HET WEER IN AUGUSTUS
Uitgifte van de Zuiderzeepolders en
andere Domeingronden
Het opnemen van een nieuwe rubriek is in
zekere zin steeds weer een slag in de lucht.
Wanneer wij als redactie een nieuwe slag
doen, dan heeft deze betrekking op de
Zeeuwse lucht waar we iedere dag naar
kijken, teneinde een indruk van het weer te
krijgen. Naar die lucht, die koud of warm,
droog of vochtig kan zijn, maiar ook regen,
hagel en sneeuw kan brengen.
U nader te brengen tot alle verschijnselen,
die met dit weer samenhangen, door verkla
ring van deskundige zijde, is ons voornaam
ste doel.
In hoofdzaak zult U in deze bijdrage een
overzicht van het weer in de afgelopen maand
krijgen. Daarnaast wordt ook de maand
waarin we leven aan een beschouwing onder
worpen. Wij zullen het op prijs stellen van
de lezers te mogen vernemen in hoeverre deze
rubriek in een behoefte voorziet.
DE REDACTIE.
Wat ons in Augustus het meest interesseert, is
de neerslag en de verdeling daarvan. Over een
groot aantal jaren gerekend, geeft Augustus in
Zeeland gemiddeld tussen de 70 en 80 millimeter
regen. Een uitzondering vormen Oost Zeeuws-
Vlaanderen, Noordwest Walcheren, Noord-Beve
land en Schouwen-Duiveland. In deze gebieden
valt minder dan 70 millimeter.
In de afgelopen Augustusmaand gaf Vlissingen
70 mm regen, zodat de totale hoeveelheid normaal
was. In de eerste decade (1 t/m 10 Aug.) viel er
30 mm, in de tweede decade (11 t/m 20 Aug.)
26 mm en in de derde decade (21 t/m 31 Aug.)
14 mm.
In Groningen (Eelde) viel er 107 mm en ook het
aantal regendagen was daar groter. Er viel n.l. op
21 van de 31 dagen neerslag, op 4 dagen zelfs meer
dan 10 mm per dag. Vlissingen had 19 dagen met
neerslag waaronder 2 dagen met meer dan 10 mm.
De temperatuur was over de gehele maand ge
rekend, normaal. De gemiddelde overdagtempera-
tuur was 18,2 gr. C, tegen 18,1 gr. C normaal.
In Groningen was de gemiddelde overdagtempe-
ratuur 17,8 gr. C, welke temperatuur nog iets
boven de voor die plaats normale waarde ligt.
Van zonneschijn, die voor het suikergehalte van
de bieten zo belangrijk is, kreeg Zeeland in de laat
ste decade van Augustus een redelijk deel. Gro
ningen was minder goed bedeeld, maar groot was
het verschil niet.
Overigens is er in normale jaren een belangrijk
verschil in het aantal uren zonneschijn tussen Gro
ningen en Zeeland. In Juli geeft Vlissingen ge
middeld 195 uren zonneschijn, tegen Groningen 173.
In Augustus is het verschil nog iets groter, n.l.
Vlissingen 202 uren en Groningen 174 uren.
De wind is in Zeeland een weersverschijnsel dat
steeds opvalt. De gemiddelde windsnelheid, over
het gehele jaar gerekend bedraagt voor Vlissingen
20—23 km per uur, voor het midden van het land
1416 km per uur en voor het Zuidoosten van
Nederland 11—13 km per uur.
Het aantal dagen met harde wind (windsnelheid
tenminste 14 meter per seconde) bedraagt voor
Vlissingen ongeveer 50 per jaar, op enkele kilo
meters uit de kust 30 dagen, voor het midden van
het land 2 en voor het Zuidoosten slechts 1 dag.
Hoewel de totale hoeveelheid neerslag in Aug.
voor Vlisingen normaal was, is de verdeling over
de verschillende plaatsen in de zomermaanden
meestal zeer grillig, zodat plaatselijk grote afwij
kingen kunnen voorkomen. De oorzaak is, dat de
neerslag hoofdzakelijk in buien valt en men kan
dit vergelijken met een loterij.
In het algemeen zijn de kuststreken in de zomer
droog, vergeleken bij het binnenland. De buien
vormen zich in de zomer meest boven land en
drijven, al aangroeiende, met de meestal weste
lijke wind landinwaarts, waar zij uitregenen.
De hagel die dit jaar in Zeeland zoveel schade
aan het fruit toebracht is eigenlijk een verschijn
sel dat meer in het binnenland thuisbehoort. De
zeer actieve buien waaruit hagel kan vallen heb
ben een sterke toevoer van opstijgende warme
lucht nodig om zich op te bouwen. Deze warme
lucht bevindt zich vooral boven grote droge vlak
ten als de zon deze overdag heeft verwarmd. Het
land van de Zeeuwse Stromen is een minder ge
schikte voedingsbodem.
Wat het ontstaan aangaat, is er geen wezenlijk
verschil tussen een gewone bui en een hagelbui.
Het behoeft zelfs niet te onweren. Elke zware bui
in de zomer kan hagelschade veroorzaken. Hagel
is ook niet te voorspellen. Het optreden van hagel
hangt af van de verticale opbouw van de bui en
hoewel elke bui volgens hetzelfde natuurkundige
principe is opgebouwd, zijn er grote verschillen in
de hoogte van de buienwolken en in de snelheid
van de stromingen in de wolk.
In elke bui komt ijs voor, maar het gaat er om
of dit ijs de grond zal bereiken. Gelukkig is in
verreweg de meeste gevallen het ijs reeds tot water
regen gesmolten voor het de grond bereikt.
Wel is uit dc praktijk gebleken, dat bepaalde
streken dikwijls hagelschade hebben, terwijl het
elders wel regent en onweert, maar zelden hagelt.
Een verklaring van dit verschijnsel zal wel moeten
worden gezocht in plaatselijke omstandigheden
zoals het al of niet voorkomen van heuvels, de
grondsoort, enz.
Het is overigens belangrijk genoeg om te weten
of een bepaalde plaats dikwijls hagelschade heeft,
al was het alleen maar met het oog op mogelijke
plannen tot het aanplanten van fruit.
Hoe zal nu de maand September zijn. Als de
komende maand zich gedraagt volgens het gemid
delde over 40 jaren, dan zal de gemiddelde tempe
ratuur in Vlissingen 15,8 gr. C. zijn. De neerslag
zal 71 mm bedragen. Het aantal dagen waarop de
zon niet te zien is zal 3 zijn, terwijl de zon 150 uren
zal schijnen.
Augustus geeft gemiddeld 202 uren zon; het
voor September nadelige verschil zit in hoofdzaak
in de kortere dagen.
September kan zich echter ook zeer afwijkend
gedragen.
Wat de temperatuur betreft; er is nog een kans
op enkele zomerse dagen, dagen waarop de tem
peratuur tot boven 25 gr C stijgt. In 1919 kwam
zelfs nog een tropische dag voor, dat is een dag
waarop de temperatuur tot boven 30 gr. C stijgt.
Op het gebied van de nachtvorst, kan September
reeds meedoen. De kans daarop is in Zeeland niet
groot, maar op droge beschutte plaatsen bijv. ach
ter de duinen, moet men toch met de mogelijkheid
rekening houden.
In het tijdvak van 1919 t/m 1951 kwam in De
Bilt in September 18 maal nachtvorst voor. Deze
18 nachtvorsten waren als volgt over de maand
verdeeld:
1 t/m 5 Sept. 0
6 t/m 10 Sept. 0
11 t/m 15 Sept. 3
16 t/m 20 Sept. 2
21 t/m 25 Sept. 3
26 t/m 30 Sept. 10
Dat de kans op nachtvorst in September vlak
bij de kust uiterst klein is en naar het binnenland
sterk toeneemt blijkt uit het volgende staatje. In
dit staatje zijn de laagste temperaturen bijeenge
bracht die op de normale hoogte van 2.20 meter
in September werden gemeten. Zij waren voor:
Plaats:
Temperatuur:
Jaar:
Den Helder
3° C
1939
Vlissingen
4° C
1912
Naaldwijk
2° C
1939
Groningen
1° C
1928
Hoorn
1° c
1939
Joure
—1° c
1928
De Bilt
—1° c
1855
Oudenbosch
0° c
1898
Maastricht
0° c
1912
Gemert
—2° C
1921
Winterswijk
—2° C
1939
Witteveen
—3° C
1928
Deze luchttemperaturen werden, zoals reeds ge
zegd, op 2.20 m hoogte gemeten. Vlak bij de grond
zijn de temperaturen in stille heldere nachten 3 a 4
graden lager. Van lichte nachtvorst spreekt men,
als op de normale waarnemingshoogte de tempe
ratuur niet beneden het vriespunt komt en op
10 cm hoogte wel. Men spreekt van zware nacht
vorst als ook op 2.20 m de temperatuur beneden
0° C daalt. Volgens het tabelletje daalde in Sept.
1912 de temperatuur in Vlissingen op 2.20 meter
tot 4° C. Aan de grond zal zij dus wel om het
vriespunt zijn geweest. Voor Den Helder was het
iets ongunstiger, maar de beide plaatsen zullen
practisch vrij van nachtvorstschade zijn gebleven.
Trekt men van de temperaturen, op de andere sta
tions gemeten, 3 graden af, dan komt men overal
beneden het vriespunt. In Witteveen zal het in
1928 in September aan de grond zelfs 6 graden
hebben gevroren.
Dr. J. J. POST en M. SCHARRINGA.
AN verschillende zijden wordt de laatste tijd bepleit de Zuiderzeepolders
aan te wenden tot het gezond maken van de vele boerenbedrijven in
ons land, welke te klein zijn om een redelijk bestaan te kunnen opleveren.
Daarnaast wordt aandrang uitgeoefend om bedrijven in het nieuwe land be
schikbaar te stellen aan agrariërs, die hun grond moeten afstaan voor woning
bouw, industrievestiging e.d. en die als regel in de onmogelijkheid verkeren bin
nen de grenzen van ons land elders een nieuw bedrijf te vinden.
De Commissie Grondgebruik van de Stichting voor de Landbouw heeft het
wenselijk geacht dit belangrijk probleem in studie te nemen. Daartoe is indertijd
een commissie ingesteld, waarin naast leden van de Commissie Grondgebruik
ook vertegenwoordigers van de commissie Kleine-Boerenvraagstukken en de
commissie Noordoostpolder van de Stichting voor de Landbouw zitting hadden.
Zij komt in haar rapport tot de volgende con
clusies
1. Van overheidswege uit te geven gronden, be
stemd voor landbouwdoeleinden dienen in begin
sel, direct dan wel indirect dienstbaar te worden
gemaakt aan de bevordering van een doelmatig,
economisch en sociaal verantwoord grondgebruik,
een en ander binnen het kader van de eisen, welke
een verantwoord kolonisatiebeleid overigens stelt.
2. In verband hiermede dient een recht van
voorkeur tot plaatsing te worden toegekend aan
de volgende groeperingen van gegadigden:
A. Grondgebruikers, die onverwachts de grond
slag van hun bestaan verliezen doordat:
a. het door hen geëxploiteerde land geheel of
ten dele in gebruik wordt genomen voor niet-
agrarische doeleinden;
b. hun pachtovereenkomst tegen elke redelijke
verwachting in, niet verlengd wordt, zolang de wet
te dien aanzien geen voldoende voorziening treft
(overdracht aan een landgebruiker ten behoeve
van eigen ingebruikneming omstreeks het einde
van de pachtovereenkomst).
B. Grondgebruikers, die direct of indirect de bij
hen in gebruik zijnde grond beschikbaar stellen
voor vergroting van bedrijven, welke een onvol
doende bestaansbasis bieden, met andere woorden,
waarop de boer zijn arbeidskracht niet productief
kan aanwenden.
Naast bevordering van vrijwillige saneringen op
beperkte schaal met inschakeling van de cultuur
consulent en/of de consulent voor Grond- en
Pachtzaken en de georganiseerde landbouw, ware
deze sanering overigens het beste te effectueren
in het kader van ruil- of herverkavelingen. Opvoe
ring van de capaciteit van de Cultuurtechnische
Dienst is dientengevolge gewenst. Een nauwe
samenwerking tussen de uitgevende overheids
instantie, de Cultuurtechnische Dienst en het land
bouwbedrijfsleven zal hierbij van nut kunnen zijn.
3. Bij de uitgifte van gronden, welke deel uit
maken van kleine objecten, dient bij de keuze van
gegadigden om psychologische redenen vooral re
kening te worden gehouden met de belangen van
de streekbevolking.
Bestaande eigendoms- en/of gebruiksrechten op
gronden, welke de Staat heeft aangekocht resp.
onteigend ter uitvoering van cultuurtechnische
werken en welke na de voltooiing hiervan opnieuw
in pacht of koop worden uitgegeven, dienen voor
zover verenigbaar met een verantwoord uitgifte-
beleid, te worden geëerbiedigd in deze zin, dat aan
betrokkenen een recht van voorkeur wordt toege
kend.
4. Het is niet gewenst een recht van voorkeur
toe te kennen aan boerenzoons en landarbeiders en
eventuele anderen, die een belangrijk aandeel aan
de ontginningsarbeid van de komende polders heb
ben gehad.
Uit de aard der zaak zullen deze bij de vrije in
schrijvingen reeds feitelijk een voorsprong hebben.
5. Een evenwichtige samenstelling van de be
volking van het te koloniseren gebied is alleen dan
te bereiken, indien naast plaatsing van candidaten
met een recht van voorkeur, ook voldoende moge
lijkheden bestaan tot toelating van gegadigden, die
niet tot deze voorrangsgroepen behoren.
6. In verband met het voorgaande dient de om
vang van de verschillende groeperingen beperkt te
worden tot bepaalde percentages van de uit te
geven gronden, welke voor hen gereserveerd dienen
te worden.
Voor de groep noodgevallen ware dit op 20
te stellen. Voor de saneringsgevallen op 50
7. Dientengevolge is het niet noodzakelijk om
ten aanzien van de voorrangsgroepen onderling
een rangorde betreffende de urgentie tot plaatsing
vast te stellen.
8. Zijn onvoldoende candidaten uit een bepaalde
categorie met een recht van voorkeur aanwezig,
dan dient de resterende oppervlakte toegewezen
te worden aan candidaten uit een andere voor-
keursgroep of bij gebreke hiervan aan derden.
9. De gegadigden dienen op hun geschiktheid
tè worden onderzocht. Zij dienen over voldoende
bedrijfskapitaal te kunnen beschikken en*behoren
te voldoen aan redelijke eisen van theoretische en
practische vakbekwaamheidook overigens moeten
zij passen in eeri gezonde opbouw van de bevolking
van het kolonisatiegebied,