Wij lazen voor U INHOUDSOPGAVE j De vraag of ook consumptie-aardappelen langs coöperatieve weg afgezet dienen te worden is weer actueel geworden door het openbaar worden van een rapport dat op verzoek van het K.N.L.C. over dit onderwerp werd geschreven door Drs Coenen verbonden aan de Nationale Coöperatieve Raad. Nu kan men over de rol van de coöperatie in onze maatschappij heel verschillend denken en voor al deze standpunten is wel een motief te vinden. Men zal echter steeds uit moeten gaan van een bepaald beginsel bij de beoordeling of het al dan niet noodzakelijk is de coöperatieve weg te gaan bewandelen. Wij houden het bij de definitie van Prof. Minder- houd als deze zegt dat de coöperatie een correctie is op werkelijke of vermeende misstanden. Dit werpt direct de vraag op of er in de aard- appelhandei misstanden heersen. We durven deze vraag noch bevestigend, noch ontkennend te be antwoorden, ook niet na het lezen van het onder havige rapport. Wel wordt in de inleiding hiervan gewezen op een in 1950 verschenen persbericht, waarin het Ministerie van Landbouw mededeelde, dat een in gesteld onderzoek aan het licht had gebracht, dat de handel voor de kosten van vervoer en opslag van de aardappelen en tevens als winstmarge, een te groot bedrag berekende. In meerdere gevallen werd een marge van 7 a 8 cent geconstateerd, terwijl een marge van 4 cent normaal genoemd kan worden. Als stok achter de deur bevatte het persbe richt de mededeling dat de Overheid zelve verkoopplaat sen in zou richten als de prij zen voor de consument niet op korte termijn belangrijk zouden dalen. Hoewel dit persbericht vooral spreekt over de bescherming van de consument en de telersprijs buiten beschouwing laat, zou hieruit de conclusie over een zekere misstand gerechtvaardigd zijn. Deze gevolgtrekking wordt o.i. niet gerecht vaardigd door de verdere inhoud van het rapport, omdat steeds weer blijkt dat de bestaande gebrui kelijke marge geen al te grote investeringen mo gelijk maakt, tenzij men kan profiteren van een bestaande organisatie, als b.v. de coöp. aan- en verkoopverenigingen. Een dergelijk oriënterend onderzoek heeft plaats gehad in Groningen en wel door de Groninger Mij. van Landbouw. Ook hier vinden we de waarschu wing dat in de aanvang geen noemenswaardige verlaging van de marge tussen telers- en consu mentenprijs verwacht mag worden. Dat er toch stemmen opgaan om de handel in dit product beter te regelen kan verschillende oor- zaken hebben, die verband houden met de aard van het product. Doordat een aardappel slechts beperkt houdbaar is en vele gebreken kan vertonen, die helaas niet altijd direct zichtbaar zijn, kunnen er tussen par tijen vele moeilijkheden rijzen, vooral wanneer de tijd van afname en de wijze van betaling niet goed geregeld zijn. Van een concentratie van de vraag door de aardappelhandel kan overigens geen sprake zijn. De 600 commissionairs, ruim 700 land- kooplieden, 700 grossiers, 17.000 kleinhandelaren De veevoederdistributie overleefde zichzelf. Zitdagen Boekhoudbureau der Z. L. M. Wij lazen voor U. Cijfers rondom de herkavelingsplannen. Geschenkzendingen van vee. Bestrijding bietenkevertje. Afd. Zeeland Kon. Vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard." Aangifte keuringen. Zitdagen: Zeeuws Voorlichtingsinstituut voor Brandver zekering (Z. V. B.). Zeeuws Voorlichtingsinstituut op Verzekerings- gebied (Z. V. V.). Onderlinge Verzekerings Mp. voor Motorvoer tuigen der Z. L. M. Garantieprijzen pootaardappelen. Van Boerderij en Organisatie. Chemische onkruidbestrijding. Bedrijfseconomie (IV). Nederlandse Wolfederatie, Afd. Zeeland. Nabetaling wol 1952. Stekels op den Bleik. Onderwijs: Eindles Chr. Lagere Landbouwwinterschool. Voorbereidende cursus Rijkslandbouwwinterschool te Goes. Bevordering leerlingen Rijkslandbouwwinter school te Goes. Cursus „Machinaal-melken en Melkmachine kennis". Tuinbouw: Erkenningseisen in de Tuinbouwsector. Uit de Kringen en Afdelingen: Algemene ledenvergadering Kring Westelijk Zuid-Beveland der Z. L. M. Noord-Brabantse Maatschappij van Landbouw. Marktberichten. Korte berichten. en 400 exporteurs die, allen geheel of gedeeltelijk van de handel in aardappelen moeten bestaan, zor gen zelf wel voor de nodige concurrentie. Dat deze in de praktijk niet voldoende effectief is, moet o.i. vooral worden toegeschreven aan het feit, dat consumptie-aardappelen geen uniform product is en dat dientengevolge vele moeilijkheden over de kwaliteit e.d. kunnen rijzen, vooral wanneer er niet van een vaste relatie tussen teler en koper sprake is. In dergelijke gevallen kan verkoop tot zeer onaangename verwikkelingen leiden, die veel al door gebrek aan voldoende bewijzen van telers zijde voor deze laatste op een teleurstelling uit lopen. Of dergelijke conflicten door het gebruik maken van de Algemene Handelsvoorwaarden vol ledig uit te sluiten zouden zijn kunnen we niet be oordelen; wel zouden een aantal kwesties, die nu wegens de vrees voor een langdurige procedure doodbloeden, voor beide partijen afdoende geregeld kunnen worden. Het rapport onderscheidt nu een tweetal moge lijkheden om tot coöperatieve omzet te komen. In de eerste plaats die der marktvormende coö peraties, zoals dit gebruikelijk is voor fruit en groenten. Vraag en aanbod worden op een veiling samen gebracht en de teler is verzekerd van afname en betaling, terwijl de koper de partijen kan zien en beoordelen. Mede wegens het slecht houdbare karakter van de hier in de regel verhandelde producten, wordt de keten niet verder voortge zet in de richting van de con sument. Het inschakelen van groenten veilingen, die de af zet van vroege aardappelen in hoofdzaak verzorgen, is niet wel mogelijk omdat deze vei lingen in de meeste consump tie-aardappelcentra niet voor komen. Het oprichten van speciale veilingen zou in ver band met het beperkte doel financieel onmogelijk zijn. Bovendien fungeren de aardappelbeurzen te Rotterdam, Goes en Leeuwarden reeds als een graadmeter voor de teler en kan van een machts positie der handelaren, mede door het grote aan tal, zeker niet worden gesproken. Ook de marktberichten helpen de teler zich te oriënteren, al moet hier aan toe worden gevoegd, dat door de vele mogelijkheden de gegevens vaak 'onvergelijkbaar zijn. Een zekere specialisatie zou dan ook wel gewenst zijn. Voor Zeeland geldt dit wel sterk i.v.m. de verschillende omstandigheden op de afzonderlijke eilanden. Wil men verder gaan dan het samenbrengen van vraag en aanbod, dan dient een keuze gemaakt te worden tussen afzet aan consumenten, detailhan delaren of grossiers. Al naar gelang van deze keuze worden steeds één of meerdere tussenperso nen uitgeschakeld en dus een gedeelte van de marge uitgespaard. Het rapport noemt hierbij een normale marge van 2,50 voor de grossier en 0,50 voor de landkoopman. Deze laatste staat hiervan in de regel weer 0,20 af aan zijn commissionair. Over het algemeen wordt betwijfeld of een afzon derlijke afzet-organisatie tegen deze kosten kan werken, vooral omdat de handel vele éénmans- bedrijven kent, die zeer goedkoop kunnen werken. Beziet men de grossierskosten per 100 kg, zoals deze naar voren zijn gekomen uit een onderzoek door de V.B.N.A., verricht over de periode 1 Dec. 1950 t/m 31 Mei 1951, dan valt het op dat de kos ten sterk afhankelijk zijn van de stad die wordt onderzocht. Dit moet dan vooral weer verklaard worden door de gewoonten van de consument. De gemiddelde kosten bedragen 2.31 ct/100 kg. De Rotterdammers zijn erg gemakkelijk en de aardappelen kunnen vanaf het land direct naar de detaillist worden gebracht. De Hagenaars en wie zou dit anders verdachten zijn erg verwend en wensen een zeer gelijkmatige gesorteerde vol komen gave aardappel. Zodoende heeft de Rotterdamse grossier gem. ƒ1,39 kosten, terwijl zijn Haagse collega ƒ3,11 moet calculeren. De voornaamste onderdelen hiervan zijn vrachten, lonen en onderwicht en uit hoofde daarvan kan dan ook weinig besparing worden verwacht. Deze gewoonten van de consument maken de rechtstreekse afzet erg bezwaarlijk, hoe aantrek kelijk deze op het eerste gezicht ook mag lijken. Alleen als de aardappelen veel goedkoper zijn en van goede kwaliteit, heeft een rechtstreekse leve ring kans van slagen. Ook dan nog speelt het gebrek aan opslagruimte en de eis van contante betaling een grote rol bij de beslissing. Een mislukte poging van een aantal Oud-Beijer- landse telers in Rotterdam is een waarschuwend teken voor hen, die perspectieven in deze vorm zien. De omzet kon niet voldoende hoog worden opgevoerd om dit streven tot een succes te maken. Hier werden dus in feite commissionair: land- handelaar, grossier en detaillist uitgeschakeld en werd de keten teruggebracht tot de kortst moge lijke lengte. Overigens ziet men dat in de praktijk toch reeds vaak één of meer schakels ontbreken, waarbij vooral de commissionair en de landhandelaar nog al eens het loodje moeten leggen. Een volgende mogelijkheid is het coöperatief leveren aan de detaillist. Ook dit is niet zonder bezwaren. Er zijn maar weinig speciale aardappelzaken en de grossier in groenten brengt ook bijna dagelijks de aardappe len mee, wat gezien het gebrek aan opslagruimte vaak nodig is. Bovendien kan de grossier in de regel een ruimer sortiment aanbieden. Gaat men nog een stap terug door coöperatief te leveren aan de grossier, dan dient men er goed aan te denken dat de marge ineenschrompelt tot 50 ct per 100 kg. Vooral wanneer men in aanmerking neemt dat verschillende grossiers rechtstreeks betrekken van de teler is het begrijpelijk dat hier niet veel perspectieven te vinden zijn. Men zegt wel eens dat boeren niet eikaars con currenten zijn. We zouden hier aan toe willen voe gen: behalve bij de afzet en in het bijzonder bij de coöperatieve. Een afzet als boven omschreven vraagt een eensgezinde actie van de telers, daar boycot van een pas gestichte coöperatie een vroegtijdig einde van een goed initiatief betekent. Helaas gaat in de praktijk een leveringsplicht van alle consumptie-aardappelen hiermee gepaard en dit ontmoet in de praktijk steeds grote bezwa ren, omdat men de beschikking over het product geheel uit handen moet geven en daarom een groot vertrouwen in de vakkennis van het personeel der coöperatie moet hebben. Ook van de zijde der coöperatie ontmoet een dergelijke regeling moei lijkheden. Het personeel en de zaakvoerder van de bestaande aan- en verkoop-coöperaties heeft de vereiste vakkennis vaak niet, zodat de aanstelling van een aparte functionaris noodzakelijk is. Er zijn uiteraard ook vele financiële voordelen aan een dergelijke gang van zaken verbonden, om dat gebruik gemaakt wordt van de outillage en het personeel van de coöperatie, waardoor de kos ten betrekkelijk laag blijven. De leden van de vereniging is het betreden van dit terrein overigens niet altijd even welkom; men kan toch in de regel vaststellen dat de coöperatieve aankoop meer belangstelling geniet dan de coöpe ratieve verkoop. Het opnemen van een apart telers statuut voor de leden die hiervan gebruik willen maken zou dan ook wel hoogst gewenst zijn, mede om de risico's hieraan verbonden te laten neer komen op hen die er bij geïnteresseerd zijn. Naar schatting wordt tot nu toe slechts ongeveer 1 van de consumptie-aardappelen in Nederland op coöperatieve wijze afgezet. Belangrijker dan de binnenlandse afzet is, de export, waarbij de C.I.V. en het C. B. te Rotterdam, alsmede de Z. P. C. te Leeuwarden een rol spelen. De grootste moeilijk heid is ook hier weer gelegen bij de basis; de af zetorganisatie moet op een bepaald moment over het product kunnen beschikken om relaties op te kunnen bouwen. In de praktijk is dit erg moeilijk. Volgens het rapport kunnen de bemoeiingen van bovengenoemde verenigingen, van financiële zijde bezien, dan ook geen onverdeeld succes wor den genoemd. Voor zover de lezer de moed heeft gehad het verhaal tot hiertoe te volgen, zal hij zich wellicht teleurgesteld afvragen wat voor zin al dat geschrijf toch heeft. En terecht. Als we eens gaan kijken wat de consument vaak krijgt voorgezet, verwonderen we ons niet meer dat het verbruik van consumptie-aardappelen ach teruit gaat. We hebben hier reeds diverse keren op gewezen, voor de laatste keer in een uitvoerig artikel in het blad van 26 Juli j.l. Er is grote behoefte aan een betere behandeling en een betere bewaring door teler en de andere tussenschakels; de vakkennis van de detaillist in het bijzonder zou noodzakelijk aangevuld moeten worden; er zouden een aantal voorschriften over de kwaliteit uitgevaardigd moeten worden en de aardappelen zouden geplombeerd moeten worden om bedrog tegen te gaan. Kortom de aardappel moet een kwaliteitspro duct worden, wat gezien de belangrijke plaats in het dagelijks menu geen luxe is. De consument moet geleerd worden alleen aardappelen te kopen waarvan de kwaliteit aan zekere eisen voldoet en waarvan de herkomst gegarandeerd kan worden. Het gaat hier om niets meer en minder dan om het veranderen van de publieke opinie t.a.v. de aardappel. De consument moet zich niet langer Furore laten verkopen voor Rode Star en terwille van de naam een onogelijk product met spruiten, schim mel of rotte exemplaren accepteren. In dit opzicht kunnen we een voorbeeld nemen aan landen als Finland en Zweden, waar in over leg tussen producenten en consumenten regerings voorschriften werden ontworpen. In Zweden zet ten de coöperaties 8 van de totale hoeveelheid consumptie-aardappelen die in de handel worden gebracht om, tegen 36 in Finland. Doch daar liggen de zaken wel enigszins anders. In Zweden worden de aardappelen ingedeeld volgens soort, grootte en kwaliteit. Bij de kwaliteit worden de fouten onderscheiden in kookfouten en overige fouten. De percentages van het totaal aantal resp. totaal gewicht worden vermenigvuldigd met een zeker getal. Naar ge lang van de klasse mogen de getallen voor kook fouten, overige fouten en totaal fouten een zekere grens niet overschrijden. Beziet men de afzet van consumptie-aardappelen bovenal van deze zijde, dan is het niet onmogelijk dat de bestaande coöperaties toch baanbrekend werk zullen kunnen verrichten. Al zullen we geenszins ontkennen, dat de particuliere sector ook reeds nu het belang van verbetering inziet, ge tuige de belangstelling die van grossierszijde ge toond wordt voor cursussen van het aardappel studie-centrum. Coöperatieve afzet van A Consumptie aardappelen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 2