Ziekteverschijnselen in vezelvlas EMIGRATIE De bestrijding van de knopmade in erwten Allis Chalmers Tractor Model „B" VRAGENRUBRIEK. Fa W. SCHIPPER Zn I ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD Het koude, droge, schrale voorjaarsweer na de uitzaai van het vlas is oorzaak geweest, dat dit jaar in verschillende vlaspercelen ernstige ziekte verschijnselen zijn opgetreden. Hoewel tot dusverre slechts enkele percelen moesten worden omgeploegd, veroorzaakte de vaak abnormaal grote uitbreiding van de aantasting in vele gevallen grote ongerustheid en deden de meest uiteenlopende geruchten over de oorzaken van het wegvallen van de vlasplantjes of van de trage groei van het gewas de ronde. Om deze reden werd dan ook door het Nederl. Vlasinstituut in samenwerking met de Keurings dienst van de N.A.K., de Plantenziektenkundige Dienst, het Rijksproefstation voor Zaadcontróle en het Instituut voor Plantenziektenkundig Onderzoek een uitgebreid onderzoek naar de oorzaken van deze abnormaal sterke aantasting ingesteld. Hoe wel dit onderzoek nog niet beëindigd is, kon toch in vele gevallen de oorzaak van de ziekte worden vastgesteld. Het thans volgende verslag moet dan ook als een voorlopige mededeling worden be schouwd, terwijl het in de bedoeling ligt, later na afsluiting van het onderzoek een meer definitief rapport te laten volgen. De volgende ziekteverschijnselen zijn geconsta teerd: 1. Plantjes verwelken en sterven pleksgewijze af. Op de stengel en de worteltjes zijn vaak oranje streepjes te onderscheiden. Bij vochtig weer is duidelijk een grijs schimmelpluis waar te nemen. Als verwekker van deze ziekte kon in de meeste gevallen Botrytis worden aangetoond. Deze ziekte komt dit jaar vrij veelvuldig in vlas voor. Als oorzaken voor het optreden kon onder meer wor den vastgesteld: a. het niet ontsmetten of op onjuiste wijze ont smetten (o.a. door omscheppen op een dekzeil, te lage dosering van het ontsmettingsmiddel) van het zaad; b. het gebruik van zaaizaad met een te hoog vochtgehalte; c. het gebruik van niet N.A.K. gekeurd zaad; d. het te diep wegvallen van het zaad door de te losse structuur van het zaaibed; e. slechte structuur van het zaaibed tengevolge van wateroverlast bij het klaarmaken van het aaai- bed of bij gebruik van verreden bietenland; f. vroegere zaai dan normaal gevolgd door koud, droog weer en nachtvorst, waardoor zowel kieming als ontwikkeling van het gewas traag ver lopen zijn; g. het gebruik van zaaizaad dat in sterke mate door sppren van de Botrytisschimmel is geïnfec teerd. Hoewel duidelijk is komen vast te staan, dat bij niet ontsmetten de verschijnselen veel ernstiger zijn, werd Botrytisaantasting ook bij ontsmet zaad geconstateerd. Duidelijke verschillen in resistentie konden er tussen de rassen nog niet worden vast gesteld. Aangezien de Botrytisaantasting ook op het veld kan ontstaan, o.a. door overwaaien van de sporen, geeft een ontsmetting van het zaad dus geen volledige garantie. Weliswaar worden de sporen op het zaad gedood, maar onder voor Bo trytis gunstige omstandigheden kan de ziekte ook nog op het veld ontstaan door infectie van buiten af of vanuit de grond. Dit zal vooral plaats vinden indien het vlasplantje door bepaalde omstandig heden, genoemd onder b tot en met g, verzwakt is. Komt hierbij dan nog het droge, schrale, koude weer, waardoor de vlasplant eveneens verzwakt wordt en traag groeit, dan krijgt men een samen werking van ongunstige factoren, waardoor ook bij ontsmet zaad het Botrytisverschijnsel kan op treden. Dit is dit jaar wel in het bijzonder het geval geweest. Tussen de verschillende zaaizaadontsmettings middelen kon tot dusverre geen verschil in effec tieve werking worden geconstateerd en zeker is, dat T.M.T.D. hierbij niet voor de organische kwik droogontsmetters onderdoet. Ook het percentage Botrytisinfectie, dat dit jaar op het zaaizaad werd aangetroffen, is niet hoger dan dat van andere jaren. In hoeverre partijen uit een bepaald vlas- gebied meer aantasting geven, is nog in onderzoek. Wel is gebleken, dat bij een machinale zaai. waarbij men van een vrij hoge zaaizaadhoeveelheid is uitgegaan en een te dichte stand in de rij ver kreeg, de aantasting sterk om zich heen greep. Dit is ook te zien aan de plekken, waar het vlas zeer dicht is opgekomen en in plukjes staat. In hoeverre de aantasting thans tot stand is gekomen, valt moeilijk te voorspellen. Indien het koude, droge weer aanhoudt, zal de ziekte zich nog wel uitbreiden. Bij omslag van het weer naar meer vochtig en vooral warmer weer, zal het gewas spoedig door de aantasting zijn heengegroeid. Samenvattend kan worden geconstateerd, dat dit jaar vele ongunstige factoren hebben samen gewerkt om de vlasplant te verzwakken en zo doende voor de Botrytisaantasting gevoelig te ma ken. Daarnaast staat echter tevens vast, dat bij goed ontsmet zaad de Botrytisaantasting niet of in veel minder sterke mate is opgetreden dan bij niet ontsmet zaaizaad. 2. Bleekgele kleuf en trage groei van het vlas, de zgn. „melkziekte". Uit het onderzoek van de eerste monsters is gebleken, dat hierbij geen schim melaantasting in het spel is. Als oorzaak moet vooral het droge en koude weer worden aangewezen, aangezien bij over brenging naar meer vochtige en warme groei- omstandigheden, de vlasplantjes zich spoedig her stellen. Een extra overbemesting met stikstof om de kleur weg te werken moet ten sterkste worden af geraden. 3. Groeistagnatie zonder verlies van kleur. Dit ziektebeeld is nog in onderzoek. Door inspoelen met magnesium- en mangaansulfaat, boraz en ammoniummolybdaat wordt thans nagegaan in hoeverre men hier met een gebreksziekte te maken heeft. 4. Verdorren van de top en de randen van de vlasplantjes. In één monster kon hierbij met ze kerheid Phoma-aantasting als oorzaak worden aan gewezen. 5. Ombuigen van de top en afsterven van de blaadjes aan één zijde van de stengel. Deze aan tasting treedt pleksgewijze op ter grootte van een paardenstap. Dit is het typische verschijnsel bij het optreden van „vlasbrand". Vooral onder droge weersomstandigheden kan dit verschijnsel bij ge voelige rassen duidelijk te voorschijn treden en vaak het omploegen van het gewas noodzakelijk maken. Bij voldoende regen groeien de minder gevoe lige rassen meestal wel snel door de aantasting heen. Vatten wij de eerste ontwikkeling van de vlas uitzaai samen, dan blijkt dat over het algemeen de structuur tijdens het zaaien uitstekend is geweest, maar de droge, koude weersomstandigheden hier na niet bevorderlijk zijn geweest voor een vlotte en voorspoedige ontwikkeling van het gewas. Door een juiste ontsmetting van het zaaizaad en het gebruik van gezond, goed kiemkrachtig zaad met een zo laag mogelijk percentage dorsbescha- diging, zal in de meeste gevallen, ook bij ongun stige omstandigheden voor de groei van het gewas, het optreden van d,e meeste ziekteverschijnselen in belangrijke mate kunnen worden voorkomen. 15 Mei 1953. Ir. J. C. FRIEDERICH, Hoofd van de Afdeling Onderzoek van het Nederl. Vlasinstituut. De knopmade is de larve van de erwtengalmug. Deze galmug legt zijn eitjes voornamelijk tussen de kelk en de kroonblaadjes van de bloemknoppen. Dergelijke knoppen gaan niet open, zien er enigszins verbrand uit, verrotten of verdrogen en vallen ten slotte af. Worden ze in een niet te laat stadium geopend, dan vindt men er kleine, witte, enigszins doorzichtige maden in, die in een door het planten- weefsel afgescheiden vocht leven. De volwassen maden zijn droog, helder wit en kunnen springen. De schade kan in sommige jaren zeer groot zijn. De be9trijdingsproeven, welke de laatste jaren werden aangewend, gaven goede resultaten indien ze op de juiste tijd uitgevoerd werden. Gewoonlijk verschijnen de eerste muggen eind Mei; in 1952 met zijn warme voorjaar kwamen de eerste reeds midden Mei te voorschijn. Het eerste verschijnen vindt in Nederland niet overal gelijk tijdig plaats. De muggen vlucht duurt plm. 2 maan den. Het welslagen van de bestrijding hangt in hoge mate af van het moment, waarop wordt gespoten. Hierbij dient men alleen rekening te houden met de aanwezigheid van de muggen in de groeipunten. Het verschijnen van de eerste muggen wordt via de radio 'bekend gemaakt. Elke verbouwer van erwten moet dan opletten, of er op zijn perceel ook muggen voorkomen en of het gewas al in dat stadium is, dat infectie mogelijk is. De belangrijkste punten bij de bestrijding zijn: le. De bestrijding is gericht op de muggen, voordat ze eieren gelegd hebben. 2e. Het jonge gewas wordt niet bespoten tegen knopmade, omdat het pas vatbaar is zodra het blad, waartussen de bloemknoppen van de eerste étage verscholen zijn, uiteen begint te wijken. Het gewas blijrt vatbaar tot vlak vóór het eind van de bloei. 3e. De muggen leggen pas eieren bij temperaturen van 20° C en hoger. Spuiten bij lagere tempe raturen heeft geen zin, tenzij het K.N.M.I. warm weer voorspelt. 4e. Er wordt pas gespoten, nadat de eerste muggen in de groeipunten beginnen te verschijnen. 5e. Men kan beter enkele dagen te vroeg spuiten dan enige uren te laat. 6e. Gespoten wordt met D.D.T.-bevattende mid delen in een dosering van kg zuiver D.D.T. per ha; dit komt neer op 2 liter D.D.T.-emulsie 25 per^a. Reeds enige weken geleden werd bekend, dat overal in Canada door Nederlanders spontaan acties zijn ontketend om getroffen landgenoten over te laten komen Men heeft commissies ge vormd die bepaalde gebieden hebben geadopteerd. Zo is er in Zuid-Alberta een commissie gevormd voor Schouwen-Duiveland, die de plaatsen zal ver zorgen van personen uit deze streek. Het is ons bekend, dat de animo op dit eiland om te emigreren maar zeer gering is. We hadden ook niet anders verwacht, omdat emigratie geen op welling van het ogenblik is, doch een beslissing voor het gehele leven die niet zomaar genomen wordt. Toch willen we nog even op dit aardige gebaar van onze geëmigreerde landgenoten wijzen. Om dat het daardoor mogelijk is geworden, dat ook zij die anders geen kans hadden, kunnen emigreren. De Canadese autoriteiten willen n.m. alle steun verlenen, ongeacht het beroep van de emigrant, zijn gezinssamenstelling of zijn gezindte. Men behoeft alleen te voldoen aan de algemene eisen van leeftijd, gezondheid en betrouwbaarheid. Met dankbaarheid hebben we kennis genomen van de bereidwilligheid van de Canadese regering. Men vrage nadere inlichtingen schriftelijk of mon deling, bij voorkeur op Zaterdagmorgen aan het Secretariaat van het A. L. E. C., Landbouwhuis, Goes. I De meest geschikte tractor voor elk seizoen, met vele aanbouwmogelijkheden en aange- past aan de Zeeuwse behoeften. Kan uitgerust worden met: V f Wiedbalk, Kunstmestbak - Cultivator, Ploeg, Zelflichtende egge, Maaibalk, Hooihark met X 6 keerder, Bietenlichter, Aardappelveurschof- 7e. Olie-emulsies hebben een langere werkingsduur dan spuit- en stuifmiddelen. 8e. Olie-emulsies zijn uitgewerkt na plm. 10 dagen; als er wederom muggen in meerdere groeipun ten worden waargenomen, wordt nogmaals gespoten. De kans op het aantreffen van de mugjes is groot, indien in het betreffende gebied regelmatig aantasting wordt waargenomen; verder indien de erwten worden verbouwd op percelen, welke ge legen zijn in de onmiddellijke nabijheid van die, waarop het jaar te voren zwaar aangetaste erwten hebben gestaan. Worden de erwten rijp geoogst, dan levert D.D.T. geen enkel gevaar op voor mens en huisdier. Bij vernevelen, voornamelijk bij gebruik van zeer weinig water, is wel eens bladbeschadiging waargenomen. De bestrijding kan zowel met de rugvernevelaar als met de grote sproei- of vernevelmachine ge schieden. Bij gebruik van een grote sproei- of vernevel machine kan men het best eerst de rijen, waar de wielen moeten lopen, openleggen om beschadiging door de wielen zoveel mogelijk te voorkomen. Voor grote percelen, waar geen obstakels in de buurt staan, kan desgewenst van het vliegtuig ge bruik worden gemaakt. R.L.V.D. voor Zeeuwsch-Vlaanderen te Axel. R. C. C. DE BRUYCKERE. Vraag;: Op een perceel werden het vorig jaar door de gebruiker aardappelen geteeld. Deze wer den ingekuild en de kuilen werden eerst laat in het voorjaar leeggehaald. In Februari van dit jaar werd het perceel mij voorlopig toegewezen. De oude gebruiker heeft de kuilresten echter niet opgeruimd. Is hij hiertoe verplicht? P. v. d. B. te G. Antwoord: Het lijkt ons volkomen billijk, dat de gebruiker van het perceel over het jaar 1952 de kuilresten opruimt of dat tussen oude en nieuwe gebruiker een financiële verrekening van de daar voor gemaakte kdfctërt plaats vindt, RED. fels, Aanaarders enz. enz. enz. GOES - Telefoon 3244

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 6