De Nationale Tentoonstelling te
B
Vit een geheim tveekboek van
Bram uit de Slikhoek
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
Hoezeer de Belgische fokkers de Septemberten-
toonstellingen prefereren boven die in Juni, bleek
duidelijk uit de verminderde deelname waarvoor
zeker ook ten dele verantwoordelijk is het feit, dat
nog niet alles in de Belgische paardenwereld zoda
nig van alle vreemde smetten is gezuiverd, dat het
zonder risico de controle-commissies passeren kan.
Voor ditmaal bestaat eens een minder goed ding
uit drieën. Ook wordt 't voor velen te kostbaar vier
dagen met personeel en paarden van huis te zijn
om deel te nemen aan een tentoonstelling die, als
in de goede tijden van weleer, drie dagen duurt.
Dit alles kan terecht komen. Immers, de ten
toonstelling zal weer in September kunnen worden
gehouden; de sanering der Belgische paarden zal
binnen afzienbare tijd een feit zijn geworden en
voor uitsluiting zal niet meer behoeven te worden
gevreesd; tenslotte zal een tweedaagse tentoon
stelling de kosten sterk drukken.
Maar uiterst moeilijk zal het blijken, het vroegere
enthousiasme te doen herleven omdat geen organi
satorische, maar structurele factoren daaraan ten
grondslag liggen dat in een tijd, die minder dan
ooit gunstig is om ze ten goede te beïnvloeden.
Deze weinig opwekkende klanken ten spijt kan
men de jongste Brusselse show geslaagd noemen
en rekening houdend met bovengenoemde factoren
heeft ze ons zelfs beter voldaan dan verleden jaar.
't Zit 'em niet steeds in 't aantal, zo men weet. De
publieke belangstelling hield wel niet over, maar
Nederlanders waren er meer dan ooit.
De kracht der Belgische fokkerij is gelegen in
de brede basis van volwassen vrouwelijk fokmate-
riaal. Meer dan andere, dwongen de lange rijen
merriën respect af. Zware paarden, in 't goede
type gebouwd, best gelijnd, edel en eenvormig als
groep. Minder uniform zijn d.e volwassen heng
sten; de laatste jaren zijn enige zware vaders naar
voren gekomen, wel verwant aan Albion, maar
missend de fraaie lijnen en de distinctie, eigen aan
de enorme progenituur van de grote stamvader,
van wiens bloed de Belgische fokkerij is door
drenkt. We zien het verschijnsel als op zichzelf
niet gevaarlijk, immers kunnen ze ten behoeve
van een 9treven naar 't behoud van formaat, van
waarde zijn voor de fokkerij, die uiteraard niet
anders is dan een kwestie van zet en tegenzet, van
geven en nemen en vooral van vooruitzien. Maar
de uniformiteit wordt er voor 't moment door ge
schaad.
Eén dezer reuzen is Zéphir d'Enée, thans voor de
derde maal eerste met afstammelingen in een
categorie die enerzijds zeker niet onbevredigend,
anderzijds evenmin best mocht worden genoemd.
Enorm paard, in 't type van de oude Certain, maar
vroegtijdig versleten, welke aanleg ook bij zijn
bruine producten en veel minder bij hen die schim
mel zijn, aanwezig is. Practisch gelijk aan verleden
jaar was de uitslag in deze rubriek waarin tweede
werd de zich uitstekend verervende Idéal de Cour-
trai, vader van enkele zware zonen en diverse rui
me, typische dochters. Derde werd wederom
Vadrouille, de kampioen van 1950; ietwat onregel
matige kweker, maar tot veel betere dingen in
staat dan waarvan hij ditmaal blijk gaf. Gamin
de la Genette volgde met een alleszins presentabele
groep driejarige paarden; producten van zijn
eerste, zéér beperkte jaargang.
De klasse der stammoeders was ditmaal wel
zeer weinig interessant; de grote variabiliteit
een drietal groepen Ardenners bezette goede plaat
sen maakte een voor ieder begrijpelijke en be
vredigende klassering vrijwel onmogelijk.
Original du Pré, de zwaar gebeende, niet hele
maal correcte, maar door tal van goede eigenschap
pen imponerende zoon van Idéal de Courtrai, van
Hautier en Dufrasne werd terecht eerste van de
hengsten van 5 jaar en ouder, grote maat. In deze
beste klasse werd de mooie, massieve, niet te grove
Gamin de la Genette, van Vincart D'Haens,
tweede.
Minder opvallend waren de hengsten van 5 jaar
en ouder, middelmaat.
De primus Subito de Scubecq. d. Jupiter de Dieu
Seul, van Duveillez en Bero is 'n massief en robust
paard met wat korte croupe, geblokt, gebeend en
niet helemaal correct, terwijl zijn lijnen zeker niet
tot de fraaiste mogen worden gerekend. Uitstekend
daarentegen waren de vierjarige hengsten van de
grote maat met als eerste de veelbelovende Albion
de Klokhof, d. Moutstachu de la Wattine, uit
de lijn van Successeur d'Herse, van Malbceq,
D'Haens en Simoens. Als hengst gebouwd, nog
niet te breed in de achterhand, met schouder, rug
en goede gangen; de hengst staat correct op vier
mooie, zware, gespierde benen en beste voeten. De
op hem volgende Obus Delcour d. Vadrouille, Mous-
tic du Flamand, d. Zéphir en Gaillard de Schelde
rode, d. Gaillard de Pede zijn bij al hun tekortko
mingen toch paarden van klasse en beter dan me
nigeen die in een andere rubriek de kopplaats be
zette. Die van dezelfde leeftijd in de middelmaat
maakten weinig indruk.
Evenmin de grotemaats driejjarigen, bij welke
men eerst plaatste de buiten het normale kader
vallende Super de Millecamp, d. Super de Rebecq,
van Picart Duveillez. Om van zijn verdere
tekortkomingen maar te zwijgen, zouden voor ons
zijn inferieure achterbenen reeds een onoverkome
lijk beletsel vormen. De tweede Laboureur du
Petit-Mariemont, d. Laboureur de Salmonsart, van
Van Brempt en De Paep, is een besitsoortig paard
met goede benen en wat weinig rug. Als klasse
voldeed niet bijzonder die der driejarige hengsten
van de middelmaat, maar de zoon van Costaud de
Marche, die de kop deed, Quo Vadis des Volées, van
Simoens, is een best paard, best in type, lijnen,
achterbenen en gangen. De op hem volgende
Avenir de Straeten, d. Jupiter de Bergilers, van
Engelbos en Groven, verleden jaar eerste, is een
goede hengst zonder meer; wat na hem kwam was
aanzienlijk minder.
Twee goede bruine paarden, resp. Infernal de
Crinquaille, d. Favori du Rat d'Eau, van Simoens
en Césa'r de Vlisseghem, d. Quo Vadis d'Hondzocht,
van D'Haens, vormden een goede kop bij de kleine
maat in dezelfde leeftijd Amiral de Libenne, d.
Costaud, van Fosseur, Groven en Engelbos, eerste
bij de grotemaats-tweejarigen, is een zwaar en op
vallend veulen met lange lijnen en goede, gespierde
benen; de korte koot vormt enig risico. Deze
klasse telde enige goede veulens evenals die van de
middelmaat met aan het hoofd Le Pacifique de
Mehaignoul, d. Mastoc du Bois Maillet, van Roppe,
overigens geen schitterend kopnummer, wel zwaar
en grof, maar tamelijk rijp en met wat weinig
distinctie. Aantrekkelijker als geheel was de
klasse van de kleine maat. I. Darius de Londer-
zeel, d. Archiduc d'Ossogne, van Vandoorslaer.
Klein, diep, bestsoortig veulen, met correcte, zware
gespierde benen en opvallend forse gewrichten.
Ook de op hem volgende Prince de la Tour, d. Bal
zac II du Chateau, van Reintjes, Fifïls du Chateau,
d. Destin de la Mousserie, van D'Haens en York de
Hainin, d. York d'Ottignies, van Duveillez zijn uit
stekende jonge paarden met toekomst.
Bij de oudere merriën, grote maat was eerste de
mooie Ketty de Beaumarche, d. Costaud de Marche,
van Brasseur; haar niet overzware, vrijwel on
behaarde benen zijn van goede kwaliteit; de stand
achter is niet onberispelijk, maar zij is een opval
lend gedistingeerde verschijning en daarbij een
„trotteuse brillante". De uitstekende Gazelle de
Laeffeld, d. Faro de Faulx, van Maillex, die haar
in 1952 versloeg, werd nu tweede. In deze catego
rie boekten de kinderen van Costaud de Marche
(Venray) opmerkelijk succes. Had hij mee kunnen
doen in de categorie der raceurs, dan zou door hem
practisch zeker de kop'plhats zijn bezet.
Oudere merriën, middelmaat. Best als de vorige.
I. Mascotte de Soignies, d. Cocktail de Salmon
sart, van Duquesne. Diepe, soortige, grove en ge
spierde merrie. Zogende merriën, grote maat.
Schitterende categorie met als prima donna de
enorme Pierrette de Fonval, d. Epernay, de Bru-
com, van Henry. Diep en mooi, met beste, vóór
niet overzware benen. 2. Fermiere de Salmon
sart, d. Laboureur de Salmonsart, van Demeuldre;
de zwaarste merrie die we kennen; enorm diep
en massaal, met geweldige benen en spieren, vóór
minder correct.
Idem, middelmaat. Aan de kop: Boulotte de
l'Eaugrenée, d. Bayard de la Poste, van Clerbois.
Paard van formaat, iets minder precies afgewerkt
in détails maar in totaal exltra. Beste klasse.
30 Juni.
Het is de laatste dagen echt zomer geworden.
Het weer is gelukkig omgeslagen, want het werd
te nat voor onze gewassen. Vooral voor de aard
appels was het weer slecht. Er is zo'n goede 30
mm water gevallen vorige week en dat werd te
veel. Het was echt aardappelziekte we er, zwaar,
loom weer met telkens buien en een optimum
temperatuur voor de Phytopthorazwammen.
De sproeimachines spuiten, al maakten ze ook
diepe sporen, ze moesten rijden want het was ge
vaarlijk weer. We hebben al enkele zieke plekjes
gezien en daarom was spuiten nummer 1. We zijn
al 3 X rond geweest en mogen niet versagen.
Het is van 't jaar geen hooiweer, overal in ons
land tobt men er mee. Telkens maar regen en het
nagras en de 2e snee lueerne groeien als kool. Nu
't een paar dagen droog is, zijn we met het rijden
begonnen, na eerst de 2de snede afgemaaid en af
gevoerd te hebben. Het moest want anders reden
we veel te veel kapot. Het slecht geworden hooi
hielden we apart om toch maar wat mooier hooi te
krijgen, doch fijne kwaliteit wordt het niet, het is
te veel uitgeloogd en de reuk is er af.
De karwijoogst is begonnen rn het is weer een
mooi gezicht om de tollen als kleine kapelletjes
mooi op rijen 'te zien staan. De stoppelploeg volgde
de zwadmaaier dra, en op de geploegde akker-
Merriën van 4 en 5 jaar, grote maat. Eerste, de
uitstekende kampioene van Vilvoorde: Idole de Ia
Maison Blanche, d. Ideal de Courtrai, van Du-
fresne; op ruime schaal gebouwde, typische en
gebeende moeder.
De uitstekende Vedette de Rébecq, d. Vadrouille
won gemakkelijk de klasse der middelmaat. Deze
merrie van Derue is iets lang, maar zwaar, grof en
extra van lijnen. Vervolgens prefereerden we de
derde Liska de Croncul, d. Tonis de la Gage, van
Demeuldre, een paard met rondom veel uitdruk
king en enkele minder belangrijke détailtekort
komingen.
De kleine maat zag weer een Costaud-dochter
aan de kop; de best dravende, mooie Sarah d'He-
rente, van Simoens, die zeer typisch is maar iets
kniewijd. Een buitengewoon beste merrie was de
eerste der driejarigen van de grote maat Caline du
Moulin, d. Bloc du Claqbois, van Stiemans; paard
van formaat, prachtig van contouren, met maat,
type en niet te forse gewrichten. Drie beste mer
riën vormden een uitstekend kopeind van de mid
delmaat met als eerste, na arbitrage, de zware,
gebeende Lady du Sécheron, d. Baron d'Hannon-
sart, van Vanderelst. Ook het tweetal dat volgt
is uitstekend t.w. Jeanne d'Aaigem, d. Winstond de
Doel, van Schouppe en Zéphirine de Valmont, a.
Vermouth de Valmont, van Hazard. Goede kop-
nummers bevonden zich tevens aan het hoofd der
kleine maat, zomede bij de klassen der tweejarige
merriën welke laatsten overigens als geheel niet
bijzonder de aandacht trokken. Ondanks mindere
deelname dan vroeger blonk de categorie der loten
weer uit. Henry werd eerste met een uitstekend
lot dat gevolgd werd door vier, best voorgebrachte
zuigveulens. Roppe, verleden jaar eerste, was nu
tweede. De hoogst geplaatste vier of vijf loten
waren van buitengewone kwaliteit.
Uit een groep merriën van superieure klasse
koos de jury tot kampioene de Costaud-dochter
Ketty de Beaumarche, van Brasseur, wier werkelijk
buitengewone gangen tot een begrijpelijk enthou
siasme aanleiding gaven terwijl van de kwalitatief
veel mindere collectie mannelijke kampioenschaps-
candidaten de favoriet van de jury bleek te zijn
Monty des Bruyères, d. Carlo de Masnuy, uit de
lijn van Royal de Salmonsart-Avenir, van Rein-
tjens en Desmet. Monty, ditmaal alleen voor 't
kampioenschap gekomen, was al enkele jaren een
der meest serieuse pretendenten; extra van type,
met een prachtig silhouette, diepte, correcte, zware,
voldoend gespierde benen, beste voeten en buiten
gewoon gemakkelijke gangen. Men zou zich hem
nog iets breder wensen in de achterhand maar in
Monty des Bruyères, langs vijf lijnen afstammend
van Albion en dus óók als zodanig 'n moderne-Belg
hebben onze Zuiderburen weer eens een zeer pre
sentabele kampioen.
't Défilé was goed geregeld en indrukwekkend
als gewoonlijk.
Dat Koning Boudewijn de prijzen aan de win
nende fokkers ter hand stelde verleende een bijzon
dere glans aan de slotfase van deze, wederom bij
zonder imponerende en leerzame paardendagen in
de Centenaire.
COLENBRANDER.
tjes werden de tollen lijnrecht achter elkaar gezet.
Het koolzaad volgt deze week ook nog en geeft
met de karwij weer al het eerste lege land te zien.
Het vlas begint ook al te verkleuren. Zo volgt
het een op het ander. Het is alles hard gegroeid,
vooral de aardappels en de suikerbieten. Voor de
aardbeien was er ook water genoeg, want in mijn
tuin zitten veel beschimmelde aardbeien, ook al
een gevolg van de vele vocht en misschien ook te
veel stikstof. Ja, we hebben Zondag Willem en
Plone op visite gehad en de gehele avond hebben
ze gepraat over Parijs, 't Was al lang in d.e molen
want vorig jaar heeft Willem van een vriend een
gids van Parijs geleend, een plattegrond van de
stad en een boekje: „Hoe leer ik vlug Frans". De
gehele winter is hij er mee zoet geweest, maar
kwam er iemand dan floep ging alles in de bureau.
Ja, zei hij in April tegen Plone: Wanneer de peeën
schone bin, dus naê de twidde keer wiën, dan vraeg
ik an buurman Gerrit of ie de koeien wil melken,
de verkens en de hoenders voeren (dé eiers bin voe
z'n moeite) en dan gaên wudder naar Parijs, zo vast
as Aarlem. Ik zovee elezen van die Napo
leon, die kleine van persoon was, maer groot van
doen, daer wil ik wel eens gaen kieken, waar a tie
eleefd en begraeven is.
Nou, zei Plone, ik e der ok vee zinne in om dat
mooie land en die mooie stad, oe zei jie ook wee:
„le viele lumiere", is te gaen bekieken. Wén oltiet
zuunig eleefd en 't nie over de balke gegooid, noe
willen we ok wel is op een ander kieken, wèn een
eel voorjaêr ekeken op kamillen, melden en Spènse
juun, dat ang me tot ier de kele uut, ik wil wel
is wat anders.