Bedrijfseconomie
Stemmen uit de praktijk
De Eigen Vervoeders Organisatie (E.V.O.)
TUINBOUW
SU 1 K E R
B
E TE
ZAAD
HILLESHÖC HILLESHÖG
WATERSNOODRAMP.
II.
4. Grondbegrippen.
In de vorige schets hebben we reeds enkele be
grippen ingevoerd, die we thans nader willen ver
klaren, terwijl we ook nog enkele andere willen in
voeren.
Als we over de grondbegrippen der bedrijfseco
nomie spreken moeten we er eerst op wijzen, dat
deze principiëel dezelfde zijn als in de economie.
Het verschil is alleen, dat de bedrijfseconomie met
de begrippen werkt op beperkter terrein, binnen
de bedrijfshuishouding, en daar deze grondbegrip
pen hanteert.
a. Bedrijfshuishouding.
In dit begrip ontmoeten we twee bekende klan
ken, n.l. bedrijf en huishouding. Op het terrein
waar deze schetsen zich bewegen verstaan we on
der huishouden, economisch handelen, handelen
volgens het economisch principe, d.w.z. streven
naar het grootste nut, met het kleinste offer."
Elke vorm van samenwerking, welke door dit eco
nomisch principe wordt beheerst is een huishou
ding (Mey).
De tweede bekende klank is bedrijf.
Het woord bedrijf gebruiken we in verschillende
betekenissen, b.v. een bedrijf uitoefenen, een ge
vaarlijk of een gewaagd bedrijf, maar ook van het
textielbedrijf in Nederland of van het bedrijf der
AaBé.
Bedrijf kan dus betekenen: fabriek of werk
plaats, maar ook aard der werkzaamheid of zelfs
een gehele branche (bedrijfstak) omvatten.
Wanneer spreken we nu van een bedrijfshuis
houding? Het antwoord is, als een huishouding ten
doel heeft een inkomen te vormen. Is inkomenvor
ming niet het doel, dan kan nog zeer wel van een
huishouding sprake zijn, maar dan is het niet een
bedrijfshuishouding, maar een verbruikshuishou-
ding.
Zo is een fabriek van schoolmeubelen een be
drijfshuishouding, omdat haar doel is, middels
fabricage van- en handel in schoolmeubelen een
inkomen te vormen. Zo is de school, die deze
schoolmeubelen gebruikt een verbruikshuishou-
ding, want niet inkomenvorming, maar besteding
van een bepaald inkomen is haar doel.
De vorming van het inkomen in de bedrijfshuis
houding vindt plaats door produceren en ruilen. In
ons voorgaande voorbeeld schoolmeubelen fabri
ceren en daarna verkopen.
Een bedrijfshuishouding is dus een huishouding
die met behulp van een bepaald productieproces
een inkomen tracht te vormen.
We willen hier nog opmerken, dat het begrip
huishouding in ons taalgebruik veelvuldig voor
komt, maar het werkwoord „huishouden" veel
minder. In de Duitse literatuur wordt het woord
,,wirtschaften" wat practisch hetzelfde betekent,
vrij algemeen gebruikt.
b. Bedrijfstak en bedrijfskolom.
Onder een bedrijfstak verstaan we de onder
nemingen met eenzelfde of soortgelijk productie
proces. Zo kunnen we spreken van de bedrijfstak
sigarenindustrie en van de bedrijfstak wollenstof-
fenindustrie, maar ook van de bedrijfstak fruitteelt
enz.
De bedrijfskolom is weer een ander begrip. D.i.
veel ruimer. We zullen dit eerst met een eenvou
dige tekening duidelijk maken.
Fig. 1 Fig. 2
Suikerbieten-
producten
Suiker
industrie
Groothandel
in euiker
Kleinhandel
in suiker
Suiker-
consumenten
Fruit-
Handelaars)
Fruitverwerkende
Industrie
Handel
in
verduurz.i
fruit
Winkeliers,
Caféhoudersetc
Beide figuren stellen bedrijfskolommen voor.
Fig. 1 voor Fruit, Fig. 2 voor Suiker. De goederen
stroom beweegt zich in beide kolommen van boven
naar beneden. In beide kolommen vinden we dus
resp. 5 en 4 bedrijfstakken en de consumenten.
Als definitie van bedrijfskolom kunnen we dus
geven: „een bedrijfskolom is een serie elkaar in het
productieproces opvolgende eenheden." (Kleere-
koper).
De bedrijfskolom toont dus aan hoe de goederen
stroom zich via de bedrijfstakken beweegt van pro
ducent naar consument.
c. Waarde.
Dit begrip zullen we in onze schetsen voortdu
rend tegenkomen en het is daarom gewenst er nu
reeds enige aandacht aan te schenken.
We spreken van waarde in tweeërlei zin, n.l. ob
jectieve waarde en subjectieve waarde.
Onder objectieve waarde verstaan we dan de ge
schiktheid van een goed om behoeften te bevredi
gen, b.v. de voedingswaarde van brood, de verbran-
dingswaarde van steenkool, e.d., onder subjectieve
waarde verstaan we de betekenis van een goed om
onze behoeftenbevrediging, of anders uitgedrukt
voor ons welvaartsstreven. Dit geldt zowel voor
de enkeling als voor de gemeenschap.
Bij de bedrijfshuishouding gaat het niet om de
onmiddellijke behoeftenbevrediging. De bedrijfs
huishouding streeft naar de vorming van een in
komen. Op dit terrein verstaan we onder waarde
de betekenis van de goederen voor de vorming van
dat inkomen.
Op andere indelingen van het waardebegrip
komen we in volgende schetsen wel terug.
M.
Literatuur: Mey/Snell, Theoretische bedrijfs
economie, Kleerekoper, Bedrijfseconomie.
P
fSf
mmm
Hl LI
V. v'
s
Q
'B- STANDAARD
de vroegrijpende E biet vroegrijpend - hoog gehalte
•N. V. vHQLL-AWDSCH ZWEEDSCHE ZAAD MAATSCHAPPIJ KONINGSLAAN 26 AMSTERDAM-Z
Ondanks de aanwijzingen en waarschuwingen,
welke in verband met het weer rijklaar maken van
motorvoertuigen uit het overstroomde gebied ge
geven zijn, is gebleken dat dikwijls niet ae meest
direct noodzakelijke maatregelen getroffen wor
den. Als gevolg van een eerste ondeskundige be
handeling kan ernstige schade aan de motor en
vitale onderdelen van de auto worden toege
bracht.
De E. V. O. heeft nu aan haar auto-keuringsdes
kundigen opdracht gegeven zoveel mogelijk aan
eigenaren van auto's in het noodgebied ter plaatse,
vóórdat maatregelen getroffen wórden, deskundig
advies te verstrekken en aanwijzingen te geven.
Eigen vervoerders kunnen zich om advies wen
den tot de Technische Dienst van de E. V. O., Stad
houderslaan 162 te Den Haag, tel. 552273 of tot het
Secretariaat te Middelburg, Lange Delft 23, tel.
2116, te Rotterdam van Vollenhovenstraat 23, tel.
25644 en te 's-lfertogenbosch, Parklaan 23a, tel.
6047.
De E. V. O. zal zich voorts belasten met de ver
vanging van de nodige auto-documenten, die in de
afgelopen weken verloren zijn geraakt. Leden die
t.z.t. documenten voor binnenlands- en buitenlands
vervoer nodig hebben kunnen zich met de E.V.O.
in verbinding stellen.
De E. V. O. vestigt de aandacht op de kosten
ter voorkoming van verdere sehadc aan
motorvoertuigen.
De E. V. O. heeft zich gericht tot de Minister van
Verkeer en Waterstaat met het verzoek om in de
uit te vaardigen richtlijnen terzake schadeloosstel
ling slachtoffers watersnood, een bepaling te wil
len doen opnemen, dat aan de houders van vracht
en bestelwagens en uiteraard ook andere motor
voertuigen, naast de reparatiekosten, een schade
loosstelling wordt gegeven voor de door hen ge
maakte kosten ter voorkoming van verdere schade
aan motoren onderdelen (tijdelijke demontage,
reinigen, invetten e.d.). Deze kosten zullen ge
maakt moeten worden in al die gevallen, waarin
onmiddellijk herstel tengevolge van de te verwach
ten overbelasting van de garage- en reparatiebe
drijven niet mogelijk is.
Voorts verzoekt de E. V. O. zulks gezien het feit
dat ruw geschat de waarde van het wagenpark dat
door de watersnood getroffen is 84 millioen gul
den bedraagt, te willen onderzoeken of het niet
noodzakelijk zal zijn bijzondere maatregelen te
nemen tot het bergen van de motorvoertuigen, met
een daarop volgende speciale behandeling ter rei
niging en behoud van wagen en motor, een en
ander zo mogelijk onder leiding van de betreffen
de Rijksinspecteur van het Verkeer.
Het is een ontzaglijk moeilijke taak voor een
niet getroffene door de Verschrikkelijke ramp van
1 Februari een artikeltje te schrijven. Ik heb zo
het gevoel, dat mijn woorden niets tot U zeggen
nog veel minder U troost kunnen geven. We heb
ben van nabij gezien hoe Uw huizen en bedrijven
werden verwoest of zeer ernstig beschadigd; hoe
Uw huisraad, met zoveel zorg door onze Zeeuwse
huisvrouwen verzorgd een spel der golven werd;
hoe Uw prachtige goed verzorgde boomgaarden
sommige tot bijna aan de top in het zoute water
staan, wat voor vele percelen totale vernietiging
betekend. We hebben gezien de cadavers van onze
veestapel waar iedere boer mee is vergroeid als
een stuk van zijn levensbestaan. En wc hebben
ook gezien, neen dit kan men niet schrijven, de
rouw oVer zoveel jammerlijk omgekomenen van
onze familie en vrienden. Hier weigert de pen de
beschrijving van al het menselijk leed. Hier past
alleen het zwijgen ijiet een brok in de keel en het
geven van de hand 'met een blik in elkanders oog;
de blik van het meevoelend leed van onze naaste.
Men wordt klein en zou weg willen lopen; wij
de bevoorrechten, die have en goed, vrouw en kin
deren mochten behouden als men zoveel ellende
ziet. Waarom wij niet? Wie zal peilen wat er in
zoveel Zeeuwen omgaat die ginds in de vreemde
zijn, die uit hun sfeer zijn weggerukt en in hun
gedachten niets anders zien dan water, dood en
vernietiging. Die daar werkeloos neerzitten vol
van heimwee naar hun bedrijf, wat soms helemaal
niet meer te vinden is.
Straks komt de Lente, die alles weer zal om
toveren in groene tinten en bloesempracht. En aan
de andere kant van de dijk een doodse verlaten
heid. Een schrille tegenstelling die het de mens
bang te moedè maakt.
Wat is nu onze plicht als niet getroffene? Het
rampenfonds zal men zeggen. Ja zeker, we kun
nen niet genoeg dankbaar zijn voor de stroom van
geld, die ons uit binnen- en buitenland toevloeit.
Het is onontbeerlijk om weer op gang te kunnen
komen, maar er is nog meer nodig. We moeten
ook onze slachtoffers morele steun verlenen. Dit
zullen ze nodig hebben in de tijden van weder
opbouw, die aanbreken. Talloos veel zullen de pro
blemen en moeilijkheden zijn die ze te doorworste
len zullen hebben eer ze weer op dreef zijn.*
Maar als wij doordrongen blijven van de geest
van solidariteit en naastenliefde zoals die aan de
dag is getreden sedert 1 Februari dan zullen wij
met Gods hulp weer voor Zeeland een nieuwe toe
komst tegemoet gaan.
Aan ons de plicht om onze collega's tegemoet te
treden met alles wat we kunnen zowel privé maar
ook als organisatie. Dit zal slechts een kleinigheid
zijn, dat we ook als offer kunnen brengen voor
onze diep getroffen vrienden.
JAAP UIT 't BOGERDJE.