r TUINBOUW .J De stand der fruitbomen in het inundatiegebied Rooivergunningen voor geïnundeerde boomgaarden HET WEER OVER DE MAAND JUNI 1953 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD De totale oppervlakte fruitteelt in Zeeland en West Noord-Brabant bedraagt circa 6000 ha. Hier van werd ruim 1400 ha, dus bijna 25 bij de over stromingsramp geïnundeerd met zout of brak water. De gevolgen waren zeer ernstig. Zeer veel fruit bomen zijn reeds geheel dood, terwijl andere er zo slecht "bij staan, dat ze ook als verloren beschouwd moeten worden. Slechts weinig boomgaarden zullen er ongeschonden van af komen. De stand in de verschillende gebieden is als volgt: Schouwen-Duiveland. Geïnundeerd circa 190 ha boomgaard, waarvan circa 90 ha aan de rand van het zandgebied in de kop van Schouwen. Hier komt het water bij hoog tij namelijk tot aan de Hoge Zoom, de weg die van Haamstede naar Renesse loopt. Het zoutgehalte is hier overal hoog en van de geïnundeerde vlakte zal vrijwel niets overblijven. De meeste bomen zijn reeds geheel dood, ook in enkele polders die droog vielen. St. Philipsland. Geïnundeerd circa 25 ha. Plaatselijk vertonen de fruitbomen nog een redelijke stand, maar het zoutgehalte is over het algemeen zo hoog, dat betwijfeld moet worden of er veel bomen de ramp zullen overleven. Noord-Beveland. Geïnundeerd circa 60 ha. Verreweg de meeste fruitbomen zijn reeds dood. Slechts in de zeer kort geïnundeerde Willempolder blijft een tweetal be drijven in leven en dan één er van nog slechts gedeeltelijk. Verder is er nog een twijfelgeval in de Geersdijkpolder. Wolf aartsdijk. Geïnundeerd circa 60 ha. De inundatie duurde slechts kort, doch het inundatiewater was zeer zout. Daardoor vielen de zoutcijfers vrij hoog tot hoog uit en het ziet er naar uit, dat er zeer weinig fruitbomen gespaard zullen blijven. De meeste boomgaarden zijn reeds afgeschreven; er resten nog slechts enkele twijfelgevallen. Tholen. Geïnundeerd circa 50 ha. Alleen in de polder Poortvliet, waar door hoogteverschillen de inun- datieduur zeer sterk varieerde (van een paar dagen tot een paar maanden) staat een aantal boomgaar den er nog vrij goéd bij. Overigens zijn de bomen reeds dood of vertonen een zeer slechte stand. Zak van Zuid-Beveland. Geïnundeerd circa 420 ha. De stand is uiteen lopend. Te Ellewoutstdijk en Baarland over het algemeen zeer matig tot slecht; te Oudelande. plaatselijk nog vrij goed. Zonder uitvallers is er practisch geen enkel bedrijf, maar bij de 80 a 100 ha is het aantal zo klein, dat verdere exploitatie verantwoord lijkt. Tenminste als de toestand niet verslechterd en dat is zeker niet onmogelijk. Oost Zuid-Beveland. Geïnundeerd circa 380 ha. Te Kruiningen en Waarde zijn de fruitbomen vanzelfsprekend met uitzondering van wat taai volhardende peren alle afgestorven. Geheel anders is het evenwel te Rilland, waar de Reijgerbergsepolder ongeveer 2 maanden onder water stond. Het water was hier slechts brak en ondanks deze lange inundatieduur zijn er daardoor verschillende boomgaarden die een vrij goede indruk maken. De gedeelten die het langst geïnundeerd werden (een brede strook tegen Wester-Schelde, Zimmerman-, Frederica- en Mairepolder) kwamen er niet zo goed af; hier zijn de wortels der fruitbomen verstikt. West Noord-Brabant. Geïnundeerd circa 225 ha. In verschillende pol ders was het zoutgehalte vrij laag tot laag, evenals te Rilland. Boomgaarden die eerst een hopeloze stand vertoonden (zoals b.v. in de Henrica Sabina- polder, die ruim 2 maanden blootgesteld was aan eb en vloed), knapten later nog aardig op. Het is hier erg moeilijk de situatie te overzien, omdat er veel twijfelgevallen voorkomen. Bijzonderheden. Tot nu toe was de zomer overwegend koel, met vrij weel regenbuien. Als straks een warme, droge periode komt is te verwachten, dat de stand op vele bedrijven nog aanmerkelijk zal verslechteren. De ervaringen van vorige inundaties worden Over het algemeen bevestigd. Zo is b.v. opnieuw gebleken, dat klein fruit, pruimen en kersen het meest gevoelig zijn en dat de peren daarentegen opmerkelijk veel kunnen verdragen. De appels zitten hiertussen in. In grote lijnen kan gezegd worden, dat percelen waar het zoutgehalte (C-cijfer) beneden 5 lag na het droogkomen, thans er meestal nog behoorlijk goec] bijstaan. Boven de 10 is de stand meestal slecht. Tussen 5 en 10 vindt men de meeste twijfel gevallen. Hierop komen evenwel uitzonderingen voor; reeds werd opgemerkt, dat de peer zeer veel kan verdragen. Verder hebben jonge boomgaarden meer weerstand dan oude. De eindstand kan nog niet opgemaakt worden. Daarvoor is het te vroeg. Regelmatig ziet men nog boomgaarden het plotseling begeven, soms in enkele dagen tijds. Het verloop is zeer grillig en onberekenbaar. Bij de huidige stand van zaken is echter te ver wachten, dat slechts enkele honderden ha boom gaard uiteindelijk zullen overblijven in het inun datiegebied. Dit areaal is dan in hoofdzaak te vin den in West Noord-Brabant, Rilland, Oudelande en Poortvliet. In verschillende gevallen zal het vrij moeilijk zijn om te zeggen of een boomgaard al of niet gerooid moet worden, want dikwijls zullen er naast dode, nog levende bomen staan. De te verwachten rentabiliteit zal dan de doorslag moeten geven. Ervaringen na vroegere inundatie hebben daarbij geleerd, dat men er rekening mee moet houden dat ook in de volgende jaren nog uitvallers zullen voorkomen. Daarom moet in twijfelgevallen vaak de voorkeur worden gegeven aan rooien. Een groot aantal boomgaarden is helaas door de overstromingsramp waardeloos geworden. Ze moe ten gerooid worden. Vóór dit gebeurt, dient even wel de waarde vastgesteld te worden, in verband met latere schade-uitkering. De gang van zaken is, dat de gedupeerden eerst bij de registratie opgeven hoe groot hun boom gaard was, welke leeftijd deze had, met welke soor ten en rassen deze beplant was, enz. Deze gegevens worden op de voorkant van het „boomgaardformu lier" ingevuld. Daarna wordt dit formulier door Landbouw Herstel doorgegeven aan de Rijkstuin- bouwconsulent, met verzoek het aan de achterzijde te willen completeren met gegevens omtrent de waarde van de opstand. Door een commissie uit het bedrijfsleven, waarin 2 gedupeerde fruittelrs zitting hebben, worden steekproeven genomen om na te gaan of alles gelijkvormig en juist gebeurt in de verschillende gebieden. Verschillende eigenaren van dode fruitbomen verzochten met aandrang om te mogen rooien. Deze wens is billijk en begrijpelijk, 's Zomers is het hiervoor de beste tijd in verband met struc- tuurbederf. Bovendien heeft men vaak niets anders te doen. Men heeft er nu de tijd voor. Om deze groep van getroffenen ter wille te zijn, is men van de zijde van 't Rijkstuinbouwconsulent- schap begonnen met het opnemen en vastleggen van alle gegevens die nodig kunnen zijn voor de uiteindelijke bepaling van het schadebedrag. Daar na wordt een schriftelijke rooi vergunning gegeven. Dit alles wordt uitsluitend gedaan ten gerieve van de telers, voor de officiële instructies van Landbouw Herstel zijn ontvangen. De registratie is pas begonnen en tot nu toe (7 Juli) zijn er nog geen boomgaardformulieren bij het Rijkstuinbouwconsulentschap ter afwerking binnengekomen. Tevens is er nog onvoldoende bekend over de vergoedingsnormen, o.a. hoe hoog de bedragen per ha maximaal kunnen zijn voor de verschillende fruitsoorten, welke rol de leeftijd der bomen speelt als ze b.v. nog niet in productie of grotendeels ver sleten zijn, enz. Verder is de rampschadewet nog niet aange nomen. JUNI WAS EEN MAAND VAN GROTE TEGENSTELLINGEN. De 2e Juni, de dag van de kroning in Engeland, was voor De Bilt de koudste Junidag van deze eeuw. De temperatuur kwam daar toen niet boven 9° C. In Engeland was het op die dag ook regenachtig en koud. Na die koudste dag liep de temperatuur ge leidelijk op en bereikte op 8 Juni in het Noorden en in het binnenland reeds weer waarden van 2026" C. Op 21 Juni begon, zoals gebruikelijk, de zomer en dit jaar was het begin wel echt. De 21e Juni was een fraaie dag met tempe raturen van 2628° C. Het bleef nadien warm, maar ook erg vochtig. Op Zondag 28 Juni vond een scherpe omslag van het weer plaats, n.l. van warm en vochtig, naar warm en droog. Van phytophthoraweer naar hooi- weer. Op Zaterdag 27 Juni kwam de vochtigheid in De Bilt niet beneden 70 maar op Zondag daalde de vochtigheid bij stralend heldere hemel tot 39 De maand eindigde met warm droog weer, doch ook met onweersdreiging, die reeds op 1 Juli wer kelijkheid werd. Over de neerslag in Juni is het moeilijk cijfers te geven. De regen viel in hoofdzaak uit buien en daarbij traden, zoals gewoonlijk, zeer grote ver schillen op korte afstand op. Zo viel in de le decade van Juni te Cadzand 18 mm, maar in Biervliet, Philippine en Terneuzen 333,s mm, en in Kloosterzande weer slechts 10 mm. Op Walcheren waren de verschillen gering, maar op Zuid-Beveland viel in het Westen 10 mm en in het Oosten 36 mm. In het overige deel van Nederland varieerde de hoeveelheid van 1060 mm. De 2e decade gaf in Zeeland 1734 mm, even eens vrij grillig verdeeld. In de overige delen van het land werd van 360 mm gemeten. In de 3e decade viel er in Zeeland ongeveer 30 mm; vlak langs de kust was de hoeveelheid half zo groot. De normale neerslag hoeveelheden waren in de maand Juni voor de vijf voornaamste stations: Den Helder 65 mm; de normale hoeveelheid is 47 mm. Eelde 91 mm; 56 mm. De Bilt 114 mm; 61 mm. Vlissingen 77 mm; 55 mm. Beek (L.) 101 mm; 62 mhi. Het aantal uren zonneschijn was beneden nor maal. In De Bilt bedroeg het aantal 179 tegen 216 normaal. door M. SCHARRINGA. Het bezwaar doet zich hierbij voor, dat men niet weet welke vergoeding men straks krijgt. Dat weet men wel bij taxatie van schade aan gebouwen, e.d. De meeste telers vinden dit bezwaar niet door slaggevend. Ze hebben voldoende vertrouwen dat alles in orde is of zal komen. Enkele willen echter met rooien wachten tot ze weten waar ze aan toe zijn. Eerst moeten ze hun „taxatiecijfers" kennen. De laatste zullen echter moeten wachten tot de registratie verder is gevorderd en meer over de vergoedingsnormen bekend is. Het heeft geen zin de resultaten van de voorlopige „taxatie" mede te delen, zolang niet bekend is welke betekenis de cijfers ^hebben. In beroep gaan voor deze on officiële cijfers is uiteraard ook onmogelijk. Waarschijnlijk zal op 't einde van de maand meer bekend zijn over de vergoedingsnormen. Ook de registratie zal dan al tamelijk ver zijn gevorderd. Er is dan geen bezwaar meer tegen om de taxatie cijfers bekend te maken. Het ligt in de bedoeling om, als het zover is, op verschillende plaatsen vergaderingen te beleg gen waarbij voorlichting wordt gegeven voor her stel van de grond, her-inplant wordt besproken en toelichting wordt verstrekt betreffende de schade- taxatie. VOORSCIIOTREGELING ROOIEN. Voor het rooien der vruchtbomen kan een voor schot worden aangevraagd bij de P.B.H.'s of het Rampschadebureau Afdeling Landbouwherstel. Deze voorschotten kunnen bedragen: Tot 400.per ha voor boomgaarden van 15 jaar. Tot ƒ800,per ha voor boomgaarden van 510 jaar. Tot 1200 per ha voor boomgaarden van 10 jaar en ouder. Het rooien wordt verder aan de eigenaar van de boomgaarden overgelaten. Deze kan dit dus doen, of laten doen zoals hij het zelf het beste en voor deligste acht. Het is gewenst bij de aanvrage de vanwege het Rijkstuinbouwconsulentschap verstrekte rooiver- gunning mee te brengen, RIJKSTUINBOUWCONSULENT, Goes.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 7