HET ONDERHOUD EN HET OPBERGEN VAN WERKTUIGEN De Ploegdemonstratie te Kamperland Stichting „Prov. Gezondheidsdienst voor Dieren in Zeeland"' Nu op vele bedrijven binnen afzienbare tijd het werk voor het grootste deel achter de rug is, lijkt het nuttig enkele woorden te wijden aan het onder houd en het opbergen van de landbouwwerktuigen. Dat hieraan nogal wat te verbeteren valt, weten vooral zij, die op onverwachte momenten de werk- tuigenloodsen op de bedrijven binnenstappen. Niet zelden treft men een chaos van wanordelijk opge stelde werktuigen, aan, die zo van het land naar binnen zijn gereden. Lagen roest en modder zitten overal op, terwijl het geheel soms nog opgesierd wordt door hoopjes uitwerpselen van kippen. Is er binnen geen plaats meer, dan treft men de machines buiten aan in een nog droeviger staat. Gelukkig is het lang niet over al zo. Zij, die werkelijk voor hun machines voelen, zorgen goed voor hun materiaal. Zij kennen de grote voordelen van een goed onderhoud van hun werktuigen tegenover de grote nadelen van het nalaten daarvan. Zij kennen ook het grote gemak en het pret tiger werken als de machines het volgend seizoen weer in gebruik worden genomen. En zij weten ook, dat zij dit met geringe kos ten en moeite kunnen bereiken. Het zou te ver voeren het on derhoud van elk werktuig apart aan te geven. In het algemeen kan gezegd worden, dat regel matig smeren van alle draaiende of schuivende delen van een in het werk zijnde machine, een eer ste noodzaak is om slijtage zoveel mogelijk te voorkomen. Een be langrijk punt daarbij is, dat een bus met vet en/of een oliekan altijd bij het werktuig aanwezig is en op tijd wordt gebruikt. Het goed afstellen van de machine is even belangrijk om slijtage te voorkomen, als wel om goed werk te leveren. Zodra het werk achter de rug is, dient het werk tuig in de loods of de schuur te worden onderge bracht na eerst goed van modder en andere onrein heden te zijn ontdaan door afschuren en afspoelen. Na het opdrogen flink invetten, voor dat het werktuig in de loods gereden wordt. Dikwijls meent men, dat de tijd hiervoor ontbreekt, doch het insmeren om roesten te voorkomen, is toch wel het minste wat men kan doen. Op regenachtige dagen of in de wintermaanden kunnen de machines weer voor de dag gehaald worden. Alle onderdelen worden, voor zover nodig, uit elkaar gehaald, gerepareerd en eventueel door nieuwe vervangen. Het regelmatig opnieuw in de verf zetten is, naast het invetten van de werkende of gepolijste delen, van zeer groot belang om roes ten te voorkomen. Verder verdient het systematisch opbergen van 'de werktuigen aanbeveling. Dit wil zeggen, dat die werktuigen, die het eerst weer moeten worden ge bruikt, zoveel mogelijk vooraan moeten worden geplaatst. Dit voorkomt veel onnodig werk. Het goed onderhouden en opbergen van de land bouwwerktuigen is een eerste vereiste voor een goed en voordelig gebruik. Het kost veel minder dan het slechte onderhoud en heeft tevens tot ge volg, dat de arbeid ermee met meer plezier wordt verricht. Goes, November 1952. J. G. VAN LIERE. Vrijdag 28 November a.s. wordt onze jaarlijkse algemene vergadering gehouden te 13 uur in „De Prins van Oranje." Op de agenda, die als bijlage in het Octobernummer van „De Groene Jager" was gelegd, komt o.m. het volgende punt voor: „De Mineralen-voorziening in Zeeland," in te leiden door onze Adjunct-Directeur de heer G. Grootenhuis. Bij bestudering van deze aangelegenheid is het de heer Grootenhuis wel gebleken, dat het met de voorziening van mineralen met betrekking tot de veevoeding, nog allesbehalve in orde is. Door hem is thans, in samenwerking met fabrikanten, een mineralen-mengsel samengesteld, dat veel beter aan het doel beantwoordt. In hoeverre dit aan het doel beantwoorden van invloed kan zijn op b.v. de zo gevreesde beender ziekte bij de paarden, op het verkrijgen van betere bevruchtingspercentages, enz. in Zeeland, is nog in het stadium van onderzoek, maar op dit gebied liggen toch wel perspectieven. Dit alleen reeds stempelt het bovengenoemde agendapunt, zowel voor de veehouders als voor de paardenfokkers, tot een zeer belangrijk punt. Het komt mij voor, dat een opwekking, tot bijwoning van deze algemene vergadering om van deze be langwekkende uiteenzetting van de heer Grooten huis kennis te nemen, hier zeker op zijn plaats is. De Secretaris, A. CAPPON. Ook bij U in de buurt heeft de kantonrechter boete opgelegd, omdat de aardappelteler zich niet gehouden heeft aan de voorgeschreven vruchtwis seling, die slechts eenmaal in de. drie jaar aard appelen op dezelfde grond toestaat^ MEDEDELING VAN DE KIJKSLAND BOUW VOORLICHTINGSDIENST. In andere gevallen, waar men moeilijk verf of vet kan gebruiken, b.v. bij bepaalde kunstmest strooiers, kan men heel goed werken met, afge werkte olie. 7 a 8 1 daarvan, regelmatig verspreid in de bak, voorkomt roesten en invreten. Het ge hele strooi-mechanisme, dik onder deze olie, geeft bij opnieuw gebruik niet de minste last. Bij het opbergen van de zeilen van de zelfbinder zal men moeten volstaan met goed reinigen en drogen en het op een droge plaats ophangen. Het onderdak brengen van al de machines kan wel eens moeilijkheden opleveren, i.v.m. de ruimte. Door goed in elkaar passen kan echter veel wor den bereikt. Veel uitstekende delen kunnen ge makkelijk afgenomen worden en bovenop de machine of opgehangen aan muur of zoldering, worden bewaard. Andere werktuigen kunnen weer steil geplaatst worden, b.v. ploegen en eggen. Voor bepaalde onderdelen is het zelfs noodzakelijk, dat zij uit de machines worden genomen, b.v. de messen van gras- en graanmaaimachines, enz. Een van de eerste bewerkingen die de boer op zijn grond toepast om de grondslag te leggen voor de toekomstige oogst, is wel het op wintervoor ploegen. Al naar de aard van het eerstvolgende gewas zal dit meer of minder diep moeten ge beuren. Naast dit op diepte ploegen is het keren van de ploegsneden van groot belang. In nauw verband hiermede staat de meer of min der aaneengesloten ligging. En als laatste eis wordt gesteld dat een goede verkruimeling wordt verkregen. Op de verschillende grondsoor ten zullen deze eisen weer anders doorgevoerd worden, waardoor een groot aantal variaties kan worden verkregen. En wanneer er hiervan veel op één bedrijf voorkomen, wat dikwijls het ge val is, wordt meestal van een en dezelfde ploeg gevergd, dat zij aan al deze eisen kan voldoen. Hoewel aan een ploeg diverse in- stelmogelijkheden voorkomen, is dat toch wel een zware opgave. Een ploeg die onder alle omstan digheden goed voldoet, is er dan ook eigenlijk niet. Een ploegdemonstratie onder moeilijke omstandigheden is dan ook altijd aantrekkelijk. En die was er te Kamperland. De af- slibbaarheid van de grond be droeg 58 Een zware regen val in de nacht daarvoor was er de oorzaak van dat er plassen op het land stonden. Het enige aantrekkelijke voor de ploegers was de ploegdiepte, die op 18 cm was gesteld. Daar de meeste ploegen ingesteld waren op een grotere diepte, had men hiermee grotendeels misgerekend. De moeilijk heden om aan deze eis te voldoen kwamen dan ook al spoedig bij diverse ploegen naar voren. Vooral 's morgens was het moeilijk werken. De waarde van een differentiëel slot kwam dan ook sterk tot uiting. Na de middag, toen het water wat doorgezakt was, ging het beter. Het beste werk werd meestal bereikt met een gebruikte ploeg. De constructie en de afstelling zijn nu eenmaal beslissend voor het te behalen resultaat, en vooral voor het laatste was er te weinig tijd. Wanneer hier zeer in het kort de kwaliteit van het werk van de verschillende ploegen wordt weer gegeven, dan dient men daarbij wel goed te be denken, dat op een demonstratie altijd de een of de ander pech heeft. 1. „Allis Chalmers", ploeg achter A.C.C.A. Gaf een behoorlijke kering en aansluiting en een redelijke verkruimeling. De algemene in druk was vrij goed. 2. „Oliver Q.D.", ploeg achter Oliver 66. Gaf een matige kering met een vrij behoorlijk gesloten ligging en een matige verkruimeling. Algemene indruk, redelijk werk. 3. „Cappon T.W.Z.I." achter Fordson Major petr. trekker. Gaf een matige kering met een zeer matige aansluiting. Er was zeer weinig verkruimeling. Algemene indruk, redelijk tot matig. 4. „Cappon T.W.Z.I." achter Fordson Major Die sel trekker. Gaf een behoorlijke kering en redelijke aan sluiting met weinig verkruimeling. Algemene indruk behoorlijk. Het werk van deze twee- schaar was beter dan van de éénschaar. 5. „Veldkoning", achter Algaier trekker. Gaf een matige kering en aansluiting met een behoorlijke verkruimeling. Ploeg schommelde en lichtte iets. Algemene indruk was matig. 6. „Huard", achter Fordson Major Diesel. Kering, aansluiting en verkruimeling waren matig, later tijdens de middagdemonstratie iets beter. De trekkerbanden waren te breed voor de voor. Algemene indruk van deze in de Betuwe goed werkende ploeg, was matig. 7. „Maring", achter Ferguson Diesel trekker. Kering matig, aansluiting behoorlijk, verkrui meling redelijk. Beide voren lagen niet geheel gelijk. De algemene indruk was: behoorlijk werk. 8. „Ferguson", achter Ferguson Diesel trekker. Kering behoorlijk, aansluiting redelijk, verkrui meling niet zo best. Algemene indruk: behoor lijk werk met een mooie open voor. 9. „Viaud RW 724", achter Farmall W6. Kering, aansluiting en verkruimeling matig. Banden (14x30) waren te breed. De algemene indruk: het werk viel tegen. Achteraf bleek echter dat verzuimd was de transportkettingen buiten werking te stellen. 10. „Viaud RW 741", achter Duitse Farmall DF Diesel. Kering, aansluiting en verkruimeling redelijk, bij dieper ploegen dan 16 cm minder goed. Ris- ter vorm beter geschikt voor lichte grond. Al gemene indruk: redelijk. 11. „VeBe 2", achter Schlüter trekker. Kering en aansluiting zeer goed, verkruime ling goed. Mooie open schone voor. Algemene indruk: goed.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1952 | | pagina 3