DE UIENFEDERATIE HIELD EEN EXCURSIE BESCHERM UW ZAKKEN OnJ crii)i|§ Uit en voor de polder 16,6 Landarbeidersgrondgebruik DOODSPUITEN VAN AARDAPPELLOOF. TUINBOUW ACTE LANDBOUWKUNDE L. O. En zodoende konden we ons nog eens op de hoogte stellen van het belangrijke werk, dat deze vereniging verricht. Op de proefboerderij Scheldemonden werden de talrijke proefvelden bezichtigd, waar, naast de bekende rassenproeven en cultuurproeven waarvan vooral die betreffende de rijenafstand en de chemische onkruidbestrijding zeer actueel zijn ook het materiaal uitgeplant is van de. door kruising met Amerikaanse mannelijke steriele uien, verkregen rassen. Hiermee wordt beoogd om, zoals dit bij de maïs reeds algemeen gebruikelijk is, door hybriden een hogere opbrengst te verkrijgen. De velden, af komstig van in 1949 verkregen zaad, tonen zeer duidelijk dat het overjarig zaad, mits afgesloten en droog bewaard, uitstekend bruikbaar blijft. De dit voorjaar (28 Maart) beëindigde bewa- ringsproef opent de mogelijkheid om ook voor uien de bewaring in koelhuizen verder te onder zoeken. Een vergelijking van afgestaarte en niet- gestaarte uien in de hoop en in het koelhuis be waard, gaf het volgende beeld: BewaarplaatsHoop niet niet gestaart gestaart gestaart gestaart Leverbaar Koprot Overig rot Uitgelopen 67.7 15 0.5 4 71.6 14.5 0.9 1 59.2 9.4 1.1 70.1 10.6 1.4 9.3 Het percentage leverbare uien neemt dus vooral toe indien de uien gestaart worden bewaard (8.5 en is bij de niet-gestaarte uien veel min der toegenomen (1.5 In verband met de omstandigheid, dat het grondgebruik door landarbeiders zich in dalende lijn beweegt, heeft men van de zijde van de Sociaal Economische Afdeling der Landbouwhogeschool te Wageningen het plan opgevat in enige Zeeuwse gemeenten een onderzoek naar de oorzaken hier van in te stellen. Dit onderzoek, dat onder leiding staat van Prof. Dr. E. W. Hofstee en zijn medewerkers en plaats zal vinden in de periode van 25 Augustus tot 6 September a.s., zal worden uitgevoerd door man nelijke en vrouwelijke studenten van de Land bouwhogeschool. Het zal zich uitstrekken over de gemeenten Baarland, Oudelande, Ellewoutsdijk en Driewegen op Zuid-Beveland, waar het landarbei dersgrondgebruik nog altijd van betekenis is en over de gemeente Hoek, in Oost Zeeuws-Vlaande- ren, waar dit nimmer het geval is geweest. De taak van de studenten zal daarbij vooral be staan uit het richten van een aantal vragen met betrekking tot dit onderzoek aan de landarbei ders. In dit verband doet de Landbouwvoorlich- tingsdienst gaarne een beroep op de boeren, de be treffende arbeiders in de gelegenheid te stellen zich enige tijd met de studenten te onderhouden, voor zoveel dit binnen de werktijd mocht plaats hebben, terwijl van de zijde van de landarbeiders wel alle medewerking wordt verzocht tot het ver strekken van juiste gegevens. De Rijkslandbouwconsulent, Dr. Ir. C. W. C. VAN BEEKOM. De verklaring hiervan is gelegen in de steeds 2Vz3° C. hogere temperatuur die in de hoop heerst. Daar de bij de proef gebruikte hoop slechts 9 mud/m bevatte, zullen deze verschillen onge twijfeld hoger liggen indien de meer normale hoop van 15 mud/m gebruikt zou worden. De op het eerste gezicht moeilijk begrijpelijke verschillen in percentage koprot kunnen verklaard worden door het verschijnsel, dat, vooral in de hoop, de koprotte uien neiging tot uitlopen ver tonen, zodat temidden van de uitgelopen uien ook vele rotte exemplaren voorkomen. Wel werd de ook nog veel gebruikte ren niet in de vergelijking betrokken, doch men dient hierbij te bedenken, dat de kosten van aanschaf hoog liggen en dat in een strenge winter vele zorgen vereist zijn om het product tegen bevriezing te vrijwaren. Met belangstelling zien we over dit onderwerp rentabiliteitsberekeningen tegemoet, waarbij men wel dient te beseffen, dat bij de bewaring in koel huizen een aantal factoren (betere kwaliteit en kleur, het ten allen tijde kunnen leveren) niet ge makkelijk in geldswaarde zijn uit te drukken. Al met al was dit een leerzame excursie, die het belang van de vereniging nog eens nadrukkelijk beklemtoonde. B. Teneinde de knollen van een door de aardappel ziekte aangetast gewas enigszins van deze ziekte te vrijwaren, is het gewenst het gewas kunstmatig te doen afsterven. Hierdoor wordt uitbreiding van de ziekte voorkomen en het vormen van sporen van de schimmel tegengegaan. Ook voor het rooien van nog groene gewassen kan men deze werkwijze toepassen. Omdat de bladeren afsterven, wordt het gewas meer open, waardoor de grond sneller opdroogt, terwijl tevens wordt voorkomen, dat er in het ge was een broeierige sfeer ontstaat. Het doodspuiten kan geschieden met één van de hieronder genoemde middelen. De aangegeven hoe veelheden zijn voldoende om de bladeren en ge deeltelijk ook de stengels te doen afsterven. Arsenicum-bevattende middelen (Amorta, Du- phar Loofverbrander, Farming Loofdoder, Jebo- mort, Liro lofex, Loofdood Denka)20 1/ha. Deze middelen zijn zeer giftig. Dieren mogen beslist niets van het bespoten gewas eten. Natrïumchloraat: 2030 kg/ha van een 95 product of grotere hoeveelheden van lager procen- tige producten. Natriumchloraat behoudt enige tijd zijn werk zaamheid en kan aan een nagewas schade berokke nen. De duur van deze nawerking is afhankelijk van de gebruikte hoeveelheid, grondsoort en regen val. Indien spoedig na het rooien weer wordt inge zaaid, dient men geen chloraat te gebruiken. Behalve met bovengenoemde middelen kan men men het gewas doodspuiten met DNC (20 kg/ha) of kopersulfaat (50 kg/ha). Ook kan kalkstikstof worden gebruikt, dat naar een hoeveelheid van 300 kg/ha over het gewas wordt uitgestrooid. De eerste dag van mijn vacantie en terwijl ik dit artikel zit te schrijven, klettert de regen tegen de ramen en lijkt mijn tuintje geïnundeerd. Is het wonder dat men met gemengde gevoelens de vacantiedagen tegemoet ziet en onder de indruk van het zien van al deze waterpartijen niet best weet over welk onderwerp men zal gaan schrijven. Plotseling krijg ik een ingeving, want terwijl ik de opmerking voor de derde of vierde maal her haal, dat veel regen voor de oogst een handicap is, zegt mijn levensgezellin dat het goed weer is voor de kool en de pasgeplante prei en andijvie. Gelijk had ze en mijn onderwerp is gekozen, we zullen het hebben over de koolparasieten en dc bestrijding ervan. Dit onderwerp is in deze ru briek al meer behandeld, toch lijkt het mij nuttig er nog eens de aandacht op te vestigen. In de eerste plaats dan de koolgalmug, de twee de vlucht van dit insect is aan de gang, wellicht, wanneer dit artikel onder de lezers komt, wel be ëindigd. Het is van belang, dat U de bloemkool in Uw tuin goed nakijkt of er soms eieren van de kool galmug in aanwezig zijn. Ook de sluitkoolsoorten, die nog niet zijn begonnen een bol te vormen, dient men goed na te zien. De koolgalmug legt de eitjés tussen de jonge blaadjes in het hart van de planten. Voor de bestrijding kan men gebruik maken van e.en parathion bevattend middel, aan te wen den in de concentratie zoals die door de gebruiks aanwijzing wordt aangegeven. De parathionbe- spuiting moet om de G a 7 dagen worden her haald. Men kan ook de bestrijding uitvoeren met MEDEDELING VAN DE KIJKSLANDBOUWVOOKLICHTINGKDIENST. In ons klimaat hebben de jute zakken het vaak hard te verduren. Denk slechts aan zakken waar in kunstmest opgeslagen wordt of zakken die ge bruikt worden bij de aardappeloogst. Nat rege nen, gevuld staan op vochtige grond, soms enige tijd opgeslagen in een vochtige omgeving. Alle maal omstandigheden waartegen- de jute slecht bestand is en die beschimmelen en wegrotten tot gevolg hebben. Jaarlijks gaat hierdoor dan ook een kapitaal verloren en wanneer men na het seizoen de balans opmaakt, blijken er vaak weer heel wat zakken gesneuveld te zijn. Dit is echter niet meer nodig. Men heeft thans de beschikking over chemische middelen waarmee de zakken behandeld kunnen worden en die rot ting tegengaan. O.m. werden hiermee op de be drijven van de Mij. „De Bathpolders" en de Mij. „De Wilhelminapolder" mooie resultaten bereikt. Er zijn proeven genomen waarbij behandelde zak ken, gevuld met grond, maandenlang buiten bleven liggen en volkomen gaaf bleven. Ook werden zak ken onder de grond gestopt zonder dat zij hiervan schade ondervonden. Handelingen, die men met onbehandelde zakken liefst maar niet uitvoert. De kosten bedragen aan middel 15 k 25 cent per zak. Men kan het zelf uitvoeren, maar ook zijn er verschillende firma's die tegen een bepaalde ver goeding de zakken behandelen. Verschillende middelen zijn ons reeds bekend o.a:. Conserduc Z, Handel Mij. „Conserduc", Goes. KJopperant, „Het IJ", Amsterdam. Cunax, Fa. Reisiger, Groningen. Mystox LS, Kayser en Mackay, Amsterdam. Preventol PN, Defa, Arnhem. Seekay Wax, I. C. I., Rotterdam. Conserveermiddel N. P., N. V. Totte Cie, Rot terdam. Wat de toepassing betreft verwijzen wij naar de door de handelaren aangegeven gebruiksaanwij zing. De nawerking |fan de verschillende middelen verkeert nog in een stadium van onderzoek. Er zijn echter aanwijzingen dat vooral het luchten gedurende minstens 14 dagen na de behandeling van groot belang is. Men kan dus een behande ling niet uitvoeren vlak vóórdat men de zakken gaat gebruiken. Kruiningen. P. VERHAGE. 0.1 nicotinezeepmengsel, met dien verstande dat men dit tweemaal in de week moet herhalen. In de tweede plaats moeten we letten op de ge wone bladlus, veel kool is hiermee aangetast. De genoemde bestrijdingsmiddelen zijn hiervoor ook dienstig. Ten derde de zeer bekende koolrupsen. Momen teel vliegen er veel koolwitjes over het veld, deze bezoeken onze koolplanten en heeft ei-afzetting tot gevolg. Binnen enkele dagen kunnen we de eerste vreterij van de rupsen dan waarnemen. Bij een sterke aantasting zien we dikwijls niet meer dan de nerven overblijven. Het grootst in aantal is de rups van het grote koolwitje (Pieris brasiscal) daarnaast kunnen ook nog voorkomen het kleine koolwitje (Pieris napi) en het knollenwitje (Pieris rapal). Het verschil van deze laatste twee met de eerst genoemde ligt hierin dat het grote koolwitje zijn eieren in grote aantallen bij elkaar legt, terwijl de andere twee ze meer verspreid afzetten. De levenswijze van alle drie is ongeveer gelijk, terwijl de bestrijding betrekkelijk gemakkelijk is. Men kan dit doen met behulp van D.D.T.-prepara- ten, Pyrethrum, Derris of Louchocarpus, een gro te verscheidenheid dus. Men kan zowel spuiten als stuiven, het laatste verdient echter de voorkeur, omdat de rupsen eerst aan de onderzijde der bla deren zitten. Door een bestuiving zijn ze gemak kelijker te bereiken. Voor de tuin zou ik de voor keur geven aan D.D.T., Derris of Louchocarpus, dit *in verband met de niet giftigheid van deze pre paraten. Als nummer 4 wil ik waarschuwen voor de rup sen van de fcooluil, deze variëren in kleur van licht-, tot donkergroen, soms zijn ze zelfs bruin, terwijl ze zijn getekend met 3 lichtere strepen over de rug. Ook deze rups wordt met de reeds ge noemde preparaten goed bestreden, let er wel op dat deze rupsen tot in het hart van de planten doordringen en daardoor minder gemakkelijk zijn te bestrijden. Als laatste aan de rij dan nog de rupsen van het koolmotje, ze zijn fluweelachtig groen. Ze hebben de eigenaardigheid, wanneer men ze aanraakt, dat ze dan springerige bewegingen maken. De vreterij onderscheidt zich met die van vorengenoemde be- schadigers hierin, dat ze de opperhuid van het blad ongemoeid laten, waardoor de zogenaamde venstertjes ontstaan. De koolmotrupsen zijn moei lijk te bestrijden, ze zijn minder gevoelig voor de genoemde preparaten, men dient dan ook de be strijding enkele malen te herhalen. R. A. ADGEVER. Geslaagd voor het te Wageningen gehouden examen voor de acte landbouwkunde 1. o. de heren A. Boone te St. Philipsland en D. Vonder te Rilland.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1952 | | pagina 4