HILLESHÖG VOLKSHOGESCHOOL ZEELAND BRANDVERZEKERING Plattelandsvrouw SUIKERBIETENZAAD HILLESHÖG HILLESHÖG VOOR DE- Korte wenken voor de praktijk -P- STANDAARD de vroegrijpende E biet vroegrijpend - hoog gehalte N.V. HOUANDSCH ZWEEDSCHE ZAAD MAATSCHAPPIJ KONINGSLAAN 26 AMSTERDAM-Z. Mijn panden zijn aan de juiste waarde verzekerd. Dit is een uitdrukking die men nogal eens hoort, waarbij het dan echter in 't geheel niet zeker is, dat de verzekering nu ook werkelijk in orde is. Wat is namelijk „waarde"? Waarde, innerlijke waarde, koop- en verkoop waarde, vervangingswaarde, herbouwwaarde. Deze woorden worden alle bij de brandverzekering ge bruikt en zelfs door elkaar misbruikt. Het is niet de bedoeling in dit artikeltje een uit eenzetting te geven van de verschillen en/of over- eenkomsen dezer uitdrukkingen. Vele belangwek kende artikelen zijn over dit onderwerp geschre ven, doch zij horen meer thuis in een assurantie vakblad. Wij willen hier dan ook slechts volstaan met een raadgeving. Indien de eigenaar van een boerderij zijn gebou wen tegen brandschade verzekert, zal hierbij meestal de bedoeling voor zitten, bij een onverhoop te schade, uit de vergoeding tot herstel of herbouw te kunnen overgaan. Hierbij moet dus logischer wijs voorop staan, dat zijn verzekering hoog genoeg is. Spreekt men nu uitsluitend over de waarde van iets, fdan denkt men onwillekeurig aan het bedrag dat men nodig heeft om dit te kopen. Dit nu is bij de verzekering van een gebouw, en zeker bij boer derij-gebouwen, niet genoeg. Na een brand van de woning, schuur, of welk gebouw op de hofstede ook, is het niet voldoende om de beschikking te hebben over voldoende geld om een dergelijk ge bouw te kopen, om de eenvoudige reden, dat dit praktisch steeds onmogelijk zal zijn. Men zal dus tot herbouw over moeten gaan en daar het bouwen van b.v. een schuur nog altijd heel wat meer kost dan de koop van een dergelijk gebouw, komen wij dus tot de conclusie dat de ver zekerde som gelijk moet zijn aan de bouwwaarde, of, zoals de vakterm luidt, de herbouwwaarde. Hier en daar heerst wel de mening, dat de op voering der verzekering tot een dergelijk bedrag een domheid is, omdat de Verzekering Maatschap pij toch niet verplicht is deze gehele som uit te keren. Men komt dan aandragen met uitdrukkin gen als „aftrek nieuw voor oud", e.d. Voor gebouwen, welke echter in een goede staat van onderhoud verkeren, is het wel degelijk moge lijk de volle herbouwwaarde te verzekeren en deze ook uitgekeerd te krijgen. Dat de voorwaarde in zake staat van onderhoud gesteld is, zal ieder dui delijk zijn, omdat het terugkrijgen van een gloed nieuw gebouw voor een vervallen krot niet meer het vergoeden van een verloren vermogensbestand deel zou zijn, doch een bevoordeling door schade, hetgeen wettelijk verboden is. Een goed onderhouden gebouw van oudere da tum behoeft echter geenszins onder te doen voor nieuwbouw, en het is in die gevallen dus redelijk dat volledige vergoeding der bouwwaarde kan vol gen. Ook met het oog op volledige vergoeding van herstelkosten bij gedeeltelijke verwoesting, is het nodig de verzekerde som op de hoogte der herbouw waarde te stellen. Bij te lage verzekering immers, is de eigenaar voor het ontbrekend bedrag a.h.w. zijn eigen verzekeraar, zodat slechts uitkering kan volgen in de verhouding van verzekerde som tot werkelijke bouwwaarde. Ten besluite willen wij nog opmerken, dat de verzekerde bij de bovenomschreven herbouwwaar de-verzekering, niet verplicht is tot herbouw na schade over te gaan. Alvorens tot regeling der schade over te gaan, zal de verzekerde de vraag gesteld krijgen, of hij tot herbouw wenst over te gaan of niet. Indien dit niet het geval is, geschiedt de regeling naar innerlijke of verkoopwaarde, om trent welk begrip wij U een volgend maal iets hopen mede te delen. Indien U nadere inlichtingen wenst, zal het Z. V. B. U deze gaarne verstrekken, hetzij op de zitdagen (zie elders in dit blad) of op het Secre tariaat Z. V. B., Landbouwhuis, Goes. Ditmaal kom ik uw aandacht vragen voor twee boeken van Ds. Axel Hambraeus, n.l. de bundel: „Verhalen uit Dalekarlië" en de roman „Marit." Ds. Hambraeus is predikant in een kerkdorp aan het Orsameer en leeft te midden van het volk, dat hij uitstekend kent. De gebeurtenissen in zijn bundel verhalen beschreven, heeft hij beleefd, of van nabij meegemaakt. Ze zijn niet de vrucht van zijn fantasie en doen daarom misschien zo warm menselijk aan. De auteur is een uitstekend ver teller en weet ons de gebeurtenissen levendig voor ogen te stellen. Hoewel in ons land de boeken met de kortere verhalen het minst gevraagd worden, zal niemand spijt hebben deze bundel gekocht te heb ben. Zij laat een diepe indruk bij ons achter en verrijkt bovendien onze kennis van de plattelands bevolking van een ander land. Zijn boek „Marit" speelt in het begin van deze eeuw en vertelt iets van de „Amerika-koorts", de drang om te emigreren, die velen in Zweden te pakken had. Marit's man wordt er ook door ge grepen en verkoopt zijn bezittingen om in staat te zijn de reis naar de nieuwe wereld te bekostigen en aldaar een nieuw bestaan op te bouwen. Marit is bedachtzamer dan hij. Zij heeft als jong meisje al heel wat van de wereld gezien en weet dat het nergens zo goed is als in het oude Zweden. Ook hangt zij met heel haar hart aan de oude hoeve, waar zij met haar gezin woont. In Gothenburg, waar zij scheep zullen gaan, ge beurt er iets, waardoor haar man haar verlaat en Marit gedwongen wordt de lange terugreis naar Dalekarlië met haar vijf kinderen en slechts wei nig geld te ondernemen. In deze tegenspoed toont zij zich de karaktervolle, sterke en gelovige vrouw. Gedurende de lange weg terug ondervindt zij de steun van het hulpvaardige Zweedse volk en ten slotte gelukt het haar op de oude hoeve haar intrek te nemen. Zij heeft het hard, doch weigert een huwelijksaanzoek van een man, die haar liefheeft en helpen wil. Er wordt algemeen aangenomen, dat haar man verdronken is, doch in haar leeft de vaste overtuiging, dat hij eenmaal zal terugkeren en mocht dit niet het geval zijn, dan behoort zij toch aan hem, aan hem alleen. De lotgevallen van haar man worden in het laat ste deel van het boek verhaald, doch om de lezer in spanning te houden, wijden we daar niet verder over uit. Bovendien is de persoonlijkheid van Marit zó boeiend en verheven, dat al het andere in het boek beschreven, van ondergeschikt belang wordt. Beide boeken werden vertaald door de bekende vertaalster mevrouw N. BasenauGoemans. De firma W. Gaade te Delft gaf ze keurig ver zorgd uit. De prijs van de bundel „Verhalen uit Dalekarlië" bedraagt 4,75, terwijl de roman „Marit" 6,90 kost. L. N. H.—G. Natuurlijk wilt U de paarden een prima voer ver strekken. Wanneer men in het bezit is van goed lucernehooi, is het echter toch verstandiger Uw paar den weidehooi te voeren en het eiwitrijke lucerne hooi voor de melkkoeien te reserveren. U voorkomt eiwitverlies en een slechte conditie van Uw paarden. Uw graan- en aardappelzakken vertegenwoordigen vaak een aardig kapitaaljte. Het loont zeker de moeite ze zo goed mogelijk te bewaren. Wellicht is er in de wintermaanden wel de gelegenheid aanwezig om ze te behandelen met een rot- en schimmelwerend middel. Verschillende van Uw collega's deden in het afgelopen natte najaar reeds de ervaripg op dat hun zakken die geïmpregneerd waren, veel beter bestand waren tegen vocht dan de onbehandelde. Voeren met oordeel is boeren met voordeel, zegt een zeer oude spreuk. De laatste tijd wordt hier ech ter nog niet altijd de nodige aandacht aan geschon ken. Stel b.v. havermeel tegenover rundveemeel C 29. Wanneer U 1 kg havermeel voert aan Uw die ren, geeft U 88 gr v.r.e. Dit kost U 31 cent per kg, maalloon inbegrepen. 1 kg rundveemeel C 29 bevat echter 240 gr v.r.e. en kost U 41 cent. Wilt U dus evenveel eiwit aan de dieren toedienen, dan moet U 2.7 kg havermeel voeren. Maardit kost U dan ook 2.7 X 31 cent 83.7 cent. Is dit nu geen reden om Uw haver te verkopen (ja zelfs de haverkist?). In Uw voederrantsoen zitten nog veel van die kneep jes. Schroomt niet om een voederrantsoen te laten berekenen. Aan de afvoer van het overtollige water door mid del van drains wordt voor het bouwland gewoonlijk veel zorg besteed. Iets anders is hot daarentegen met de toestand van de kavelsloten die soms prac- tisch geen waterafvoer toelaten. Men bedenke hier bij echter wel dat waterafvoer van het land weinig zin heeft als he kavelsloten te ondiep zijn. Wanneer het polderpeil dit toelaat is het nu de t(jd om de sloten uit te graven, waarbij wel speciaal de aandacht gevraagd mag worden voor de sloten in de grasland gebieden. „Ik wek de slapenden en roep de levenden". Treffend juist zijn drze woorden, die als rand schrift op de oude luidklok bij „Allardsoog" het doel van de Volkshogeschool aangeven. Treffend juist zijn ook deze woorden voor Zee land, om juist de Zeeuwen te wekken uit hun iso lement. De Volkshogeschool Zeeland i. o. heeft haar laat ste adem niet uitgeblazen zoals door enkelen is be weerd. Het tegendeel is waar. Zij bezit juist vitale kracht om deze winter haar werk intensief voort te zetten. Middelburg en Walcheren zijn ook niet in één nacht hersteld, en als Zeeuwen weten we maar al te goed, dat iets nieuws zoals de Volks hogeschool voor Zeeland, ook niet in één jaar tot een permanente instelling kan uitgroeien. Dit werk moet groeien. Steen voor steen moet zij uitgroeien tot een machtige steunpilaar van Zee- lands toekomst. De groei en de ontwikkeling van de Zeeuwse Volkshogeschool zal dan ook van ons afhangen. Wij Zeeuwen tezamen zijn haar bouwlieden. De Volkshogeschool Zeeland i. o. heeft grootse plannen voor 1953. Het verheugt ons nu reeds U te kunnen opwekken voor het weekeinde op 5, 6 en 7 Februari te Domburg in het Vormingscen trum. Onder leiding van de heer en mevrouw Dr. Van der Wielen zullen deze dagen gewijd wor den aan het onderwerp: „WAT BINDT ONS IN NEDERLAND". Speciaal roepen wij op de oud-cursisten en leden der Volkshogeschool. Dit weekend begint Donder dagsmiddags 5 Februari om 16 uur. Naast Dr. v. d. Wielen zullen spreken Prof. D. H. de Vries Reilingh die het onderwerp: „Wat bindt ons in Nederland" zal inleiden, terwijl de heer C. Lijn zaad zal inleiden: „Wat bindt ons in Zeeland". Mevrouw HuijsmanGriep verzorgt de culturele avond. Tenslotte is hieraan verbonden op Zater dagmorgen een rondgang door de Maatschappij „De Schelde" te Vlissingen. Vraagt U een uitvoe rig programma aan op het Secretariaat Oost- kapelseweg 26, Serooskerke (W.). Aansluitend op deze hoogtijdagen zal op Zater dagmiddag 7 Februari een ledenvergadering wor den gehouden te Middelburg, waar de Zeeuwse leden der V. H. S. welkom zijn. Deze vergadering zal worden gehouden in het Schuttershof. Verdere toekomstplannen voor 1953 zijn een „Zeeuws- Vlaamse" cursus te Axel, een „Ónderwijscursus" te Zierikzee en Visserijdagen" te Vlissingen. Jongeren en Ouderen geeft U direct op voor de cursus op 5, 6 en 7 Februari te Domburg. Kosten slechts 12,Wij kunnen in verband met de omvang van het Vormingslokaal slechts 35 deel nemers gebruiken. Het is dus zaak U direct te laten inschrijven. Telefoon K 1189386. Stelt niet uit tot morgen wat U heden doen moet. Het Voorlopig Dagelijkse Bestuur, C. LIJNZAAD, Voorzitter. Mr. J. F. G. SCHLINGEMANN, Vice-Voorz. Js. CE VA AL, Secretaris. J. J. DE REIJ, 2e Secretaris. J. J. TE VEL, Penningmeester. J. M. A C. VAN DONGEN. Mevr. L. HUIJSMAN—GRIEP. Ds. H. M. STRATING. Drs. M. C. VERBURG. j

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 6