Hoord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw
ZITDAG BOEKHOUDBUREAU.
ALGEMENE VERGADERING
BOEKHOUDBUREAU.
ALGEMENE VERGADERING
DER N. B- M- L.,
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
NIEUWENDIJK: Donderdag 16 Juli, 10—11% uur,
Café v. d. Heuvel.
De vereniging voor landbouwboekhouding hield
op 1 Juli j.l. te Roosendaal haar algemene vergade
ring. In zijn openingswoord deelde de voorzitter
Ir. C. S. Knottnerus o.a. mede, dat de achterstand
van de werkzaamheden in het afgelopen jaar kon
worden ingelopen. Voor de buitendienst bestaat 'n
toenemende belangstelling, terwijl voorts ook voor
bedrijfsstudie animo blijkt te bestaan. Het Bestuur
zal nader bezien, in hoeverre het Bureau, ook op
dit terrein van het bedrijfs-economisch onderzoek
de leden van dienst kan zijn. Ook uit het jaarver
slag van de secretaris de heer H. Duine, bleek dat
het Bureau in het afgelopen jaar bevredigend
heeft gewerkt.
Het belang van een goede boekhouding treedt
steeds meer naar voren, waarbij getracht wordt de
léden zovéél mogelijk van dienst te zijn.
De rekening en verantwoording over het jaar
19521953 werd vervolgens goedgekeurd. Als be
stuursleden werden herkozen de heren A. J. van
Luijk en J. Oostdijk, terwijl als lid van de Raad
van Toezicht werd benoemd de heer C. den Engel
se. De waarde van de aandelen der Coöp. fabrie
ken werd vastgesteld conform der cijfers van het
Boekhoudbureau van de Z. L. M.
Bij de rondvraag werd de wenselijkheid naar
voren gebracht om regelmatig ook voor de leden
in Oost-Brabant een zitdag te houden, b.v. tijdens
de Bosséhe veemarkt.
Deze mogelijkheid zal nader worden onderzocht.
Om' aan Öe verlangens van de leden tegemoet, te
komen, worden nadere voorstellen omtrent het
houden van zitdagen gaarne ingewacht.
GEHOUDEN OP 30 JUNI 1953
TE VALKENSWAARD.
(Vervolg.)
De Voorzitter wees in zijn openingsrede voorts
op de landbouwoverschotten in Amerika, die mo-
menteej, de wereldmarkt bedreigen.
Üëze overschotten zullen naar schatting aan het
eind van het jaar 5 milliard dollar bedragen. Wan
neer deze op de wereldmarkt worden gespuid
dreigt een algehele ontwrichting. Deze overschot
ten zijn 't gevolg van het gevoerde landbouwbeleid
in de Verenigde Staten, waarbij voor de landbouw
producten gegarandeerde prijzen zijn gesteld en
de Regering de overschotten tegen deze prijzen
overneemt. Het afzetten naar gebieden, waar nog
honger wordt geleden lijkt het meest aanbevelens
waardig, desnoods met verlies.
Hieruit blijkt, dat door het nemen van bepaalde
maatregelen elders ook onze nationale economie in
het gedrang kan komen. Het is daarom voor onze
Regering moeilijk een landbouwbeleid op lange
termijn te verwezenlijken. Grondslag dient echter
te blijven het handhaven van een redelijke be
staansmogelijkheid voor land- en tuinbouw. Het
in de naaste toekomst te voeren landbouwbeleid
staat thans bij de organisatie weer in het middel
punt van de belangstelling.
Ten aanzien van de Benelux moet jammer ge
noeg worden geconstateerd, dat de vorderingen op
dit terrein nog weinig hoopvol zijn. Hopelijk komt
men uit de huidige impasse, want een verdere ver
wezenlijking van de Benelux-gedachte is uiteinde
lijk voor alle drie partners van groot belang.
Wat betreft een vereenvoudiging van administra
tieve rompslomp bestaat gegronde hoop, dat deze
binnenkort zal kunnen worden bereikt. Een Wets
ontwerp hierover is intussen verschenen.
De ruimtelijke ordening in onze provincie vraagt
onze volle aandacht. De bevolkingsaanwas vraagt
jaarlijks voor Noord-Brabant een oppervlakte van
pl.m. 250 ha cultuurgrond, die aan de agrarische
bestemming wordt onttrokken. Een Planologische
Dienst is bij deze ordening onmisbaar, doch het
is van groot belang, dat hierin de landbouw meer
dan tot nu toe wordt gekend.
De Wet op de Vervreemding van landbouwgron
den is na vele wijzigingen in de Tweede Kamer
aangenomen en het voorkeursrecht voor de pach
ter is in deze Wet opgenomen.
Merkwaardig is dat thans in verschillende gebie
den geforceerde grondverkopingen plaats hebben,
dat kan worden toegeschreven aan de omstandig
heid, dat men straks min of meer gehouden is om
aan de pachter te verkopen. Wij achten dit echter
een belangrijke bepaling, die er toe zal bijdragen
om „zwarte prijzen" in de toekomst te voorkomen.
Gezien bovenstaande is er alle aanleiding toe om
aan te dringen op een spoedige behandeling van
deze Wet in de Eerste Kamer.
Spreker gaf hierna een korte beschrijving van
de gemeente Valkenswaard waarvan de naam nog
wijst op de valkenjacht, die hier vroeger veel werd
bedreven. Valkenswaard is van een landbouwdorp
een belangrijke industrieplaats geworden met ruim
17.000 inwoners. In de sigarenindustrie vinden
enkele duizenden arbeiders een bestaan. Valkens
waard heeft zeer veel natuurschoon, waarvan wij
deze middag tijdens de rijtoer ruimschoots kennis
zullen kunnen nemen. Aan het slot van deze ope
ningsrede heette de Voorzitter allen van harte
welkom, en wel in het bijzonder de heren Prof. Dr.
Horring, Directeur van het L.E.I., spreker voor
deze vergadering; P. M. Sneqp (ere-Voorzitter)
Ir. Knottnerus (Voorzitter K.N.L.C.); Ir. Lardinoi3
(Rijkslandbouwconsulent)Van Hoven (Bureau
Oostvoorziening)Van Leeuwen (C.T.D.)Mr. Van
Beusekom (Dir. van de Verzekeringen); Van de
Vijver (Dir. Boekhoudbureau); Hof (Landbouw
Coöp. Centrum); Blank (C.B.); Engelen en Neder-
lof. Een bijzonder woord van welkom werd ge
richt tot mevr. Minnaart als vertegenwoordigster
van de Bond van Plattelandsvrouwen en tot de
heren van de pers.
Na voorlezing van de berichten van verhindering
werden de notulen van de vorige vergadering aan
de orde gesteld, wélke onveranderd werden goed
gekeurd.
Hierna verkreeg Prof. Dr. Horring het woord
voor zijn rede over het onderwerp:
Economisch onderzoek ten bate van de
landbouw".
Spreker begon met het ontstaan van het L.E.T.
te schetsen, dat een instituut is, dat vooral op ini
tiatief van de heren H. D. en S. L. Louwes werd
opgericht door de landbouworganisaties tezamen
met de Overheid.
Deze vorm van samenwerking is uniek in de
wereld en heeft reeds zeer veel dienst bewezen bij
het verschaffen van cijfermateriaal ten behoeve
van de landbouwpolitiek. Voornaamste doel van
het L.E.I. was steeds het berekenen van de kost
prijzen der landbouwproducten. Met de landbouw
politiek zelf heeft het L.E.I. niets te maken, het
verschaft alleen de materialen hiervoor.
De welvaart van de boer hangt af van verschil
lende factoren en wel o.a. van:
le. zijn capaciteiten als boer.
2e. de prijs die hij voor zijn producten kan
maken.
3e. de omstandigheden, waarpnder hij produ
ceert.
Behalve ten behoeve van de landbouwpolitiek
is kostprijsberekening ook voor de vaststelling
van 'het pachtprijspeil van belang. De winstgevend
heid van het bedrijf hangt hier immers mee van af.
Het is nodig hiervoor een kostenbeeld van het
gehele land te hebben. Bij de kostprijsberekenin
gen wordt uitgegaan van pachtbedrijven. De keuze
van deze bedrijven is zeer belangrijk. Zij moeten
wat productie-omstandigheden betreft voor hun
gebied het gemiddelde vertegenwoordigen. De boer
moet echter vakbekwaam zijn, en mag als persoon
boven het gemiddelde uitsteken.
Er is grote belangstelling voor de deelname. De
keuze van dé deelnemers wordt vastgesteld in sa
menwerking met de Rijkslandbouwconsulenten en
de Stichting voor de Landbouw.
Momenteel zijn in Noord-Brabant 250 bedrijven
in administratie. Het is opvallend, dat de ervaring
leert, dat het peil van de deelnemende bedrijven
in enkele jaren verbetert. Dit zal mede te danken
zijn aan de intensieve samenwerking met de voor
lichtingsdienst op het bedrijf. Teneinde deze be
drijven niet al te ver boven het gemiddelde te doen
uitgroeien, mogen zij slechts 5 jaar meedoen.
Daarna dienen hiervoor andere bedrijven te wor
den gezocht.
De namen van de deelnemers zijn bij de Rijks
landbouwconsulent bekend.
De bedrijven krijgen een nummer en elke deel
nemer krijgt een resultatenoverzicht, ook van de
andere bedrijven.
Als bedrijfsmodel worden type-bedrijven uitge
zocht, waarvan opbrengsten, uitgaven enz. zijn ge-
standariseerd. Een toetsingscommissie is hiervoor
ingeschakeld, die uiteindelijk de rapporten mede
vaststelt.
Behalve voor het bepalen van de kostprijs, zijn de
verkregen gegevens ook van belang voor bedrijfs
studie ten behoeve van economische voorlichting
op de bedrijven.
Men wil weten, welk onderdeel van het bedrijf
winst of verlies oplevert en hoeveel.
Hoe komt men tot de beste financiële resultaten
bij de bedrijfsvoering? De efficiency van de be
drijfsvoering wordt bij deze bedrijfsstudie nage
gaan. Wanneer is b.v. een tractor rendabel? Welke
rol speelt een melkmachine bij de bedrijfsresul
taten? De keuze van de bedrijven is hierbij ook
van groot belang. Hoe meer bedrijven hieraan
meedoen hoe beter het is.
Deze bedrijfsstudie staat nog in de kindërschoe-
nen, doch heeft thans de volle belangstelling, ook
van de landbouworganisaties. In Friesland b.v.
overweegt men hiervoor een afzonderlijke stich
ting op te richten. In vele gevallen zullen de boek-
houdbureau's hierin een taak kunnen vinden. Het
L.E.I. wil gaarne voor zover nodig en wenselijk,
hierbij van advies dienen.
Een onderdeel van het werk van het L.E.I. is
voorts het streekonderzoek. Hierbij wordt nage
gaan, waar de moeilijkheden op agrarisch terrein
voor een bepaalde streek liggen.
Ook is momenteel een onderzoek gaande naar
de landarbeidersstand en de leeftijdsopbouw daar
van. Voor wat betreft de agrarische aspecten in
de provincie Noord-Brabant, deelt spreker mede,
dat aan het E.T.I. te Tilburg een medewerker van
het L.E.I. is verbonden. Een belangrijk terrein
is tenslotte het algemeen economisch onderzoek,
dat zich op algemene vraagstukken richt. Ook de
integratie en de mogelijkheden op dit terrein wor
den bestudeerd, voorts afzet en prijzen der pro
ducten.
Ook wordt een onderzoek ingesteld naar de
financiering van de landbouwcoöperaties, het C.B.
en C.I.V. zijn hierin o.a. betrokken.
Ook de likwiditeit van de landbouwbedrijven
wordt nagegaan en bestudeerd. Spreker noemde
tenslotte nog het marktonderzoek, dat gericht is
op verbetering van de afzet van producten naar
het buitenland. Hierbij wordt ook nagegaan, hoe
de verkoop van onze producten kan worden gesti
muleerd.
Het economisch onderzoek op al deze terreinen is
voor onze landbouw van groot belang en de agrari
sche sector heeft door de oprichting van het L.E.I.
een grote achterstand op andere bedrijfstakken
ingelopen.
De rede van Prof. Horring werd met grote be
langstelling gevolgd en gaf aanleiding tot het stel
len van verschillende vragen.
De heer G. N. de Lint (Willemstad) informeerde
naar de verschillende onderdelen van de kostprijs.
In de kale kostprijs is geen ondernemersloon c be
rekend. Dit is verdisconteerd in de 20 onderne
merswinst, wat de indruk geeft, als zou deze
20 in zijn geheel winstmarge zijn. Hierin zit
echter ook ten dele het ondernemersloon. Een
bepaalde norm voor het ondernemersloon afzón
derlijk is dringend nodig, waardoor de zaken juis
ter worden gesteld.
Prof. Horring kon de mening van de heer De
Lint ten volle delen. De moeilijkheid is echter, «dat
deze norm tot nu toe nog niet gevonden is kunnen
worden. Mogelijk komen we echter nog tot*eén
betere splitsing van deze beide begrippen.
De heer H. Groeneveld ging nader in op het
merkwaardig feit, dat aan de L.E.I.-administratie
deelnemende bedrijven na enkele jaren boven het
gemiddelde gaan uitsteken, terwijl de heer C.
Sneep informeerde naar het stelsel van de garan
tieprijzen met name voor gerst. Na enige gedach
ten wisseling bracht de Voorzitter aan de spreker
dank voor zijn interessante en leerzame rede, waar
na de vergadering werd gesloten en allen zich
naar Café Centraal begaven voor het nuttigen van
de koffiemaaltijd.
Rytoer. Na afloop hiervan werd gestart voor de
rijtoer, waarbij allereerst een bezoek werd ge
bracht aan de viskwekerijen van de Ned. Heidemij
te Valkenswaard.
Door de heren Polderman, Looijen en Kropman
werd ter plaatse 'n uitvoerige toelichting gegeven,
waarna een rondgang werd gemaakt tussen de uit
gestrekte karpervijvers. Het gehele terrein is pl.m.
200 ha groot en biedt een buitengewoon mooi stuk
natuurschoon. Daarnaast bleek, dat deze kwekerij
op zeer wetenschappelijke, doch ook economische
leest is geschoeid. Het kweken van de vissen, het
voeren en het bemesten van de vijvers vraagt vak
kennis en toewijding.
Naast duizenden karpers zagen wij ook de
vijanden hiervan aanwezig n.l. de reigers, voor
wie dit gebied natuurlijk bijzondere aantrekkings
kracht uitoefent. Het schoonhouden van de vijvers
geschiedt door eén motorboot, waarop een speciaal
maaiapparaat is geconstrueerd om de waterplan
ten af te maaien. Het was zeer interessant om
ook eens met dit deel van het veelomvattend werk
der Ned. Heidemij kennis te maken.
Hierna ging de tocht naar het landgoed van
Baron van Tuijl van Serooskerke te Heeze. Op een
terrein van pl.m. 1200 ha, merendeels bos, kan men
hele tochten maken en het bleek dat zelfs verdwa
len daarbij niet is uitgesloten. De meeste deel
nemers maakten voor het eerst kennis met deze
prachtige omgeving. Dorstig, doch voldaan, be
reikte men Hotel Barendsma, waar mevr. Minnaart,
de vertegenwoordigster van de Bond van Platte
landsvrouwen, ons een verrassing bezorgde, door
een verslag op rijm voor te dragen van deze goed
geslaagde dag, dat tijdens de reis in elkaar was
gezet. Dit viel zó in de smaak, dat wij het gaarne
in het Landbouwblad opnemen. Met een hartelijk
dankwoord werd de rijtoer in een „openlucjit-mee-
ting" in de boomgaard van Hotel Barendsma door
de Voorzitter ontbonden.