„KONEPROX,, GEBRs DE JONGH - GOES POSTBUS 35 „SHELL" -bestrijd in gsm id (leien ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD grote betekenis kunnen zijn. Nieuws onder de zon ,is dit eigenlijk niet, omdat wij vorig jaar hetzelfde op Krabbendijke hebben gezien, waarbij dan nog gedemonstreerd werd. Persoonlijk vond ik zelfs Krabbendijke beter. Een dergelijke stand op de beurs te Utrecht zou zeer zeker wel belangstelling trekken. En dan zijn er nog zo heel veel andere dingen, zowel grote als kleine, waar iets over gezegd zou kunnen worden. Dikwijls ook dingen die men ook regelmatig in Brussel en Utrecht tegenkomt en die men op de duur als gewoon gaat beschouwen. Zo ging het waarschijnlijk ook die Zeeuwse boer die als zijn mening verkondigde, dat er in Keulen niets te zien was. Inderdaad, buitengewone nieuwig heden waren er niet veel en dat was ook niet te verwachten. Immers, een tentoonstelling is er niet om enkel nieuws te laten zien, doch om te demon streren wat een land 'of streek op een bepaald ge bied presteert. Waarschijnlijk heeft die boer niet deelgenomen aan de Z. L. M.-excursie. Hebben de D. L. G.-excur- sisten alles goed bekeken, van de andere kant viel de groep'zelf ook op, d.w.z. de dames in kleder dracht dan. Lang vóór ik Keulen had bereikt, hoorde ik vertellen, dat een groep met Zeeuwse dames de D. L. G. had bezocht en dat vooral de kleren veel bekijks hadden gehad, waarbij de con structie van het geheel óók wel niet uit het oog verloren zal zijn gegaan! Waren er mooie tractoren te bekijken, de collec tie paarden was schitterend. Allerlei rassen, warm en koudbloed, Belgen, Oldenburgers, Shetlandse ponnies, Arabieren e.a. kon men er bewonderen. En als men dat allemaal ziet, dan begrijpt men de activiteit van Toontreder en dan vindt men het, zelfs als werktuigenman, jammer dat de mechani satie zover wordt doorgevoerd. De Hoofdassistent voor de Werktuigen bij de R. L. V. D., J. G. VAN LIERE. machines was uitgerust voor rijenbemesting. Onder de schotels was een houten bak gemon teerd met een in de breedterichting taps toelopende bodem. Het geheel was heel simpel en kan door iedere timmerman gemaakt worden. Voor elke rijafstand heeft men echter een aparte bak nodig. Ploegen waren er massa's en in alle denkbare uitvoeringen. Enkele aanbouwwendploegen waren zodanig geconstrueerd, dat bij het hydraulisch lich ten automatisch gekeerd werd. Onder andere was dit bij de Krbne-ploeg het geval. De grootste was wel de Klausing-diepteploeg, die een werkdiepte tot 1.10 m met een breedte van 60 cm kan berei ken. Enkele omvangcijfers zijn: doorsnede landwiel 1 m, voorwiel 2.5 m, gewicht 6400 kg. Nog steeds komt Klausing met bijna al zijn ploegen uit met aan de schaar en het rister een verwissel en verstelbare beitel- punt. Een zeer aardig idee ook was de stand van de machi ne-leerschool. Hierin werd getoond hoe machines onderhou den konden worden. Slecht onderhouden werktuigen waren hiertoe voor de helft opgeknapt. Het ver schil was buitenge woon groot. Omdat vooral ook werd ge toond met welke een- voudige middelen op een boerderij een goed resultaat kan worden bereikt, ver dient dit voorbeeld zeer zeker ook in Nederland navolging. Vlak naast deze leerschool was een stand met diverse vindingen van boe ren en smeden. Een voudige verbeterin gen die toch van n.l. bij de 12 P.K. achterop en bij de 22 P.K. voorop. Alles op de lift met voorop een zwenk- steunwiel. Ook hier ontbreken de opvoerdoeken en wordt het stro direct door de stropakkers van het platvormdoek gegrepen. De snijbreedte be draagt 4% voet. Deze machine, uitgerust met een draaiende torpedo, kost 2000 mark, wat zeer aantrekkelijk genoemd mag worden. De kunstmeststrooiers waren hoofdzakelijk scho telstrooiers. De H. F. Meijer-strooier was uitgerust met een bodem die in zijn geheel naar beneden ge klapt kon worden. Met het oog op het schoon maken is dit ideaal, doch het bezwaar is dat niet schotel voor schotel uitgenomen kan worden. Hapert er dan aan een schotel iets, dan moet eerst de gehele bak leeg gemaakt worden. Eén van deze KLAUSING-PLOEG. DEGENEN, die een bezoek hebben gebracht aan de grote landbouwtentoonstelling te Keulen, zullen het er wel unaniem over eens zijn, dat de opzet in alle opzichten groots was. De organisatie was, zoals men wel kon ver wachten, in alle opzichten goed, zodat de keuringen op de dag der opening een vlot verloop hadden. Jammer, dat de veelvuldige regenbuien het ter rein op sommige plaatsen als 'tware tot modder poelen had veranderd, hetgeen de Zondagse kledij r.u niet bepaald ten goede kwam, voornamelijk niet bij de dames, daar nylon nogal wat van het vette der aarde te dragen kreeg. Het terrein van het grote vee voldeed in alle op zichten aan hetgeen men maar kon verlangen. De keuringsringen waren van een flinke omvang, ter wij] er omheen nog een flinke ruimte overbleef voor de toeschouwers. Het vee was ondergebracht in een groot aantal tenten, waarvan de inrichting ruimschoots voldeed aan de gestelde eisen. Ze waren ruim en hoog, zo dat er steeds een goede temperatuur aanwezig was. In 't midden was er een brede doorgang. In 't begin waren er één, soms twee, gesloten boxen voor opberging van materiaal en een gedeel te voor 't voeder. De paarden stonden afgescheiden door slagbomen, op 't achtereinde omwonden met gevlochten roggestro, of in afzonderlijke boxen. Deze boxen waren van onder tot op ongeveer 1,50 meter hoogte voorzien van zware schotten, met daarboven traliewerk, zodat de dieren goed zicht baar waren. De hengsten stonden veelal in boxen; de ren paarden natuurlijk allemaal, doch de koudbloeden niet. Opvallend was het teipperament van de ren paard-hengsten. Sommige konden vrijwel geen mi nuut stilstaan in hun box en deden zeer onrustig aan. Voor deze afdeling was er veel belangstelling, zodat men niet aan de indruk kon ontkomen, dat men veel voor dit edele dier voelt. Zeer zeker waren er pracht-exemplaren onder, doch men moet des kundig op dat gebied zijn om er een oordeel over te kunnen vellen. Zeer goed was de afdeling der Oldenburgers en men moet bekennen, dat er machtige dieren onder waren, waarbij flinke zwaarte, grof, correct en gaaf been werk te constateren viel. Dan trof men er nog aan een klein aantal koets paarden, een behoorlijk aantal hitten en de Shet landse ponnies, welke alle in hun soort een goede indruk maakten. Wat betreft de koudbloeden, de z.g. Rijnlanders, zijn van een heel ander type dan de Belgische koud bloeden. Ze zijn van een ander genre. Betrekkelijk weinig buik, iets weker in de bovenbouw en wat hoekiger kruis, doch gedragen door een stel grove, zware benen, welke zeer opvallen bij dit lichaam. Persoonlijk miste ik echter de nodige snit en adel of ras der Belgen en kon eigenlijk weinig meer bespeuren van het exterieur van de eertijds inge voerde Belg Gaulois. De meer deskundigen op dit gebied zien hét misschien iets .anders. Als gebruiks- paarden leken mij het echter wel zeer geschikte dieren, welke voor het heuvelland wel goed passen, daar zij bij het niet .zo zware lichaamsgewicht een goede kracht kunnen ontwikkelen en oyer een goede constitutie beschikken. Bij de runder-afdelingen kon men, naar de aard der landstreek, diverse rassen onderscheiden. Zo kon men uit Oostfriesland, Emsland, Hannover en Westfalen de zwartbonten aantreffen. De algemene indruk was, dat men daar een vrij robuust en ruim gebouwd dier met een behoorlijke maat prefereert. Met de afwerking neemt men het nog niet zo nauw, zodat kop en schduders nogal wat te wensen over laten. Bij de stieren vond men over 't geheel veel ro buustheid en massa, maar luxe en kwaliteit kwam zeer weinig voor, hoewel er wel wat goeds bij was. Bij de koeien kwamen over 't geheel behoorlijk goede uiers voor, doch een minder goed gevormde uier of een minder goede spenen-plaatsing zag men nogal eens. Toch kan men door alles heen goed be merken, dat er een streven is naar een goede pro ductie. Ofschoon er alleszins wel goede exemplaren bij waren, kon men-toch te weinig uniformiteit waarnemen. Zeer Waarschijnlijk is dit in zekere mate nog toe te schrijven aan de gevolgen van de oorlog en aan de deviezen-schaarste om goed fok- materiaal te importeren. De roodbonten waren ook goed vertegenwoor digd. Ook hier kon men constateren, dat, naast voldoende massa, een goed ontwikkelde uier ver langd wordt. Bij deze werd in sommige afdelingen naast het keuren op exterieur nog gekeurd hoe de dieren in 't tuig voldeden. Aangespannen met een tweetal voor een wagen, werden ze in de ring ter beoor deling voorgeleid aan de, jury. De Schweinen (varkens) waren in een mate vertegenwoordigd, zoals ik nog nooit op een ten toonstelling heb aanschouwd. Het Duitse landvar- ken was hier verre favoriet en pracht-exemplaren waren er te zien. Duidelijk kwam naar voren, dat de vleesbehoefte voor het grootste percentage ge dekt wordt door varkensvlees. Uniek was wel het voorgeleiden van deze dieren in de buiten de tenten gelegen keuringsringen. Met niets anders dart een stok van bngeveer 1,25 meter, welke men beurtelings links'of rechts op de schou ders of langs de hals legde en een klein duwtje van achter, werden ze door het publiek heen, van uit hun hok in de tent naar de ring en weer terug gebracht en dit zonder de minste strubbeling en Wel'met knapen van 200 en meer kg. Bij de afdeling schapen waren soorten, welke men kan vergelijken met de Texelaars, n.l. met tweeërlei bestemming: voor het vlees en de wol Daarnaast waren er, welke alleen voor de wol bestemd waren en te vens was er nog een soort, waarvan de lammeren reeds jong geslacht worden om hun pelsje te bereiden voor het z.g. persianer. De afdeling Ziegen (geiten) was ook ruim voor zien en uit diverse streken waren ze vertegenwoor digd; van het vlakke land tot het gebergte toe, elk naar zijn ras en kleur. Opvallend waren de grote uiers en de keurige verzorging door de verzorg sters. Rest nog het klein-gedierte, inhoudende 't pluim vee en de konijnen, welke een onderdak hadden in een grote hal en in alle aarden en tonen vertegen woordigd waren. Hiervan alleen zou men reeds een uitvoerige beschrijving kunnen maken. Al met al kunnen we zeggen: de opzet was groots, de organisatie was goed, de huisvesting en de verzorging waren best; de dieren waren vele en goed geselecteerd. Met inachtneming van de toestand, waarin men daar verkeert en rekening houdende met het ge leden verlies, de geaardheid van de bodem en de aldaar toegepaste bedrijfsvoering, komt duidelijk naar voren, dat men goed weet wat men wil, als de mogelijkheid er maar is. Het bezoek was ruimschoots de moeite waard en de D. L. G. kan tevreden zijn over hetgeen daar ten toongesteld en gedemonstreerd is. M. DE BRUIJNE. De aardappelziekte, de grootste vyand van de aardappelteelt, bestrijdt U afdoende met Neerlands best vernevelbare koper zijn verkrijgbaar bij: Fa. JOH. v. d. ENDE ZONEN, Borssele, Tel. 261. Fa. I. HUBREGTSE Co., 's-Gravenpolder, Tel. 398 Fa. GEBR. DEN HERDER, Serooskerke (W.), Tel. 358. D. J. DE REGT, Veerweg B 139a, Kamperland, Tel. 389.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 5