvou
diger. Vooral door het gebruik maken van veel
maaidorsers in het akkerbouwgebied is de kans
op ontwrichting van de markt lang niet denkbeel
dig. Want meestal gaat het zo, dat wanneer de
ene boer voor een bepaalde prijs wel wil verkopen
er meer zijn die hetzelfde standpunt innemen. Het
aanbod kan dan ineens sterk toenemen en dit be
hoeft de vraag maar even te overtreffen om een
gevoelige prijsval te veroorzaken. Wanneer deze er
een keer is geeft dit dikwijls aanleiding tot ver
warring waardoor velen er toe komen hun product
tegen een lagere prijs van de hand te doen dan
nodig zou zijn geweest bij een verstandiger, poli
tiek.
EEN TAAK VOOR DE COOPERATIÉ.
De individuële boer kan door het wijzigen van
zijn vraag of aanbod geen invloed uitoefenen op
de prijs voor de granen. Daarvoor zijn de hoeveel
heden waarom het gaat in dit geval veel te klein.
Alleen door nauwe samenwerking met vele col
lega's is er misschien iets te bereiken. Daarom
ligt hier een belangrijke taak voor dè coöperatie.
Wij hebben reeds gewezen op het belang van een
goede marktspreiding, welke het best slaagt in
coöperatief verband. Voor h)3t bewaarprobleem
direct na de oogst wordt steeds meer de oplossing
gezocht in de vorm van silobouw. In Zeeland steeg
hierdoor de opslagcapaciteit voor granen binnen
enkele jaren met meer dan 10.000 ton. Hoewel nu
zeker nog niet een ideale toestand is bereikt,
mogen we toch wel constateren dat de positie van
de boeren er behoorlijk door is versterkt. Het zal
zaak zijn deze versterkte positie zo goed mogelijk
te benutten, hetgeen van de boeren een zekere
discipline vraagt. Natuurlijk is speculatie op z'n
tijd wel eens aardig en soms bereikt men er be
paalde voordelen mee. Meestal echter wegen deze
niet op tegen de nadelen die er ongetwijfeld ook
aan verbonden zijn. Door middel van poolvorming
bestaat de mogelijkheid de goede en kwade kan
sen te neutraliseren. Dikwijls zal blijken dat men
daar uiteindleijk het best mee af is. Geen wonder
dan ook dat verschillende coöperaties zich op deze
poolvorming hebben toegelegd; want behalve een
stabiele prijs voor de leden bereiken zij daarmee
de zo nodige marktspreiding. Er is nog een andere
factor welke pleit voor het bij elkaar brengen van
verschillende kleine partijen tot één grote hoeveel
heid. Stel maar eens dat er op een bepaald mo
ment buitenlandse vraag is naar een flinke partij
gerst, waarbij de adspirant-verkoper direct moet
beslissen hetgeen meermalen voorkomt. Wanneer
in zo'n geval de partij niet onmiddellijk beschik
baar is, zijn er twee mogelijkheden. De koop
wordt toch afgesloten waarna de verkoper zich
tracht te dekken, of hij durft het risico hiervan
niet aan, zodat een waardevolle exportorder ver
loren gaat. Het laatste valt meestal zonder meer
te betreuren. Maar ook wanneer de koop wel
doorgaat zijn er nadelen, aan verbonden. Vanwege
het feit immers dat een reeds afgesloten koop ge
dekt moet worden, ontstaat er plotseling een ver
hoogde vraag met als logisch gevolg een inciden
tele prijsstijging, waarbij eigenlijk niemand be
lang heeft. Zou in ons voorbeeld de gevraagde
partij in een pool beschikbaar zijn, dan zou alles
gemakkelijker kunnen verlopen. Behalve ten aan
zien van d-e marktspreiding heeft de coöperatie
ook een taak met betrekking tot het markt ge
schikt maken van de producten. Er moet kunnen
worden voldaan aan de eisen die de kopers in 't al
gemeen stellen en hiervoor is een goede outillage
nodig. We mogen constateren dat de verschillende
verenigingen blijk geven van een grote activiteit
op dit terrein. Niet alleen aan de verbetering van
de technische installatie (drogerij, schoning, enz.)
wordt voortdurend gewerkt; ook aan het onder
zoek besteden zij steeds meer aandacht. Waarvoor
dikwijls een eenvoudig laboratorium is ingericht.
Op deze manier bewijzen de coöperaties aan de
boeren een grote dienst. De laatsten moeten er
echter nog meer van overtuigd raken welke -moge
lijkheden er voor hen in samenwerking liggen.
J. HOF.
TRACTOR- EN
PAARDENPLOEGEN
IMPORT: FIRMA FRANKEN VAN WEEL - GOES
Voor de goede orde volgen hieronder voor enkele
werkzaamheden de geldende accoordtarieven t.vv.:
Bruine en witte bonen.
a. trekken, in de tol geleverd 73,50 tot 97,
b. trekken 59,— tot 72,per ha.
Aardappelen.
a. rapen achter de machine aan hoopjes op het
land geleverd (zonder narapen):
pootaardappelen loofgetrokken ƒ122 tot ƒ159
per ha;
consumptie-aardappelen met uitzondering van
Zeeuwse Bonte en Blauwe ƒ122 tot ƒ159
per ha;
b.rapen achter de machine in zakken of kisten
geleverd (zonder narapen):
pootaardappelen loofgetrokken 105 tot 149
per ha;
rijp gewas met uitzondering Zeeuwse Bonte en
Blauwe ƒ105 tot ƒ149 per ha;
c. narapen (één keer) ƒ17 tot ƒ23 per ha;
d. rooien met de riek:
in één sortering ƒ201 tot ƒ236 per ha;
in twee sorteringen 224 tot 270 per ha.
per ha;
Opgelet:
a. Voor een normaal gewas dient steeds het ge
middelde tarief te worden vastgesteld, dus niet
steeds het maximum of er boven;
b. De maximumtarieven mogen niet overschreden
worden (dit is strafbaar) tenzij men toestem
ming heeft van de Provinciale Sociale Com
missie.
c. De tarieven worden met 5 verhoogd voor
een arbeider, die slechts één week of korter
is aangenomen.
Voor inlichtingen over arbeidszaken, loonbere-
keningen enz., wende men zich steeds tot het
Secretariaat der Z. L. M., Landbouwhuis, Goes.
De L.
Het bestuur van het Vacantiefonds voor de
Landbouw deelt mede, dat aan werkgevers zowel
als aan arbeiders nog éénmaal gelegenheid zal wor
den gegeven om de eventueel nog in hun bezit zijn
de oude vacantiebonnen van het boekjaar 1952
1953, kenbaar aan de opdruk „Geldig tot en met
30 April 1953" in te wisselen.
Ofschoon de periode, waarbinnen deze per 1 Mei
1953 ongeldig geworden vacantiebonnen ter omrui
ling of ter verzilvering moesten worden aangebo
den, reeds lang is verstreken, zal bij wijze van uit
zondering nog uiterlijk tot en met 31 October 1953
de gelegenheid daartoe worden opengesteld.
Echter zal in alle gevallen, derhalve zowel bij
omruiling als bij verzilvering, een korting worden
toegepast van 25 pet. wegens te late inlevering.
De werkgevers dienen de bonnen, zoals gebrui
kelijk, op te zenden aan de administratie van het
Vacantiefonds voor de Landbouw, Raamweg 25 te
's-Gravenhage en mede te delen of verzilvering
dan wel omruiling voor nieuwe bonnen wordt
gt-wenst.
Met nadruk wordt er op gewezen, dat dit de
laatste gelegenheid is om vacantiebonnen van het
boekjaar 1952—1953 in te leveren. Na 31 October
1953 zal dan ook onder geen enkele voorwaarde
meer tot vergoeding van deze bonnen worden
overgegaan.
KORTGENE.
Van 19 Augustus tot en met 2 September ligt
ter secretarie voor een ieder ter inzage het vast
gestelde plan tot herziening van het uitbreidings
plan. Belanghebbenden, die zich met bezwaren tot
de gemeenteraad hebben gewend, kunnen vóór 15
October 1953 hun bezwaren tegen het plan indie
nen bij Gedeputeerde Staten.