BELASTINGRECHT
HET MOND-
KLAUWZEER
ENKELE BELASTINGVRAGEN
EN
DE STAND VAN HET
MOND- EN KLAUWZEER
Ter inleiding.
Uit een enquête onder onze lezers is gebleken,
dat velen er prijs op stellen dat in ons blad een en
ander over het belastingrecht wordt gepubliceerd.
We willen hieraan met genoegen voldoen. We zul
len hierbij streven naar een zekere logische volg
orde en de stof, die de naam heeft zeer „droog" te
zijn, trachten op populaire wijze te behandelen, in
de hoop dat deze artikeltjes in staat zullen zijn
belangstelling voor dit vak te wekken, waardoor
de „droge" stof levendig kan worden.
Ons eerste doel is daarbij onze boeren en tuin
ders of meer algemeen de lezers van ons blad,
enige kennis bij te brengen van het belastingrecht
in zoverre dat ze, meer clan thans over het alge
meen het geval is, de betekenis der fiscale wetten
en besluiten, vooral ook voor hun persoonlijke
omstandigheden, begrijpen.
1. Plaats van het belastingrecht.
Het belastingrecht is een onderdeel van het
Recht. Zo kan men spreken van Burgerlijk Recht,
Handelsrecht, Strafrecht, enz. en ook van Belas
tingrecht. In plaats van belastingrecht spreekt men
ook wel van Fiscaal recht. (Fiscaal wil zeggen,
wat het Staatsvermogen, de schatkist betreft.)
Behoort dus, zo bezien, het belastingrecht te wor
den beschouwd als een onderdeel van het Recht,
anderzijds wordt ook wel de mening verkondigd,
dat het tot het terrein der economie gerekend
moet worden. Op deze strijdvraag gaan wij hier niet
verder in. In het vervolg zal voortdurend blijken,
dat we met de vraagstukken van het belasting
recht, zowel het juridische als het economische ter-
rein betreden.
2. Geschiedenis van het belastingrecht.
Reeds in de grijze Oudheid treffen we sporen
van het belastingrecht aan. Misschien is het beter
om te spreken van sporen der belastingen, daar
over het algemeen in lang vervlogen tijden de be-
lastingheffing meer door Macht dan door Recht
werd beheerst.
Zowel uit de Bijbel als uit de algemene geschie
denis zien we reeds in de vroegste tijden, dat het
heffen van belastingen bekend is, ook al is er
veelal zeer groot verschil met onze tegenwoordige
belastingen. Reeds in het Boek Genesis lezen we,
dat de aartsvader Abraham tienden geeft van zijn
krijgsbuit en ook uit de wetgeving van Hammura
bi, die ongeveer in dezelfde tijd valt, zijn tal van
aanwijzingen te vinden.
3. Geschiedenis van het Nederlandse belasting
recht.
Het is voor een goed inzicht in ons stelsel van
belastingen van belang eerst iets te vermelden
over de ontwikkeling hier te lande.
We laten daarbij de perioden vóór de 19e eeuw
onbesproken. Alva's tiende penning, hoe drukkend
in die tijden ook, schrikt ons in de 20e eeuw niet zo
geweldig meer af en heeft voor de opbouw van
ons belastingstelsel ook geen grote betekenis meer.
Voor ons is van belang de ontwikkeling na de
Franse tijd.
Bij de wet van 12 Juli 1821 werden de grond
slagen gelegd voor ons belastingstelsel. Dit werd
opgebouwd op twee pijlers:
a. het draagvermogen;
b. de vermeerdering van draagvermogen.
OMZETBELASTING.
Er bereiken ons verschillende vragen betreffen
de de Omzetbelasting over aan de Groenvoeder-
drogerijen geleverde klaver of gras, waaruit blijkt
dat er t.a.v. deze producten nogal misverstand
bestaat.
De levering van klaver of gras aan de drogerij
is niet van Omzetbelasting vrijgesteld, terwijl er
ook geen speciaal tarief voor bestaat. Derhalve Is
er 4 omzetbelasting verschuldigd over het be
drag dat terzake van de genoemde levering van de
drogerij wordt ontvangen.
Volgens de wettelijke bepalingen zou ook omzet
belasting verschuldigd zijn als een veehouder door
hem geteelde klaver of gras, door de drogerij laat
drogen (z.g. loondrogen) en het verkregen meel
gebruikt als veevoeder bestemd voor zijn eigen
bedrijf.
De Minister heeft echter goedgekeurd dat met
betrekking tot dit loondrogen geen omzetbelasting
wordt opgedragen en de veehouder daarbij ver
meldt dat hij het verkregen meel uitsluitend zal
gebruiken als grondstof voor het door hem uitge
oefende veehoudersbedrijf. Verkoopt de veehou
der meel dat op deze wijze met vrijstelling van
omzetbelasting is verkregen dan betaalt hij
over het door hem ontvangen bedrag en wordt
Onder draagvermogen wordt verstaan het ver
mogen om belasting te kunnen betalen. Dit draag
vermogen is een tamelijk samengesteld geheel.
Enkele bekende elementen ervan zijn: het inkomen,
het vermogen en de gezinsomstandigheden.
Een groot inkomen geeft groot draagvermogen;
een groot vermogen kan het draagvermogen zeer
verhogen; een groot gezin kan het verlagen; ziek
te kan haar invloed doen gelden, e.d.
Van vermeerdering van draagvermogen is spra
ke bij erfenis en schenking, maar ook bij bijzon
dere omstandigheden als oorlog e.d. Die Oorlogs-
winstbelasting na Wereldoorlog I en de Vermo-
gensaanwasbelasting en de Vermogensheffing In
eens na Wereldoorlog II, wijzen in deze richting.
Een zeer voornaam element van draagvermogen
is het Inkomen. Even afgedacht van overige om
standigheden, stijgt het draagvermogen meer dan
evenredig aan de toeneming van het inkomen. Dit
vloeit voort uit een overbekende economische wet,
die leert, dat de opeenvolgende bevrediging van
eenzelfde behoefte door de genieter steeds lager
wordt gewaardeerd. Als men dorst heeft, is het
eerste glas water van hogere waarde dan het twee
de en dit tweede weer meer dan een derde.
De georganiseerde enting.
De enige manier, waarop we in Nederland een
bevredigende onvatbaarheid tegen het mond. en
klauwzeer kunnen krijgen, is een algemene inen-
ting van de gehele veestapel. Na 15 April a.s. zul
len alleen verklaringen kunnen worden afgegeven,
welke afkomstig zijn uit volledig geënte veestapels.
Het zal dan dus niet voldoende zijn, dat een te ver
kopen dier ingeënt wordt. Slechts wanneer de
gehele veestapel ingeënt is, mag dit op de t.b.c.-
verklaring genoteerd worden. Aan iedere veehou
der zullen de voorgeschreven regelen nog nader
worden toegezonden.
Noord-Beveland aan de kop.
Bij de opgave voor de georganiseerde bestrijding
ligt Noord-Beveland aan de kop. Meer dan 70
van de veehouders hebben ook hier al opgegeven.
De veehouders op dit eiland, waar de akkerbouw
overheerst, zien duidelijk in, dat de mond- en
klauwzeer-enting niet alleen van belang is voor de
veehouderij, maar ook voor de gehele landbouw, ja
zelfs voor het gehele Nederlandse economische
leven.
Meer dan 1000 veehouders doen al mee.
Nog steeds stromen de aanmeldingen binnen.
Het is noodzakelijk dat iedere veehouder zich op
geeft, zodat wij tot een registratie van de geënte
bedrijven kunnen komen. Ook diegenen waar het
thans reeds geënt is, dienen zich op te geven. Hun
bedrijf kan dan in de organisatie opgenomen wor
den. Nog eenmaal zullen de veehouders, welke zich
nog niet opgaven, door middel van een folder tot
bovendien de door de drogerij te weinig betaalde
omzetbelasting van de veehouder nagevorderd.
Ook werd ons nog gevraagd of de levering van
bietenkoppen en bietenblad van omzetbelasting is
vrijgesteld. Dit is niet het geval. Bij levering aan
ondernemers moet 4 aan particulieren 6
betaald worden.
INKOMSTENBELASTING.
Vergoeding wegens i.v.m. Mond- en Klauwzeer
bestrijding afgeslacht vee.
Wanneer bij afslachting van vee in verband met
de bestrijding van mond- en klauwzeer een vergoe
ding wordt ontvangen, kan er fiscaal van winst
sprake zijn, n.l. als de vergoeding hoger is dan de
boekwaarde. Wanneer echter deze vergoeding be
trekking heeft op gebruiksvee dan kan de daarop
berekende winst worden gereserveerd. Krachtens
een sedert 1950 van kracht zijnde bepaling van het
Besluit op de Inkomstenbelasting. De aldus ge
vormde reserve moet worden afgeboekt op de aan
koopprijs van de ter vervanging van het afge
slachte gebruiksvee aangekochte dieren.
Voor handelsvee geldt dit niet. De daarop ge
maakte winst is dus belast.
BOEKHOUDBUREAU DER Z. L. M.
Op grond van deze wet dient dus in het algemeen
een groter inkomen voor de bevrediging van min
der intens gevoelde behoeften, is dus de top van
dit inkomen van minder belang voor de genieter
en meer geschikt voor belastingheffing.
Met het vermogen is dit in mindere mate het
geval. Stellig heeft, in het algemeen, het bezit van
vermogen invloed op het draagvermogen.
Iemand met 5000,— inkomen (netto) en een
vermogen van 100.000,heeft groter draagver
mogen dan iemand met 5000,inkomen zonder
enig vermogen, mits we daarbij aannemen, dat alle
overige factoren gelijk zijn. Men spreekt hier wel
van de ceteris paribus-conditie.
Over de overige elementen van draagvermogen
willen we hier kort zijn, daar we hier in het ver
volg meermalen op zullen terugkomen.
Een groot gezin eist meer dan een klein. Een al
leenstaand persoon weer minder dan een klein ge
zin. Hebben alle drie gelijk inkomen, dan zal de
vrijgezel het meeste moeten betalen en een klein
gezin weer meer dan het grote.
Andere omstandigheden kunnen hierin weer wij
ziging brengen. Een groot gezin met b.v. 4 mee
werkende minderjarige kinderen, en waarvan alle
leden kerngezond zijn, kan zeer wel veel groter
draagvermogen hebben dan een gezin van man en
vrouw zonder kinderen, waarvan de vrouw b.v.
voortdurend ziek is.
Uit bovenstaande blijkt wel, dat het draagver
mogen van tal van factoren afhankelijk is en een
goed geregeld belastingstelsel zal zoveel mogelijk
met deze factoren moeten rekening houden.
M.
aanmelding aangezocht worden.' Daarna zullen de
namen dorpsgewijs verdeeld worden onder de be
sturen van de standsorganisaties. Door persoonlijk
contact zal dan getracht worden om de nog achter
blijvende veehouders van het nut van de mond- en
klauwzeer-enting te overtuigen.
Het is onze stellige verwachting, dat dit laatste
slechts in een beperkt aantal gevallen noodzakelijk
zal zijn.
Overheidsmaatregelen dreigen de plannen
van de Gezondheïdsdiemiten te doorkruisen.
De plannen om per 1 Februari alleen geënte
dieren op de markten toe te laten, gepaard gaande
met een vervoersverbod voor ongeënte dieren, kan
niet als een gelukkige maatregel worden be
schouwd.
Het doel van een bepaalde maatregel moet zijn
het mond- en klauwzeer tegen te gaan. Wanneer
slechts één enkel dier geënt behoeft te zijn, om
vervoerd te mogen worden, dan zal dit dief wel
immuun zijn, maar het kan de smetstof wel bij zich
dragen. Theoretisch zou een dergelijk geënt dier
zelfs via een veestapel waar de besmetting heerst
op een markt kunnen komen.
Daar komt nog bij, dat deze maatregel, speciaal
in het Noorden van ons landi op een zéér onge
wenst tijdstip de t.b.c.-bestrijding in de war stuurt.
Het feit, dat veestapels waar geen vreemd dier
aan toegevoegd is, toch mond- en klauwzeer krij
gen, bewijst dat de smetstof van het mond>- en
klauwzeer momenteel aanwezig is, en daar effec
tief wordt, waar een gevoelige veestapel is.
Het is momenteel nog niet te overzien of een
overleg tussen de Overheid en de Stichting voor
de Landbouw nog tot een ander inzicht zal leiden.
Volgens ons staat het echter wel vast, dat een
algemene inenting, waar slechts gehele veestapels
in zijn betrokken, de basis moet zijn voor een effec
tieve mond- en klauwzeerbestrijding.
De Directeur van de Provinciale
Gezondheidsdienst voor Dieren in Zeeland,
Dr. G. WAGENAAR.
Verloop van het mond- en klauwzeer gedurende
de week van 11 t/m 17 Januari 1953.
Gemeenten: Nieuw Gevallen Nieuw
Aagtekerke 12 2
Aardenburg 111
Domburg 111
Westkapelle 111
Provincie Zeeland: 4 5 5
afgeslacht werden: 56 runderen 2 nuchtere kal
veren en 14 varkens.
Nieuw Ginneken 111
Roosendaal en Nispen 111
Rijsbergen 111
Westel. Noord-Brabant 3 3 3
afgeslacht werden: 20 runderen en 4 varkens.