UIT DE
PROVINCE
Bekendmaking van de
Stichting Beheer Landbouwgronden
HET VERVOER VAN RUNDEREN IN
VERBAND MET DE MOND- EN
KLAUWZEERBESTRIJDING.
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
_j\
11 Augustus 1953.
WALCHEREN.
Het is vandaag schitterend oogst-
weer en de wagens rijden af en aan
met de oogst van erwten en granen.
De zon staat te branden vanuit een
staalblauwe hemel en de velden tril
len van de hitte. Düt is pas het oogst-
weer, zoals de boer het maar wensen
kan. De kwaliteit van het product,
dat binnen gereden wordt, is prima,
wanneer men tenminste geduld heeft
om de juiste tijd af te wachten.
Het is opvallend, dat er elk jaar
enkele collega's zijn, die niet kunnen
wachten tot de oogst rijp is. Zij zijn
al aan het mennen als een ander nog
maar aan het maaien is. Ten koste
van hun gewas en de kwaliteit van
het graan, moeten zij met het oogst-
werk een week vóór zijn bij hun
collega's!
Waarom toch zo'n haast gemaakt?
Te vroeg oogsten en binnenhalen is
zeer nadelig voor gewicht en kwali
teit; slecht binnenhalen kan men
later altijd nog.
De goed behandelde percelen aard
appelen zijn nog mooi groen van
kleur, behoudens de windschade in
het ras Bintje. Met de vochtige
dauwnachten is het opletten of de
aardappelziekte misschien toch door
gaat, want dan moet het gewas tijdig
worden doodgespoten. Het gaat er
nu om, dat de grotere opbrengst ook
inderdaad gevrijwaard blijft tegen de
aardappelziekte. Opletten is nu van
belang omdat anders de meer-op-
brengst en de meer-kosten tevergeefs
kunnen zijn.
ZUID-BEVELAND.
Het maaien van het graan is haast
klaar gekomen en men is druk bezig
met het binnenhalen en dorsen van
de oogst. De werkzaamheden wor
den door het gunstige weer van de
laatste week bespoedigd.
Van enkele gewassen zijn nu heel
wat dorsresultaten bekend; zo loopt
de opbrengst van de gerst van 4000
5000 kg per ha en die van kleine
groene erwten van 36004200 kg.
Van de overige gewassen zijn nog
weinig percelen gedorst, zodat nog
geen goed overzicht van de opbrengst
te verkrijgen is.
Men gaat ook volop beginnen met
het rooien van de aardappels. De op
brengst is zeer goed pl.m. 30.000
35.000 kg per ha, maar in verschillen
de partijen komen nogal wat zieke
knollen voor. De prijs, die op het
ogenblik betaald wordt, is goed, zo
dat deze teelt dit jaar wel lonend kan
zijn.
In de bieten komen deze zomer min
der planten voor die aangetast zijn
door vergelingsziekte. Dit gunstig
verschijnsel is voor een groot deel
toe te schrijven aan late bladluis-
ontwikkelng. Wanneer er geen bij
zondere tegenvallers meer komen
dan kan de opbrengst goed worden.
We gaan nu weer beginnen met de
stoppelbewerking en, wanneer er
stalmest op het bedrijf is, met de be
mesting. Dikwijls zien we dat de
stalmest lange tijd op het land in
hoopjes of gespreid blijft liggen. Dit
moet ten sterkste afgeraden wor
den, omdat bij warm weer veel van
de. stikstof vervluchtigt. Het is het
beste om de stalmest kort vóór het
ploegen op het land te brengen, direct
te spreiden en onder te werken.
Voor het uitvoeren van een bekal-
king is het nu ook de mooiste tijd;
zeker wanneer grote hoeveelheden
gegeven moeten worden. De kalk kan
het best over de stoppels gestrooid
worden, en daarna ondergeploegd
worden. Bij het eggen en de verdere
bewerking wordt ze dan goed door
de grond verdeeld.
Voor de kleinere bedrijven beneden
de 10 ha, gelegen in de kalkarme pol
ders, wil ik er nog even de aandacht
op vestigen, dat er nog gelegenheid
bestaat voor het aanvragen van een
D.K.B.-premie.
Deze bedraagt 30 van de aan-
koopkosten van de kalk.
11 Augustus 1953.
SCHOUWEN-DUIVELAND.
Thans ziet men de oogstmachines
weer volop aan de gang. In de droge
polders is het een lust voor het boe-
renoog om de oogst mee te maken.
Het is de glorietijd van iedere boer.
Ook in de natte polders rijden de ma
chines om de oogst te vergaren, doch
hier is het minder aantrekkelijk. Wat
nog geoogst wordt, is zowel in kwan
titeit als in kwaliteit beneden peil.
Zo te oogsten is geen glorietijd voor
de boer, maar een verlangen naar
vóórgaande jaren, toen alles op hoog
peil stond. Toen weeldenu ar
moede, wat de oogst aangaat. Maar
we zullen onze krachten weer moe
ten geven om aan te pakken en weer
op te bouwen, zo mogelijk nog beter
dan voorheen!
In de droge polders is de oogst
goed. Gezien de eerste opbrengsten,
hebben we een schotbaar jaar. De
andere zijde, n.l. de prijzen, loopt
minder mee. Over het geheel zien
we een dalende markt. Men hoort
gerstprijzen van pl.m. 23 cent, vlas
aan schip geleverd voor 20 cent; het
moet dan nog goede kwaliteit zijn.
Ook de schokkers liepen in prijs
terug, hoewel thans nog een redelijke
prijs wordt besteed. Zo ziet men
thans op de boerenbedrijven twee
eenheden tegen elkaar inwerken. De
lonen worden opgevoerd door de her
stelwerkzaamheden van ons eiland
en de prijzen gaan in dalende lijn.
We hebben goede jaren achter ons.
Zouden nu de zeven magere jaren
volgen?
Het gaat wel enigszins in die rich
ting wijzen.
Ook aan de andere gewassen gaat
men zien, dat de oogsttijd in aan
tocht is. Aardappelen gaan afster
ven; de vroege rassen zijn practisch
al rijp. Dooreen zal de opbrengst
niet tegenvallen. Het weer is de
laatste weken gunstig voor ons,
i.v.m. de aardappelziekte. Laten we
echter de gewassen goed in het oog
houden en, als we uitbreiding zien,
geen verder risico nemen voor ge
wassen die toch al aan het afsterven
zijn, en doodspuiten. De laatste paar
mudden, die erbij zouden kunnen
komen door groei, kunnen gemakke
lijk verloren gaan door aantasting
van deze ziekte.
We komen thans ook weer voor de
stoppelbewerking te staan. In de
droge polders is een intensieve on-
kruidbestrijding actueel. Benut deze
kansen goed, landbouwers. Het geeft
U besparing bij de volgende oogst!
In de natte polders moet men voor
zichtig te werk gaan. Wel een on-
kruidbestrijding, maar zo weinig mo
gelijk grondbewerking. Voor uw
grond is het woord „rust" van zeer
grote betekenis.
10 Augustus 1953.
THOLEN EN ST. PHILIPSLAND.
Het droge zonnige weer van de
laatste week is zeer bevorderlijk ge
weest voor de oogstwerkzaamheden.
Alle gerst in de droge gebieden is
vrijwel geruimd; het meeste werd ge-
maaidorst. Ook de wintertarwe is
voor het overgrote deel geborgen,
evenals de haver. Erwten worden
thans ook al voor een groot deel op
de akkers gedorst met de maaidor
ser, hoewel de meningen bij de ver
schillende boeren hieromtrent nogal
uiteenlopen.
In het geïnundeerde gebied is men
thans ook aan de gerst bezig. Er is
gemaaid, doch het valt niet mee de
gerst in de band te houden. Maaidor-
sen is hier dan ook het aangewezen
middel. De opbrengsten zijn, zoals
te verwachten was, laag. Maar toch
kunnen, de omstandigheden in ogen
schouw genomen, enkele percelen
nog mee.
We hebben de indruk, dat die per
celen, die enige bemesting ontvangen
hebben, een hogere opbrengst zullen
geven dan de andere, niet-bemeste
percelen.
De R. L. V. D. heeft dit voorjaar
het advies gegeven om daar, waar op
grond van de C-cijfers een redelijke
groei kon worden verwacht, toch
zeker een stikstofgift te verstrekken.
Wij menen dat dit advies juist is ge
weest. Enkele weiden zijn bezig zich
behoorlijk te herstellen; andere
daarentegen doen dat maar matig of
in het geheel niet. Ook hier verdient
het, naar onze mening, aanbeveling
enige bemesting te geven, wanneer
sprake is van enig herstel.
Op Dinsdag 4 Augustus j.l. werd door de Eerste
Kamer van de Staten-Generaal goedkeuring ge
hecht aan het Regeringsvoorstel om de Herver-
kavelingswet Walcheren van toepassing te verkla
ren voor de eilanden Schouwen-Duiveland en Tho-
len; voor het gebied van de Zak van Zuid-Beveland
ten Zuiden van de lijn 's-GravenpolderBorssele
en voor de polder Waarde.
Zoals bekend biedt deze Wet de mogelijkheid om
in de genoemde herverkavelingsgebieden sanering
van de bedrijfsgrootte toe te passen, hetgeen o.a.
bereikt kan worden door:
le. beschikbaarstelling van domeingronden in de
Noord-Oostpolder, Braakman- en Quarlespol-
der;
2e. door emigratie. Van Regeringszijde wordt
overwogen een deviezenregeling te scheppen,
waarbij het landbouwers mogelijk wordt ge
maakt de waarde van hun landerijen, vermeer
derd met de schade-uitkeringen uit hoofde van
de watersnood mee te nemen in de valuta van
het land waarheen wordt geëmigreerd.
In welke mate het verantwoord en wenselijk is
de bedrijven in de herverkavelingsgebieden te sa
neren, is op dit ogenblik nog niet bekend. Deze
kwestie zal vooral door de nog te benoemen Her
verkavelingscommissie beoordeeld moeten worden.
Om nu vestiging elders voor te bereiden wordt
aan belanghebbenden, die voornemens zijn van ge
noemde regeling gebruik te maken, verzocht zich
vóór 1 September 1953 schriftelijk te wenden tot
de Inspecteur van de Stichting Beheer Landbouw
gronden in de Provincie Zeeland, Grote Markt 1,
Goes.
In de schriftelijke aanmelding dient te worden
opgegeven:
1. Naam, geboortedatum en volledig adres (met
eventueel evacuatieadres) van de belangheb
bende.
2. de bedrijfsgrootte, met vermelding van de op
pervlakte grond in eigendom. Indien grond ge
pacht wordt, vermelden naam, adres en beroep
van de eigenaar;
3. of belanghebbende eigenaar-gebruiker dan wel
verpachter bereid is de grond aan de Stichting
Beheer Landbouwgronden te verkopen;
4. toestand van de bedrijfsgebouwen, mede tenge
volge van de stormvloed;
5. de plaats waar belanghebbende bij voorkeur
een nieuw bedrijf zou willen exploiteren.
Met nadruk zij vermeld, dat een beslissing pm-
trent vestiging elders te zijnertijd door de betref
fende instanties, te weten de Herverkavelingscom
missie, de Directie van de Noord-Oostpolder en de
Dienst Staatsdomeinen zal worden genomen na
nader overleg met belanghebbende.
De Inspecteur van de Stichting Beheer
Landbouwgronden.
Ir, J. POST.
Met ingang van 1 September 1953 zal een nieuwe
regeling gelden ten aanzien van het vervoer van
runderen in verband met de bestrijding van het
mond- en klauwzeer. Het vervoer van een rund,
dat ouder is dan twee maanden, naar een markt,
tentoonstelling, verkoping of soortgelijke verza
melplaats van vee is slechts toegestaan indien de
vervoerder in het bezit is van een verklaring, afge
geven namens een erkende Provinciale Gezond
heidsdienst voor Dieren, waaruit blijkt, dat het
rund ten minste veertien dagen en uiterlijk zes
maanden geleden tegen mond- en klauwzeer is
geënt en afkomstig uit een geënt rundveebeslag.
In alle overige gevallen is het vervoer van een
rund, dat ouder is dan twee maanden, slechts toe
gestaan als de vervoerder in het bezit kan worden
gesteld van een verklaring door een gezondheids
dienst, waaruit blijkt, dat het rund ten minste
veertien dagen geleden tegen mond- en klauwzeer
is geënt en afkomstig is uit een geënt rundvee-
beslag.
Rundveebeslagen, welke vóór 1 Januari 1953 zijn
geënt tegen mond- en klauwzeer, dienen vóór 1
September 1953 in hun geheel opnieuw te worden
geënt. Zij worden dan tot 15 April 1954 beschouwd
als geënt rundveebeslag. Uit een en ander blijkt,
voorts, dat voor vervoer van runderen afkom
stig van veebeslagen, die in de periode van 1
Januari tot 15 April 1953 zijn geënt naar mark
ten, tentoonstellingen, verkopingen of soortgelijke
verzamelplaatsen van vee, individuele herinenting
vereist is, als de enting van het rundveebeslag in
zijn geheel op het tijdstip van vervoer langer dan
zes maanden geleden heeft plaats gehad.
Ontheffingen van de regeling kunnen worden
aangevraagd bij de districts-inspecteurs van de
Veeartsenijkundige Dienst en bij de dierenartsen.
Overigens is de nieuwe regeling gelijk aan die,
welke sedert 30 Januari 1053 gold en die thans
wordt ingetrokken»