LUCERNE
„Triomphe du Nord"
GEBRs. DE JONGH
GOES
van Groenten- en Landbouwzaden
DE CENTRALE
STIERENKEURINGEN.
HET ONDERLING BOEREN-
VERZEKERINGSFONDS IN 1952.
VOORRADEN
OP INUNDATIEBEDRIJVEN.
BEPERK DE SCHADE.
OPSTALLERS VAN EVACUATIEVEE.
RONDOM DE BOERDERIJ.
STALEN PATENTEGGEN Ncd. Octrooi 19326
destijds deze zaak niet nader heeft geregeld, maar
heeft overgelaten aan de te vormen jurisprudentie.
Het geval dat de Centrale Pachtkamer te behan
delen kreeg, betrof een overeenkomst, waarbij
ruim 7 ha zaaiklaar land werd verhuurd voor de
verbouw van tarwe en erwten. De overeenkomst
werd aangegaan onder de volgende, voorwaarden.
Verhuurder nam op zich alle paardenwerk te
verrichten, waaronder wordt verstaan het zaaien,
eggen, machinaal wieden en maaien benevens het
aan de schelf rijden. Verhuurder zou het beno
digde zaaizaad ten koste van de huurders aan
kopen, verder zou hij ook zorgen voor de kali
bemesting, welke evenwel aan de huurders tegen
de kostende prijs in rekening kon worden gebracht.
De huurder was verplicht het handwerk, dat
naar zijn oordeel noodzakelijk was, naar behoren
te verrichten. Dit handwerk kwam neer op het
met de hand wieden van het gewas, alsmede het
aan hopen zetten van het gemaaide graan.
De Centrale Pachtkamer besliste, dat deze over
eenkomst geen pachtovereenkomst was in de zin
van het Pachtbesluit, daar behalve het zaaiklaar
beschikbaar stellen van het land, ook de verdere
exploitatie, behalve het naar verhouding niet be
langrijke handwerk, door de verhuurder zou ge-
schièden.
De Centrale Grondkamer kreeg een soortgelijk
geval te behandelen. Bij deze overeenkomst werd
3 ha bouwland zaaiklaar verhuurd voor de teelt
van bieten. Verhuurder had zich Verbonden, na
het zaaiklaar opleveren van het land ook de kunst-
mestbemesting te zullen verzorgen, de bieten te
zaaien en deze machinaal te schoffelen, het land
te blokken, de sloten schoon te houden en voor de
onderbemaling te zorgen. De huurder van zijn
kant verbond zich tot het wieden met de hand en
het oogsten van de bieten.
De Centrale Grondkamer was van oordeel, dat
hier geen sprake was van pacht ,daar de grond
niet werd afgestaan om te gebruiken en bieten te
winnen. In dit geval was er een z.g. teeltovereen
komst gesloten, daar „verhuurder" het land bleef
gebruiken en de bieten teelde. Dat „huurder" de
bieten met de hand zou wieden, alsmede voor het
oogsten zou zorg dragen, kon de overeenkomst
niet tot een pachtovereenkomst stempelen.
De zaak, welke de Bijzondere Politierechter te
Dordrecht te berechten kreeg betrof een proces
verbaal, hetwelk was opgemaakt naar aanleiding
van een overeenkomst, waarbij een boer 500 roeden
zaaiklaar gemaakt bouwland mondeling en zonder
toestemming van Grondkamer had verhuurd
voor een duur van 1 jaar tegen een huurprijs van
600 per ha.
In dit geval was volgens de Bijzondere Politie
rechter wel sprake van pacht, daar verhuurder na
het zaaiklaar opeveren, geen verdere werkzaam
heden meer op het land had verricht.
Het gebruik en de vruchttrekking van het land
werd daardoor overgedragen aan de huurder.
Hiermede was voldaan aan de voorwaarden van
pacht, n.l. pachtprijs, gebruik en Vruchttrekking.
De betrokken boer werd daarom veroordeeld tot
een geldboete, daar hij de bepalingen van het
Pachtbesluit had overtreden.
Zou het bewuste perceel gepacht land zijn ge
weest, dan had de eigenaar nog een vordering tot
ontbinding van de pacht kunnen instellen.
Uit bovenstaande voorbeelden kan men afleiden,
wanneer het verhuren van zaaiklaar land pacht is
en wanneer gesproken wordt van een teeltovereen
komst. Uiteraard zijn er vele overgangsvormen
mogelijk, doch om geen risico te lopen doet men
als verhuurder verstandig, door het gebruik en de
vruchttrekking niet over te dragen en alle werk
zaamheden op het land zelf te verrichten. De wei
nig belangrijke handwerkzaamheden kunnen zon
der gevaar voor nadelige consequnties, door de
verhuurder geschieden, doch men dient daarmee
niet te ver te gaan.
LEENAARS.
voor
beter hergroei
meer drogestof-opbrengst
hoger eitwitgehalte
uitstekende wintervastheid
voordeliger prijs
-fc gunstiger bedrijfsresultaten
IMPORT Selectiebedrijf f EXPORT
De centrale premiekeuringen voor stieren in
Noord-Brabant zullen dit jaar gehouden worden:
te 's-Hertogenbosch, Voor het Maas-Rijn-IJssel
veeslag op Dinsdag 5 Mei, aanvang 10 uur.
te Breda, voor het Fries-Hollands veeslag op
Donderdag 7 Mei, aanvang 10 uur.
Het aangeven van de stieren dient te geschieden
als volgt:
1. Voorlopig ingeschreven stieren kunnen bij de
locale verplichte keuringen worden aangeboden
voor de centrale keuring. Bij goedkeuring moet
het uittreksel uit het R. v. J. worden overhandigd,
met vermelding daarop van het Stamboeknummer.
2. Definitief ingeschreven stieren kunnen schrif
telijk worden aangegeven vóór 10 April a.s. door
het uittreksel uit het R. v. J. op te zenden aan
de Rijksveeteeltconsulent, Fr. Rooseveltlaan 47,
Ginneken, met vermelding daarop van:
naam en adres van de eigenaar;
het stamboeknummer Van de stier;
bij de moeder van de stier lifest ook de nieuwste
gefiatteerde melklijsten.
Is de stier reeds op de centrale keuring geweest,
dan kan volstaan worden met vermelding van het
jaar en het catalogusnummer van de stier op die
keuring en het eventueel de nieuwste gefiatteerde
melklijsten.
De Rijksveeteeltconsulent voor Noord-Brabant,-
Ir. A. TH. ARIëNS.
Uit de volgende cijfers blijkt duidelijk, dat het
O. B. F. zich in 1952 wederom in toenemende mate
ontwikkeld heeft. Ter oriëntatie zijn de overeen
komstige cijfers over 1951 tussen haakjes vermeld.
De netto stijging van het verzekerd bedrag was
ƒ16.800.867. (ƒ13.008.493), dus 3.8 millioen hoger
dan in 1951. Het totaal verzekerd bedrag steeg
tot ƒ83.746.208 (ƒ66.945.341).
Het ledental vermeerderde met 2043 (1782) en
bedroeg 17.186 (15.143).
Het sterftecijfer was wederom zeer gunstig. In
1952 overleden 51 leden (48), aan wier nagelaten
betrekkingen ƒ108.454 (ƒ150.725) werd uitgekeerd.
De datum van uitkering bereikten 162 leden (124).
Het aan hen uitgekeerde bedrag was 366.785
(257.543). Deze bedragen werden evenals
vorige jaren met 4 winstuitkering verhoogd.
Door premievrij maken of afkoop verminderde
het ledental met 103.(91), waarin ook nu weer
emigratie een rol speelde.
Bij het verschijnen' 'van het jaarverslag zal er
ongetwijfeld gelegenheid bestaan, bij de ontwikke
ling in 1952 iets uitvoeriger stil te staan:
Wanneer men bovenstaande cijfers vergelijkt
met die van voor zes jaar terug, dan zien wij een
enorme vooruitgang. Zo vermeldt het jaarverslag
van 1946 een ledental Van 7368 met 24.829.741 ver
zekerd kapitaal. In de afgelopen zes jaar is het
ledental derhalve meer dan verdubbeld, terwijl
het verzekerd bedrag tot aanzienlijk meer dan het
drievoudige is gestegen.
Deze snelle groei heeft verschillende oorzaken.
Ten eerste komt de verzekeringsgedachte steeds
meer in de belangstelling van onze agrarische be
volking te staan. Ten tweede is het aan het Fonds
gelukt een groep goed onderlegde en van het be
lang dezer boerenorganisatie overtuigde medewer
kers te verwerven, die tot taak heeft de boer on
partijdig voor te lichten. Bovendien moet hierbij
in het oog worden gehouden, dat de premiën van
liet O. B. F. 8 a 10 lager liggen dan: die van de
particuliere maatschappijen, terwijl de premie
betaling via de fabriek zeer aantrekkelijk is. Ook
het aantal verzekeringsvormen onderging de laat
ste jaren een belangrijke uitbreiding, zodat thans
iedere gewenste vorm van verzekering afgesloten
kan worden.
Vermelden we tenslotte nog, dat in 1952 de. ont
vangen premiën Vlot en solide belegd konden wor
den, beleggingen, welke de landbouwsector ten
goede kwamen, dan kunnen we constateren, dat
het O. B. F. wederom een zeer goed jaar achter
de rug heeft.
N.
Indien bij terugkeer op het bedrijf nog voor
raden aanwezig zijn, welke na aftrek van de ber-
gingskosten nog handelswaarde bezitten, dan dient
de Plaatselijke Bureauhouder hiervan direct in
kennis te worden gesteld, zodat maatregelen ge
troffen kunnen worden voor onmiddellijke afvoer,
waarbij de boer zelf zoveel mogelijk ter hand neemt.
Geheel waardeloos geworden partijen moeten niet
worden vernietigd alvorens de Plaatselijke Bureau
houder in de gelegenheid is gesteld, de schade
op te nemen.
Alle nog aanwezige bescheiden, welke betrekking
hebben op afleveringen van oogst 1952 en aanschaf
fingen in verband met oogst 1953 (kunstmest, zaai
en pootgoed, enz.) dienen zorgvuldig te worden
bewaard. Voorts zijn ook andere bescheiden, zoals
aankoopnota's van landbouwwerktuigen, stamboek
papieren van vee, verklaringen van veeartsen etc,
van groot belang voor de gedetailleerde schade-
registratie.
De belanghebbende moet alles doen om zijn
schade zoveel mogelijk te beperken en waar moge
lijk reeds herstellen. Daarnaast is het van belang,
de omvang van de schade zo goed mogelijk met
documenten te kunnen aantonen om daarmede het
werk van de organen, welke met de vaststelling
van de schade belast zijn, zo veel mogelijk te ver
gemakkelijken.
Tilburg, 28 Februari 1953.
De Voedselcommissaris voor Noórd-Brabant,
L. F. A. VAN AGTMAAL.
Nogmaals wordt er met nadruk op gewezen, dat
geen evacuatievee verplaatst of teruggegeven mag
worden aan de eigenaar, zonder dat de Bureau
houder hiervan tevoren in kennis is gesteld. In
dien in afwijking hiervan gehandeld wordt, kan de
opstlaller aarfeprakelijk worden gesteld voor de
gevolgen die hieruit kunnen voortvloeien. Immers,
de opsteller is verantwoordelijk voor het bij hem
opgestalde evacuatievee totdat de afvoer op de
voorgeschreven wijze heeft plaats gevonden.
Wanneer in afwijking hiermede reeds gehandeld
is, dienen de opstellers alsnog onverwijld kennis
te geven aan de Bureauhouder.
OOST-BRABANT.
Het jaar 1953 is voor de zandgronden niet erg
rooskleurig ingezet. Het teleurstellende baconcon-
tract met Engeland heeft niet nagelaten invloed te
doen gelden voor wat betreft de, prijzen van ce
varkens en zij die in Januari hebben geleverd,
hebben de gevolgen daarvan dan ook wel onder
vonden. Dat een daling der varkensprijzen van
invloed zou zijn op de vleesprijzen voor het rundvee
was te voorzien en is dan ook niet uitgebleven.
Over het algemeen kan: men dan ook zeggen, dat
1953 is ingezet met een dalende tendenz. Hoever
dit gaan zal is moeilijk te zeggen. Ook voor de
kippenhouding is het mis. De. eieren zijn in enkele
weken met ruim 1,20 per kg gekelderd, of ruim
V? van de kg-prijs. We zien hier wel uit hoe gewel
dig kwetsbaar de producten zijn die hoofdzakelijk
op de gemengde zandbe.drijven worden geprodu
ceerd, en welke een groot deel van de inkomsten
voor de zandbedrijven vormen. Grote voorzichtig
heid zal in de te voeren bedrijfsvoering dan ook
wel geboden zijn. Dit zal ook nodig zijn met het
afgemaakte bouwplan. We zullen zo veel mogelijk
grote fouten moeten vermijden. Ik noem b.v.
de maïsteelt. De laatste jaren is deze zeer toege
nomen, ik geloof ook mede in Verband met de hoge
maïsprijzen.
Of deze teelt lopende zal blijven, zal in de eerste
plaats afhangen van de buitenlandse maïsprijzen
en in de tweede plaats of men hier een ras kan
vinden, dat in ons klimaat thuis hoort. Er is vorig
jaar veel maïs te nat geoogst. Beschikt men
dan niet over een droogren, waarin de maïs
een tijd behoorlijk drogen kan, dan zijn de kosten
van dorsen en drogen in verband met het hoge
vochtgehalte te hoog, waardoor het eindresultaat
ongunstig beïnvloed wordt. Wil men dus
maïs blijven verbouwen, zorgt dan ook voor een
geschikte droogren. Ons klimaat is dit nu eenmaal.
Er wordt de laatste tijd veel geschreven over de
bestrijding van mond- en klauwzeer, de schrik van
de veehouders. Er is nogal verschil van mening
over de vraag op welke wijze men deze ziekte het
beste kan bestrijden. Nu de Minister gebruik
heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om veestapels,
waar mond- en klauwzeer zich voordoet af te
slachten, is deze kwestie in het brandpunt der be
langstelling komen te staan. Ware het niet beter
om een verplichte inenting voor de gehele Neder
landse rundveestapel in te stellen, waardoor het
gevaar ons inziens tot een minimum beperkt zou
worden
Terwijl tevens slechts die dieren op een besmette
stal zouden kunnen worden afgeslacht, die aan
deze ziekte leden: en de gezonde dieren? Het is
toch immers zo, dat bij de maatregelen, die de
Minister nu neemt, het gevaar van besmetting niet
afneemt. Veel vee in Nederland heeft nog onvol
doende afweerstoffen tegen deze ziekte doordat zij
niet ingeënt worden.
Door een algehele afslachting van besmette
bedrijven, waardoor in de aangetaste dieren èn de
gezonde dieren verdwijnen. Dit is wel heel erg.
Dit is zo erg, dat het geen wonder is, dat een maat
regel als door de Minister wordt toegepast, gewel
dige beroering moet verwekken. Temeer daar
deze maatregel wel radicaal maar niet afdoende is.
(Dit artikel kon door omstandigheden eerst thans
worden geplaatst.)
Schudeggen - Duizendpooteggen
Kromtandeggen - Kettingeggen
Verstelbare Vlaamse Eggen
Zig-Zageggen - Cambridge rollen
Stalen Landrollen - 2- en 4-wie-
lige Schoffelmachines - Cultiva-
toren.
Voor paarden en tractoren.
Firma IZ. CAPPON,
Landbouwrrachinefabriek, HEINKENSZAND (Z.)