VOORJAARSBEWERKING OP NIET-GEÏNUNDEERDE GRONDEN JOonen en Sociale voorzieningen Door zeewater overstroomde pootaardappelen ZOMERLONEN IN DE LANDBOUW. 18 21 Stand van het zoutonderzoek en advisering ZOMERLONEN IN DE TUINBOUW. Na het natte najaar van 1952, met al zijn be slommeringen van het bietenvervoer, het diep- ploegen enz., is het in de voorbijgegane winter, af gezien van wat sneeuw en vorst, betrekkelijk droog geweest. Thans roept het voorjaar weer om het land te bewerken en het zaad aan de grond toe te vertrou wen. Op het ogenblik dat we dit schrijven is het zeer mooi lenteweer; het land begint op vele plaatsen al grijs op te drogen. Dit is een teken voor de boer om zich klaar te maken voor het werk, dat straks zal moeten ge beuren. Ja, wat moet er weer zo allemaal gebeu ren? In de eerste plaats is daar het kunstmest- strooien (super), wat op verschillende bedrijven al gebeurd is of waarmee men bezig is, in de tweede plaats de voorjaarsgrondbewerking. Hierover wil len we bepaalde punten in het kort nogmaals onder de aandacht brengen. Wil men daar graag iets meer over weten, dan kan men dit vinden in het Derde Regionale Landbouwverslag 1952. Het doel van de voorjaarsgrondbewerking moet zijn: het verkrijgen van een zo goed mogelijk zaai- bed voor de verschillende gewassen, waarbij: le. het natuurlijk verweerde laagje grond boven op komt te liggen; 2e. de grond bovenop zo gelijk mogelijk komt te liggen; 3e. het zaad op de gewenste diepte komt te lig gen. maar tevens op de vochtige, niet be werkte grond. Om aan deze 3 punten zo goed mogelijk te vol doen is het noodzakelijk, dat de grond, voordat men een bewerking in het voorjaar uitvoert, bovenop zo gelijk mogelijk ligt, d.w.z. dat er zo weinig mo gelijk putten op of in de grond aanwezig moeten zijn. Hieraan is op het ogenblik niets meer te doen, dus de grond moet vóór de voorjaarsgrondbewer king al reeds klaar liggen of klaargemaakt zijn. Dit is te bereiken door in het najaar droog op win- tervoor te ploegen en daarom zal dit vroeg moeten gebeuren. Hoe zwaarder de grond hoe meer met dit laatste punt rekening gehouden moet worden. Bovendien moeten de omgeploegde voren niet grof weggelegd worden. Is dit laatste niet mogelijk, dan kan na het diep- ploegen onder droge omstandigheden de grondbe- werkt worden met een grove egge of cultivator om de putten weg te werken. Ook kan in de winter de grond met hetzelfde doel na de vorst bewerkt worden, maar meestal is het dan moeilijker om de putten even goed als in het najaar weg te krijgen. Dit alles geldt speciaal voor niet slempige grond en voor die percelen, waarop fijne zaden gezaaid moeten worden. Men maakt dan niet de fout, dat in het voorjaar de grond weer diep bewerkt wordt, maar men blijft zo oppervlakkig mogelijk. Een klein aantal percelen in Zeeuws-Vlaanderen is op voornoemde wijze bewerkt, maar het over grote deel van de niet slempige en speciaal de zwaardere grond ligt er grof bij. Hoe kan en moet deze nu bewerkt worden om er toch nog een zo goed mogelijk zaaibed van te maken? Met klem wijzen wij er op, dat het navolgende alleen betrekking heeft op percelen grond, die er op het ogenblik grof bij liggen en dat men een vol gend jaar of beter gezegd het komende najaar meer de richting uit moet gaan van het eerst be schrevene. Voordat de grond nu bewerkt wordt, moet men zich eerst afvragen welk gewas er op het te be werken perceel moet komen. De gewassen kunnen als volgt ingedeeld worden: le. fijne zaden: bieten, vlas, spinazie, blauw maanzaad enz.; 2e. grovere zaden: granen, peulvruchten enz.; 3e. aardappelen. De fijne zaden moeten ondiep gezaaid worden b.v. 2 cm, waarbij de natuurlijke laag grond zoveel mogelijk bovenop moet blijven, de grond gelijk komt te liggen en het zaad toch op de vochtige niet bewerkte grond kan vallen. Er moet dus niet diep gewerkt worden. Een egge met veel en korte tanden biedt daarvoor de meeste mogelijkheden, b.v. de sleepegge, maar ook met een vestelbare egge is dit te doen. Men moet dan de tanden zo stellen, dat deze niet dieper dan en kele cm door de grond trekken. Bereikt men dit niet, dan kan het plaatsen van een plankje of klein balkje voor de voorste rij tan den een oplossing geven. Dit plankje schaaft de hoogten weg, waardoor de laagten in de grond ge vuld worden. De daar achterkomende tanden van de egge maken de grond nog wat gelijk. Dit zal in alle gevallen niet voldoende zijn en daarom hangt men achter de egge nog een ijzeren staaf ter breedte van de egge. Deze staaf moet de grond dan nog beter gelijk maken en zorgen dat er overal rulle grond bovenop komt te liggen, wat zeer goed mogelijk is. Deze staaf schuift als het ware de rulle grond voor zich uit, maar deze rulle grond loopt tevens over de staaf heen, waardoor er overal voldoende rulle grond komt te liggen. Daarom is het noodzakelijk, dat deze staaf met kettinktjes aan het achterste deel van de egge be vestigd is, waardoor de staaf korter of langer ach ter de egge gehangen kan worden, b.v. van 2040 cm. Hoe korter de staaf achter de egge hangt, hoe minder grond er meegesleept wordt en hoe langer hij achter de egge hangt, hoe meer grond er mee gesleept zal worden. Het beste is, dat deze staaf, voor eggen breder dan 2 m, uit 2 delen bestaat, waarbij elk deel met 2 kettinkjes aan de egge ver bonden is. Voor alle niet slempige grond geldt: doe het op zo droog mogelijke grond. Slempige grond zal men eerst niet een egge moeten opentrekken, dus het bovenste laagje verbreken, zodat de daaronder lig gende grond beter kan opdrogen. Dit bovenste laagje grond bewerkt men het beste, wanneer het niet te droog of hard geworden is, maar het mag ook niet te nat zijn. Is de grond hierna wat opge droogd, dan bewerken zoals hierboven is omschre ven. Voor alle fijne zaden geldt: bewerk de grond niet met een lepelegge. Deze egge haalt te veel „onna tuurlijke" grond naar boven, waardoor men geen fijn zaaibed krijgt, omdat de grond te diep wordt losgemaakt. In het algemeen nog het volgende: Is het niet mogelijk om zeer oppervlakkig te werken of kan men geen fijn zaaibed krijgen of ligt de grond bovenop wat droog, zaai dan niet te ondiep, maar probeer het zaad op de vochtige niet bewerkte grond te krijgen, wanneer het tenminste enigszins toelaatbaar is. Het zal dan misschien wel eens nodig zijn om ook voor de fijnere zaden met ge wichten aan de pijpen te zaaien. De grovere zaden mogen iets dieper gezaaid worden, n.l. 3 4 cm en een zeer fijn zaaibed is niet direct nodig. De grond mag dus iets dieper be werkt worden en het is niet direct zo'n groot be zwaar, dat de grond er vóór de voorjaarsbewerking wat grof bijligt. Alleen op zeer zware grond kan het nog wel eens moeilijk zijn. Voor deze zaden kan de grond goed bewerkt wor den met een sleepegge, maar dan met zijn lange tanden. Ook de verstelbare egge zal goed werk kunnen leveren. De ijzeren staaf achter de egge, besproken bij de fijnere zaden, zal niet altijd nood zakelijk zijn. Wel zal het plankje of balkje, dat voor de eerste rij tanden wordt geplaatst, in be paalde omstandigheden goed werk kunnen leveren. Ook voor deze zaden is een lepelegge uit den boze. Wanneer door bepaalde omstandigheden iets grof en wat diep gewerkt moet worden, zaaie men weer niet te ondiep, dus met gewichten aan de pijpen. Aardappelen: Voor aardappelen moet de grond goed bewerkt worden. Dit houdt echter niet in, dat men op de zwaardere grond ook in alle geval len diep moet gaan bewerken, met het gevolg, dat veel natte, taaie grond naar boven gehaald wordt. Het is dan beter om aan de oppervlakte te blij ven en de aardappelen maar wat ondieper te poten. Ook voor aardappelen geldt: niet te diep poten en in de vochtige grond. Poot men met een poot- machine, waarbij dus de voor getrokken wordt en de aardappelen direct in de voor komen en deze weer met grond bedekt wordt, dan is er geen kans dat de voor uit zal drogen. Bij handpoten dient men er voor te zorgen, dat de getrokken voren niet uitdrogen. Axel, 2 Maart 1953. R. L. V. D. De vraag of pootaardappelen, die door zeewater zijn overstroomd, nog geschikt zijn om te planten, wordt thans gesteld. Als advies kan in de eerste plaats gegeven wor den: laat de poters zo snel mogelijk drogen. Boven dien dient men er op bedacht te zijn, dat het zout op de knol nog water kan blijven aantrekken. De kans op waterrot is bij de temperatuur van het zeewater van 3%° C. gering geweest; bij stij gende temperatuur is het echter wel noodzakelijk de aardappelen goed droog te hebben. Men kan zelf een proef nemen om de kiemkracht van deze poters te beoordelen door ze op een warme donkere plaats weg te zetten gedurende enige tijd. De Keuringsdienst Zeeland wil gaarne medewerking verlenen bij het onderzoek op kiem kracht, door voor zover de ruimte dit toelaat, een monster uit te planten in de kas of elders. De bruikbaarheid kan dan ongeveer na een maand beoordeeld worden. Degenen die hiervan gebruik wensen te maken kunnen zich regelrecht in verbinding stellen met de Keuringsdienst Zeeland (Grote Markt 9, Goes) of met de controleurs. De Directeur v. d. Keuringsdienst Zeeland, J. D. DORST. Met ingang van 1 Maart j.l., dus over de afge lopen week, moeten volgens artikel 57 en 58 van de C.A.O. de z.g.n. zomerlonen in aanmerking wor den genomen t.w.: A. Voor arbeiders, belast met de verzorging van vee, bouw- en paardenknechts en zij die arbeiden met zware landbouwmachines, indien zij nimmer in accoord werken: 17 jarigen 19 20 22 23 e.o. per week 31,48 35,60 41,28 44,62 48,20 50,86 52,96 B. Voor de arbeiders blijven de uurlonen zelfde, n.l.: het- Vakarb. Ongeseh. ct. per uur ct. per uur 17 jarigen 51 49 18 58 55 19 67 63 20 73 67% 21 79 72% 22 84 75% 23 e.o. 88 81 De Landbouwvoorlichtingsdienst ging voort met de bemonstering van droogvallende polders. Het gebied rondom Wolphaartsdijk werd geheel afge werkt, terwijl in de Zak van Zuid-Beveiand de be monstering in volle gang is. In het algemeen kan opgemerkt worden dat de bemonstering het droog vallen van de polders op de voet volgt. De Leen- dert Abraham- en Zimmermanpolder zijn dan ook terstond bemonsterd. De uitslagen van het grondonderzoek van de eerder drooggevallen en bemonsterde gebieden komen thans binnen. In verband daarmede werd een begin gemaakt met het verstrekken van de bedrijfsadviezen. Daartoe ontvangt iedere grond gebruiker, die hierbij is betrokken een uitnodiging om zijn bouwplan te komen bespreken. Een en ander wordt voorafgegaan door lezingen in de getroffen gebieden, zodat ieder reeds te voren in algemene zin is georiënteerd. Deze lezingen, waarvoor inderdaad vel belangstelling is, vinden thans plaats en zullen in de loop van de volgende week zijn beëindigd. Voor de tuinbouwsector zijn de z.g.n. zomerlonen al op 16 Februari j.l. ingegaan. Door omstandig heden werden deze niet tijdig geplaatst, vandaar, dat wij de lonen hieronder publiceren. A. Voor vaste arbeiders, indien zij nimmer in accoord werken: Vakarb. Ongeseh. per week per week 17jarigen 30,25 28,48 18 „34,— 32,50 19 39,39 37,20 20 42,67 39,65 21 45,90 42,74 22 48,45 44,24 23 e.o. 50,57 46,87 B. Voor vaste arbeiders, werkzaam in het boomkwekersbedrijf, die niet kunnen snoeien, enten en oculeren of geen bijzondere verantwoor delijkheid dragen en nimmer in accoord werken: per week 17jarigen 29,25 18 32,75 19 „37,87 20,. „41,14 21 44,25 22 46,85 23 e.o. „48,90 C. Voor vaste paardenknechts, tractorchauf feurs enz., gelden dezelfde weeklonen als onder A (landbouw) is aangegeven. Voor de losse arbeiders moge eveneens verwezen worden naar B (landbouw). Opmerkingen. In bovenstaande lonen is het werknemersaan deel in de pensioenpremie inbegrepen d.w.z., dat van de weeklonen voor arbeiders van 17 tot en met 20 jaar ƒ0,75 pensioenpremie moet worden afge trokken en voor de arbeiders van 21 jaar e.o. ƒ1,50 per week. Van de uurlonen van 17 tot en met 20jarigen moet 1% ct. pensioenpremie worden ingehouden en voor arbeiders van 21 jaar en ouder 3 cent. De W. en W.-toeslag is niet in bovenstaande lonen begrepen, zodat voor de vaste arbeiders 1,1 en voor los-vaste en losse arbeiders 4,4 W. en W.-toeslag bij het loon moet worden opgeteld, waarna van het dan verkregen loon dezelfde per centages n.l. 1,1 en 4,4 W. en W.-premie inge^ houden moeten worden. Vragen omtrent lonen en arbeidsvoorwaarden steeds te richten aan het Secretariaat der Z. L. M„ Afd. Werkgeverszaken, Landbouwhuis, Goes. De L.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 2