N.- Brabantsche Mij van Landbouw ZITDAG BOEKHOUDBUREAU. AFDELING SPRANG-CAPELLE. DE CENTRALE HENGSTENKEURING, OP DE EREGALERIJ. DE WEG NAAR HERSTEL. AANVRAGEN BIJZONDERE TUINBOUWTEELTVERGUNNINGEN STEEKPROEF VOORRADEN AARDAPPELEN. BOSSENSTRO VOOR HERSTEL VAN DIJKEN. HET ZOUTGEHALTE VAN HET WATER IN DE OVERSTROOMDE POLDERS VAN W. NOORD-BRABANT ZEVENBERGEN: Donderdag 5 Maart, van 11 11,30 uur, in Hotel Tholenaar. Namens de P. B. H. van district 46 wordt aan de landbouwers van SPRANG-CAPELLE medegedeeld dat hij voor aangifte waterschade zitting zal hou den op MAANDAG 2 MAART a.s., van des n.m. 1,30 uur tot 5 uur, in café Pruijsers te Capelle- Nieuwevaart. De Administrateur, J. DEN HOLLANDER. uitgaande van onze afdeling, welke keuring aan vankelijk werd uitgesteld, is thans vastgesteld op Vrijdag 6 Maart a.s., v.m. 11 uur, te 's-Hertogen- bosch. Op Donderdag 5 Maart a.s. hoopt de heer Leen- dert Boer de dag te herdenken, dat hij 25 jaar onaf gebroken werkzaam is geweest op het bedrijf van de heer G. J. Knaap, Langebroekstraat te Raams- donk. Aan de jubilaris zal het getuigschrift der N.B. M.L. wegens langdurige trouwe dienst worden uitgereikt. Vanaf deze plaats onze gelukwensen aan werkgever en werknemer. Mogen nog vele jaren hierop volgen. Wij stellen ons voor om onze door de watersnood getroffen leden via deze rubriek regelmatig op de hoogte te houden met alles wat voor het herstel van de bedrijven van belang is. Mede aan de hand van bij ons ingekomen vragen en intussen gevoerde besprekingen kan het volgende worden mede gedeeld: Berging werktuigen. Landbouwers, wier werktuigen boven water worden gehaald, doen goed het slik enz., dat aan de werktuigen zit, zoveel mogelijk zelf te verwijde ren, daar anders de technische hupploegen over belast worden. Aan de technische behandeling van tractoren enz. dient men niet zelf te beginnen, doch men late dit over aan deskundigen. Opruimen van erven. Op veel boerderijen is na het droogvallen zeer veel op te ruimen van aangespoeld riet, stro, mod der, hout e.d. Dit ruimen kan in de schadevergoe dingsregeling worden opgenomen, waarbij men echter goed doet, alvorens hiermee te beginnen, hiervan kennis te geven aan de Rijkscultuur- consulent, Inspecteur van de Rijksdienst Land- bouwherstel, Ir. A. H. Smale, Ginnekenweg 44 te Breda (tel. 8714) e.t. in overleg met de plaatselijke bureauhouder. Over het algemeen zal de landbouwer dit werk met eigen arbeiders dienen te doen. Aanleg composthoop. Het op de bedrijven bijeengebrachte nat hooi, stro e.d., slib, resten van kunstmest uit de schuren enz. zullen nog nuttig kunnen worden gemaakt, door het aanleggen van één of meer composthopen. Deze compost kan de eerstvolgende jaren te pas komen bij het herstel van de structuur van de gronden. Teneinde kort materiaal te verkrijgen (diep onder- ploegen zal de eerste jaren immers niet mogelijk zijn) zal enige malen omzetten wel gewenst zijn. Men plege over een en ander overleg met de voor lichtingsdienst. Het grondonderzoek. Na het droogvallen zullen zo spoedig mogelijk van alle percelen grondmonsters genomen moeten worden voor onderzoek op zoutgehate. Aan de hand van dit onderzoek zal de hoeveelheid toe te dienen gips moeten worden bepaald. Daar het voor de assistenten van de landbouw- voorlichtingsdienst onmogelijk zal zijn om al deze monsters op korte termijn te nemen, zal het aan beveling verdienen dat jonge landbouwers hierbij behulpzaam zijn. Met de verenigingen van jonge landbouwers in het getroffen gebied is hierover contact opgeno men. Het herstel van de gronden. Dit zal zoveel mogelijk in natura geschieden, o.a. door het verstrekken van gips. Waarschijnlijk zal dit voorjaar niet voldoende gips beschikbaar komen voor alle gronden. In ieder geval zal voor de polders met een niet te hoog zoutgehalte, waarvan nog een redelijke oogst kan worden verwacht (meestal zomergerst), allereerst gips beschikbaar worden gesteld. Ge dacht wordt aan een voorlopige gift van 2000 kg per ha. Hierover volgen nadere mededelingen van de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst. Het herstel van watergangen, sloten, drainages enz. kan de landbouwer met eigen werkkrachten uitvoeren na vooraf gepleegd overleg met de Cul tuur Technische Dienst. Deze werkzaamheden vallen onder de vergoedingsregeling. Hieraan kan e.t. verbeteringswerk, dat dus niet rechtstreeks verband houdt met overstromings- schade, in subsidie-verband worden vastgekoppeld! Eenzelfde regeling geldt eveneens voor de water schappen. Dienstverband arbeiders. In verschillende gevallen zijn vaste arbeiders gedurende de eerste weken ingeschakeld bij werk zaamheden als dijkherstel enz. Met wederzijds goedvinden is dit uiteraard moge lijk. Zodra de werkgever echter voor werkzaam heden op eigen bedrijf zijn arbeiders weer nodig heeft., dient het dienstverband weer normaal te worden voortgezet. Uiteraard geldt dit ook om gekeerd. Het bergen van aardappelen. Zodra aardappelkuilen vrij komen, dient te wor den nagegaan, in hoeverre deze nog voor consump tie- of voederdoeleinden kunnen worden geborgen. Hiervoor dient steeds overleg te worden gepleegd met de plaatselijke bureauhouder, die nader zal vaststellen, wat met de betreffende partij moet gebeuren. Het opnemen van de schade. Voor het registreren van de schade zullen plaat selijk schadecommissies worden gevormd, waarin op voordracht van de landbouworganisaties, ver trouwensmannen zullen worden aangewezen. Waarschijnlijk zullen deze commissies nog deze week worden gevormd en met hun werkzaamheden beginnen. Intussen worden bij de P.B.H.'s groene formulieren beschikbaar gesteld, waarop men de aard van de schade kan vermelden. Het is van belang, dat iedere getroffene dit formulier zo spoe dig mogelijk bij zijn P.B.H. ophaalt en ingevuld weer indient. Zoals reeds eerder vermeld, zijn er voor onze provincie 4 rampschadebureaux (Bergen op Zoom, Steenbergen, Zevenbergen en Geertruidenberg), waarin samenwerken de instanties voor het vast stellen van huisraadschade, landbouwherstelschade cn gebouwenschade. Voorschotregeling. Wanneer het bedrijf weer op gang moet worden gebracht en hiervoor niet voldoende gelden be schikbaar zijn, kan een voorschot worden aange vraagd op geleden schade aan levende have, werk tuigen en bedrijfsvoorraden Een aanvraag hiertoe dient bij de P.B.H. te worden ingediend. Het maximaal uit te keren voorschot bedraagt 8000. Uiteraard zijn uitzon deringen op deze regel mogelijk, doch deze zullen geval voor geval worden bezien. Belastingen. Er is aangedrongen op een soepele afwikkeling van door getroffenen nog verschuldigde belasting gelden, opdat hiervoor op ruime schaal uitstel zal worden verleend. Gezien de sterk wisselende inkomsten uit het boerenbedrijf drongen we reeds twee jaar geleden aan op een regeling, waarbij de mogelijkheid zou worden geopend om de inkomens over b.v. 5 jaar te spreiden en de inkomstenbelasting over het ge middelde hiervan te berekenen. Het is thans voor de getroffenen van nog meer belang, wanneer een dergelijke regeling zou kunnen worden verkregen. Hiervoor zou b.v. het inkomen van de afgelopen drie jaren en de e.v. twee jaren kunnen worden genomen. Een en ander is via het K.N.L.C. ter bevoegder plaatse aanhangig gemaakt. In verband met de watersnood heeft het Bedrijf schap voor Groenten en Fruit de sluitingsdatum voor het indienen van aanvragen bijzondere tuin bouwteeltvergunningen voor het teeltjaar 1953 voor onze provincie gesteld op 31 Maart 1953 in plaats van 15 Februari 1953. Daar er door de watersnood veel aardappelen verloren zijn gegaan, is het met het oog op de export van aardappelen van belang de voorraden aardappelen, die nog op de bedrijven zijn, te peilen. Een bepaald aantal bedrijven zal daarvoor een kaart ontvangen, waarop de voorraad aardappelen van het bedrijf dient te worden ingevuld, waan na deze kaart zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 25 Februari a.s., moet worden gepost. Wij doen een beroep op de telers om hun mede werking hierbij te willen verlenen, door de ge vraagde opgave zo goed mogelijk te doen. De Voedselcommissaris voor Noord-Brabant doet een beroep op alle boeren, die over stro beschikken, zo veel mogelijk bossenstro en eventueel ook schoofstro, af te leveren voor het herstel van de dijken. Geperst stro (pakken stro) kan men hier voor niet gebruiken. Er is thans een verbod voor het persen van graanstro, om zo veel mogelijk bos senstro te kunnen krijgen. Door fle Rijkswaterstaat wordt het benodigde bossenstro en eventueel ook schoofstro van de handel gekocht tfoor goede prij zen. Hierdoor is de handel in staat voor goed bossenstro pl.m. 60 te betalen af boerderij en voor schoofstro pl.m. 75, af boerderij. Moge een en ander ertoe bijdragen, dat de boeren hun stro zo veel mogelijk en ook spoedig afleveren in de vorm van bossenstro en eventueel schoofstro. Dit is zeer hard nodig voor het zo dringend noodzakelijke herstel. De Voedselcommissaris voor Noord-Brabant, L. F. A. VAN AGTMAAL. Nu reeds verschillende van de door de ramp zalige overstromingen geteisterde polders beginnen droog te komen, komt bij velen de vraag naar voren: „Welke schade is er door het zoute water toegebracht aan de kleigronden in West-Brabant"? Reeds op 3 Februari is door het Rijkslandbouw- consulentschap West Noord-Brabant begonnen met het nemen van watermonsters uit de overstroomde polders. Hoewel het begrijpelijk is, dat op deze dag het geheel nog weinig overzichtelijk was, en lang niet alle punten goed bereikbaar waren, werd toch reeds de eerste dagen na de inundatie een goed overzicht verkregen van de zoutgehalten van het binnengestroomde water. Onze eerste indruk was, dat met deze geweldige springvloed 't zoute water diep in de verschillende zeearmen zou doorgedrongen zijn, waardoor dus rekening moest worden gehouden met een hoog zoutgehalte van het binnengestroomde water. Helaas is deze eerste indruk maar al te waar geble ken. In totaal werden in West-Brabant 40.000 ha geïnundeerd, waarvan 20.000 ha met water met een zodanig zoutgehalte, dat met beschadiging van de grond terdege rekening moet worden gehouden. Na deze eerste monstername werd deze steeds herhaald cn dit zal voorlopig nog voortgezet wor den, waarbij een nauwe samenwerking en werk verdeling plaats vindt tussen de Rijkslandbouw- voorlichtingsdienst en de Cultuur Technische Dienst. Deze voortgezette monsterneming, zoveel mogelijk op dezelfde plaatsen, is vooral van belang om het verloop van het zoutcijfer aan te tonen. Gaan we nu de gevonden zoutgehalten na, dan valt West-Brabant uiteen in twee grote gebieden. 1. Circa 20.000 ha waar de gevonden zoutgehal ten zodanig zijn, dat rekening moet worden gehou den met een grotere of kleinere schade aan de grond. Globaal kunneen we zeggen, dat dit het gehele gebied is ten Westen van Geertruidenberg. Dus de strook van Geertruidenberg tot aan de Belgische grens langs de rand van West-Brabant. In dit gebied is er nog een grote variatie in de zout- cijfers. We kunnen dan ook onderstaande vrij egale gebieden onderscheiden. a. De kleipolders in het uiterste Zuiden van West-Brabant, dus liggende onder de gemeenten Ossendrecht, Hoogerheide en Woensdrecht. Bij de eerste monsterneming troffen we hier ge middeld 9 gram NaCl (keukenzout) per liter water aan. Bij de tweede monsterneming was dit ver minderd tot gemiddeld 7 gram NaCl per liter, waarbij vermeld kan worden, dat in de polders die onder invloed staan van eb en vloed, het gehalte ongeveer constant gebleven was. We zien dus in het algemeen reeds een daling van het zoutgehalte. Bij de derde monsterneming konden we echter bijna geen teruggang in het zoutgehalte consta teren. Een van de ergst getroffen polders in dit gebied de Anna-Mariapolder, vertoonde achtereenvolgens de cijfers 9.819.34en 9.34 gram NaCl per liter, zodat hier dus hoegenaamd geen teruggang te constateren is. b. Het gebied van Bergen op Zoom tot aan de Heense Polder, dus de polders onder de gemeenten Bergen op Zoom, Halsteren en ten Westen van Steenbergen cn Nieuw Vossemeer. De cijfers die we hier vonden en bij herhaalde monstername nog vinden, wettigen geen enkel optimisme. Bij de eerste monsterneming vonden we cijfers van 20 tot 22 gram NaCl per liter, waarbij het gemiddelde dichter bij de 22 dan bij de 20 lag. Bij de tweede monsterneming vonden we cijfers van gemiddeld iets minder dan 20 gram NaCl per liter, terwijl dit bij de derde monsterneming gedaald was tot circa 19 gram per liter. Wanneer we deze hoge cijfers vergelijken.met de cijfers van het inundatiewater in 1944 in dit gebied, wat toen ongeveer 6 7 gram NaCl per liter water bevatte, doet ons direct inzien, dat we hier met een sterke verzilting van de gronden rekening moeten houden. We zien dan ook, dat het water dat de Kruislandsepolder en het Halsterse laag is binnen gestroomd nog zoutgehalten heeft van gemiddeld 1520 gr NaCl per liter, waarbij alleen 't gedeelte grenzende aan het dorp Kruisland cijfers te zien geeft van rond de 10 gram NaCl per liter water. c. Het gebied onder de gemeente Dinteloord. Ook hier werden bij de eerste monsterneming cijfers van 22 gram NaCl per liter gevonden, terwijl momenteel de cijfers gemiddeld gedaald zijn tot circa 15 gram NaCl per liter. (I. Alle polders liggende onder de gemeenten Willemstad en Fijnaart. Bij de eerste opname wer den in de buitenpolders en de polders langs de Mark cijfers gevonden van gemiddeld 18 gram NaCl per liter. Bij de tweede monsterneming werd in dit gebied een geweldige variatie aange troffen. Over het algemeen waren de cijfers sterk gedaald, waarbij het gemiddelde ongeveer 8 ge weest zal zijn. Bij de derde monsterneming zagen we hoegenaamd geen daling, hoewel variatie nog

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 7