Wij lazen voor U
EMIGRATIE
ZITDAGEN
BOEKHOUDBUREAU
ZITDAGEN SECRETARIAAT
DER Z. L. M.
ZEER BREDE
LANDBOUWMOTORRIJTUIGEN
OP DE WEG.
le h.jaar '52
5,8
1,8
1,2
2,8
Emigra tiecijfers
m ogel ijkheden
Enige weken geleden werd een emigratie-nota
gepubliceerd, die in vele opzichten aantoont, dat
emigratie alom in den lande een steeds meer spre
kend begrip is geworden. Zo vertrokken er in 1950
21.330 emigranten tegen 37.605 in 1951, terwijl in
het eerste halfjaar van 1952 reeds 28.846 personen
naar een nieuw vaderland gingen. In Zeeland is het
aantal emigranten nog stesds vrij gering. In 1951
vertrokken in totaal 577 personen, daarentegen in
het eerste halfjaar van 1952 reeds 490 personen.
Bij de beschouwing van deze cijfers moet men in
aanmerking nemen dat de emigratie naar Canada
in hoofdzaak in de voorjaarsmaanden plaats vindt,
zodat vergelijking met het eerste halfjaar van 1951
een meer betrouwbare indruk geeft. Vooral het aan
tal vertrokken personen per 1000 inwoners is hier
bij maatgevend, omdat zodoende de grote verschil
len in bevolkingsdichtheid tussen de verschillende
provincies worden uitgeschakeld.
Aantal emigranten
per 1000 inw. le h.jaar '51
Friesland 5,0
Zeeland 1,4
Limburg 1,0
Nederland 2,2
Uit het bovenstaande schema, waarin naast de
provincie Zeeland de provincies Friesland en Lim
burg staan genoemd, daar deze resp. het hoogste
en het laagste percentage hebben, blijkt dat de emi
gratie in Zeeland procentisch niet onbelangrijk om
hoog is gegaan; zelfs nog even meer dan het lands-
gemiddelde. Ondanks dat is Zeeland nog op één na
de onderste van de rij.
Een overzicht waarbij ook de
landen worden betrokken geeft
weer andere bijzonderheden te
zien.
Zo vertrokken er in 1951 vanuit
Zeeland 363 van de 577 emigran
ten naar Canada (63 en naar
Australië, de Verenigde Staten en
Nw Zeeland resp. 16 8 en 5
De landelijke cijfers van de emigratie naar
deze landen zijn resp. 49, 28, 6 en 8 waar
door opvalt dat de belangstelling voor Canada en de
Verenigde Staten in verhouding hoog is tot die der
andere belangrijke emigratielanden. Wat wel eens
zou kunnen wijzen op een relatief belangrijke emi
gratie vanuit de landbouwsector.
In het verleden is het deze groep geweest, die de
emigratie in hoofdzaak heeft opgebouwd en hoewel
in de laatste jaren de grote trek van niet-agrariërs
naar Zuid-Afrika en Australië is begonnen en op
iets bescheidener schaal het laatste jaar ook naar
Canada ziet het er op dit moment naar uit, dat
de emigratie vanuit de landbouwsector naar
Australië, Nieuw-Zeeland en Canada weer sterker
op de voorgrond zal treden. De tijdelijke moeilijk
heden welke deze landen hebben gehad bij de plaat
sing van hen die niet tot de landbouwsector beho
ren, heeft wel zijn stempel gedrukt op de eisen die
in het komende jaar gesteld zullen worden. Het is
in grote lijnen daarbij opvallend hoeveel faciliteiten
aan de Nederlandse landbouwstand worden ver
leend. Nu zal men de landbouw nooit los mogen
zien van de algehele toestand in deze merendeels
nog zo jonge staten. Wanneer immers de landbouw
een steeds groeiende productie oplevert, geeft een
tegelijk zich ontwikkelende industrie ruime afzet
mogelijkheden en wordt de afhankelijkheid van de
kwetsbare export direct veel minder. Want tenslotte
is de toestand van de landbouw ook in deze landen
nooit los te denken van de algemene economische
situatie.
Tot nu toe gaven we u een indruk van het aantal
personen dat vertrokken is en gaven daardoor de
indruk min of meer het standpunt in te nemenhoe
meer hoe liever, want zodoende wordt onze bevol
kingsdruk weer wat minder en zal ook het aantal
jonge boeren dat op een bedrijf wacht weer wat
minder worden.
Het is echter wel zo goed zich ook eens af te vra
gen hoe het gaat met hen die enige tijd geleden
vertrokken zijn om zich elders een toekomst op te
bouwen. Wel hoort men zo nu en dan eens wat van
familieleden of kennissen, doch het is moeilijk zich
hier een algemeen beeld over te vormen, omdat de
landen zo groot zijn en de omstandigheden en resul
taten zo sterk kunnen verschillen. Daar de na-oor-
logse emigratie naar Canada het oudste is, leent
deze zich vanzelf het beste voor een onderzoek. De
ze zomer promoveerde de Nederlandse landbouw-
attaché Ir A. S. Tuinman te Wageningen op een
proefschrift: „Enige aspecten van de hedendaagse
emigratie van Nederlanders naar Canada." Zonder
ons uit te spreken over de waarde als proefschrift,
kunnen we bij het lezen hiervan reeds aanstonds
opmerken dat er vele wetenswaardigheden in dit
geschrift voorkomen.
Zo zien we, dat zowel het aantal bedrijven (1901
- 511.000 en 1946 - 706.000) als de oppervlakte in cul
tuur gebracht land per bedrijf sterk toe is genomen
(1901 - 24 ha en 1946 - 50 ha). Dit houdt verband
met verschillende omstandigheden. In de eerste
plaats zijn er nog steeds voldoende bedrijven te
koop, zoals bleek uit een onderzoek ingesteld begin
1952. Op 1 Maart 1952 was het namelijk bekend dat
19.460 bedrijven voor verkoop waren aangeboden.
De ontginning van woeste grond en de verbetering
van bestaand cultuurland biedt daarnaast ook nog
voldoende mogelijkheden. Zo wordt de oppervlakte
land die nog geschikt is voor ontginning geschat
van 18 tot 72 millioen ha. De uitbreiding van de be
drijven berust verder op de neiging om zoveel mo
gelijk te mechaniseren, tengevolge van het gebrek
aan arbeidskrachten en het bereiken van een zo
groot mogelijke productie per man.
Zo steeg de omzet van landbouwwerktuigen en
machines van 34 millioen dollar in 1939 tot 218
millioen in 1950. Een uitzondering op deze uitbrei
ding vormen de bedrijven in de buurt van grote be
volkingscentra (intensieve teelten) en bedrijven in
streken waar de gebondenheid aan de grond groter
is. De grond is in hoofdzaak eigendom, hoewel
daarnaast ook pacht, deelpacht en vele tussen
vormen voorkomen. Zodoende kan ook over lan
gere termijn worden verwacht, dat de behoefte
aan arbeidskrachten in de landbouw en de moge
lijkheden tot zelfstandige vestiging zullen blijven
bestaan.
Van de gezinnen die sedert 1947 naar Canada zijn
vertrokken, zijn inmiddels reeds een aantal zelf
standig gevestigd. Volgens de schrijver zou onge
veer de helft van het aantal gezinnen dat tot en
met 1950 in Canada is aangekomen nu zelfstandig
zijn gevestigd. Er zijn tot 1 Jan. 1952: 2336 bedrij
ven door Nederlanders gekocht, terwijl daarnaast
425 bedrijven werden gepacht met recht op koop
en 256 bedrijven in deelpacht in gebruik werden
genomen.
De in de eerste tijd behaalde resultaten zijn in
hoge mate afhankelijk van de capaciteiten van de
emigrant, de tijd waarover hij ervaring heeft op
gedaan, van zijn doorzettingsvermogen, zijn geduld
om te wachten op een goede kans om zelfstandig
te worden en zijn gezinssamenstelling.
Dit komt duidelijk naar voren bij de bestudering
van de financiële gegevens van
een aantal Nederlandse landbouw-
gezinnen, die kortere of langere
tijd geleden zich in Canada hebben
gevestigd.
Uiteraard is het aantal onder
zochte gezinnen dat reeds langere
tijd werkzaam was veel geringer.
Verder zijn uitgeschakeld gezinnen die bijzondere
omstandigheden hadden, als zij die in Nederland
niet hun hoofdberoep in de landbouw hadden en-
zij die oude schulden hadden ingevorderd of bij
zondere financiële verplichtingen op zich hadden
genomen. We geven hier kortheidshalve het ge
middelde en de uitersten weer.
en
verblijf
112 maanden
13—24
25—36
37—48
Bedragen in dollars:
Hoogste
1.900
8.100
14.600
15.500
Laagste
300
300
500
300
Gem.
257
1.306
2.492
4.124
Bij het nagaan van deze gevallen komt het in de
meeste gevallen uit, dat goede vooruitgang in fi-
nanciëel opzicht gezocht moet worden bij de
grote gezinnen, terwijl de slechte resultaten juist
meer gezocht moeten worden bij gezinnen die te
snel een zelfstandig bestaan op hebben willen bou
wen en door onvoldoende ervaring zich te sterk in
de schulden hebben moeten steken om het bedrijf
op gang te brengen.
De gemiddelde aankoopprijs van de bedrijven
bedraagt 7.842 dollar, waarvan gemiddeld 28%
in contanten wordt betaald en de rest als crediet
wordt opgenomen.
Verder viel het op, dat de maatschappelijke con
tacten met de Canadezen sterk toenemen na de
eerste moeilijke periode, wat niet ten koste gaat
van contacten met Nederlanders.
Deze contacten nemen de laatste jaren eerder
toe dan af, wat ook wel het gevolg zal, zijn van het
groter aantal Nederlanders dat zich de laatste
jaren in de meeste streken heeft gevestigd. Uit dit
alles blijkt overduidelijk, dat de emigratie naar
Canada mede dank zij de grote hulp van kerke
lijke instanties in alle opzichten aan de verwach
tingen voldoet en nog grote mogelijkheden in zich
bergt.
Dit is ook wel duidelijk als men leest dat in het
eerste en het tweede jaar resp. 4 en 1 der
aangekomenen terugkeer naar Nederland over
weegt, terwijl in het derde en vierde jaar niemand
daar meer over denkt.
B.
OPROEP VOOR BOERDERIJ IN DE
VER. STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
Voor boerderij in New Yersey, 65 km van New
York, gezocht een jong boerenechtpaar, dat wil
aanpakken, 2540 jaar, bekwaam, gezond, liefst
zonder jonge kinderen. Boerderij is 186 Gemeten
groot, waarvan 130 Gem. bouwland, 50 Gem. weide
en bosch. Verwaarloosde, doch beste grond. Be
doeling is deelpacht. Inventaris aanwezig; levende
have wordt op bescheiden wijze opgezet. Kleine
woning in groot huis, waarbij verwacht wordt dat
de vrouw voor eigen huishouding zorgt en voor die
van de familie, wanneer deze uit de stad overkomt.
Later gelegenheid tot overname. Vertrek Febr. '53;
kennis van enig Engels gewenst. Aanmelding
schriftelijk met vermelding van uitvoerige per
soonlijke gegevens, opleiding enz. bij Ir. J. Bos,
Landbouwhuis, Goes, uiterlijk Dinsdagavond 2
December a.s.
INHOUD: Overzicht Agenda Algemene Leden
vergadering der Z. L. M. Wij lazen voor U
Oproep voor boerderij in de Verenigde Staten van
Noord-Amerika Zitdagen Boekhoudbureau en
Secretariaat der Z. L. M. Overgangsregeling
voor motorrijtuigen breder dan 3.50 m Van
Boerderij en Organisatie Lonen en sociale voor
zieningen Zaadteelt-actualiteiten Verzeke
ringszaken: Van man tot man Let op de uitbrei
dingsplannen: Serooskerke en Domburg Zit
dagen Z.V.V. en Adviesbureau voor Oorlogsschade
De Boerenjeugd De verlichting van trekker
en aanhangwagen(s) Aanmelding pootaard-
appelen voor garantieregeling oogst 1952 Paard
en paardensport Opkweek van kalveren Het
melken Subsidieregeling voor boerderijenbouw
op ontginningen en in ruilverkavelingen En
quête bruikbaarheidsduur Nederlandse melkrun-
deren Bram uit de Slikhoek Stekels op den
Bleik Nieuwe uitgaven Onderwijs: Aanmel
ding leerlingen Rijkslandbouwwinterschool te Goes
Korte wenken voor de praktijk Korte Berich
ten Marktberichten Noord-Brabantsche Mij
van Landbouw Uit de Kringen en Afdelingen:
Agenda alg. verg. Kring Walcheren der Z. L. M.
UT OP u &AECH. I TL
WISSENKERKE: Woensdag 3 December in Hotel
„De Kroon".
TERNEUZEN: Woensdag 3 December in Hotel
„Des Pays-Bas".
ZIERIKZEE: Iedere Donderdag in Hotel „Huis
van Nassau".
MIDDELBURG: Iedere Donderdag in Café „De
Eendracht".
TERNEUZENWoensdag 3 December, van 34.30
uur in Hotel „Des Pays-Bas".
THOLEN: Zaterdag 6 December, van 1112.30
uur, in Hotel „Hof van Holland".
AXEL: Zaterdag 29 Nov. van 34% in Hotel „De
Lozanne".
Komt hier met uw vragen op pacht-, juridisch-,
economisch-, sociaal- en technisch gebied.
OVERGANGSREGELING VOOR
MOTORRIJTUIGEN BREDER DAN 3.50 METER.
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft
richtlijnen vastgesteld ten aanzien van het rijden
met zeer brede landbouwmotorrijtuigen, b.v. maai
dorsers, op de weg, aldus deelt het Ministerie van
Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening mede.
Zoals men weet is de voorgeschreven maximum-
breedte voor landbouwmotorrijtuigen 2.60 meter.
Voor voertuigen met een grotere breedte is onthef
fing van de wegbeheerder nodig. Het ligt in de be
doeling van het Ministerie van Verkeer en Water
staat in de toekomst alleen ontheffingen te ver
lenen voor landbouwmotorrijtuigen, die niet breder
zijn dan maximaal 3.50 meter. Dit geldt uiteraard
alleen voor Rijkswegen. Ten aanzien van niet-Rijks-
wegen zal worden getracht tot een overeenkom
stige regeling te komen.
Iedereen, die een landbouwmotorrijtuig bezit, dat
breder is dan 3.50 meter, wordt aangeraden zo spoe
dig mogelijk en in ek geval vóór 1 Januari 1953 een
(nieuw) kentekenbewijs (artikel 9, lid 1 onder 2e
van de Wegenverkeerswet) voor motorrijtuigen
aan te vragen. De Minister van Verkeer en Water
staat zal namelijk n& 31 December 1952 geen mach
tiging meer verlenen tot het afgeven van een ken
teken brwtfs voor dergelijke brede landbouwmotor-
rijtuigen.
Het blijven rijden met een (oud) nummerbewijs
wordt ontraden, omdat na 30 April 1953 door óf
vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat
slechts ontheffingen zullen worden verleend van
het bepaalde in de artikelen 13 en 18 van het
Wegenverkeersreglement ten behoeve van het rij
den over Rijkswegen met landbouwmotorrijtuigen,
welke een grotere breedte hebben dan 3.50 meter,
indien zij zijn voorzien van een (nieuw) kenteken.
Heeft men dit kenteken dus niet vóór 1 Januari
1953 aangevraagd, dan zal bedoelde ontheffing voor
het rijden over Rijkswegen niet worden verleend.
Verwacht mag worden, dat dergelijke ontheffin
gen voor landbouwmotorrijtuigen, breder dan 3.50
meter, na 31 December 1962 niet meer zullen wor
den verleend. Over tien jaar zullen deze landbouw
motorrijtuigen dus niet meer op de weg mogen
komen.