MEER AANDACHT VOOR DE CO koop hebben we reeds stof genoeg, zodat we hier mee willen volstaan. Vooral de beschadigingen geven reeds voldoende reden om eens de mogelijkheden tot verbetering na te gaan, door vanaf het land tot de consument zo veel mogelijk alle beschadigingskansen te vermij den. In de Verenigde Staten heeft men dit ver wezenlijkt door alle machine-onderdelen, die met de aardappel in aanraking komen, met rubber te bekleden. Een aardappelrooier is nog geen fiets. Deze uitspraak van één der leden der studiegroep, de heer B. Zinkweg te Numansdorp, typeert de toe stand wel duidelijk. Nog steeds zoeken we in Ne derland naar een rooimachine, die aan redelijke eisen voldoet, al moet hier direct aan toegevoegd worden, dat die eisen, in verband met ons klimaat, wel vrij hoog zijn in vergelijking met andere lan den. De studiegroep heeft dit terrein met grote voort varendheid betreden en zodoende zijn bij Neder landse firma's reeds diverse orders geplaatst voor machines, die de aardappel, ondanks de mechani satie, een betere kans geven om onbeschadigd de consument te bereiken. Zo heeft de heer Zinkweg de bekende 2-rijïge Lanz-rooimachine verbeterd; zo is men bezig om de bekende stalen manden, gefabriceerd door To rnado, met rubber te overtrekken; zo bouwde Vicon een loofklapper naar Amerikaans model en de door Van Leeuwen te Den Briel gemaakte sorteerder met rollenleesband, die tot volle tevredenheid in het koelhuis te Numansdorp werkt, is ook op ini tiatief van de studiegroep tot stand gekomen. Een koelhuis is geen .sanatorium Koelhuis „Numansdorp". DE ROL VAN DE HUISVROUW NIET TE VERWAARLOZEN. Wie op grond van het bovenstaande mocht menen dat de positie van de aardappel in de Neder landse samenleving onaantastbaar is moeten we ais waarschuwend voorbeeld enige cijfers laten zien. Terwijl in 1947 in de stad Amsterdam nog 111 kg aardappelen per persoon werden verbruikt, was deze hoeveelheid in 1950 gedaald met 25 tot 88,5 kg. En als we ons even op het standpunt van de huisvrouw stellen, is dat niet eens zo verwonder lijk. Bij alle aantrekkelijk uitziende en veelal ge- standariseerde producten die de groenteboer op zijn kar heeft, slaan de aardappelen toch maar vaak een slecht figuur. Slechte sortering, niet schoon, gespruit en diep-ogig, het zijn alle factoren die het kopen en schillen maken tot een onprettige bazigheid. En welke groenteboer geeft de garantie, ctht de aardappels van deze week dezelfde zijn als die van de vorige week. Om van de juistheid van de naam der aangeboden rassen maar niet te spreken. In dit opzicht heeft het onderzoek, ingesteld door het C. I. L.O., bij de handelaren in Amsterdam wel duidelijke taal gesproken (zia ons blad van 1 Sept. 1951). Er worden b.v. '"heel wat aardappelen verkocht als Rode Star, terwijl ze dit niet zijn. De goede naam van de kwaliteitsaardappel wordt zodoende in discrediet gebracht en het publiek zal minder geneigd zijn om voor een kwaliteitsaard appel meer te betalen. Daarom zijn we met de des kundigen van mening, dat op dit gebied wat ge beuren moet om de positie van de consumptie aardappel en speciaal van de kwaliteitsrassen, vei lig te stellen. Het onderzoek op de spruitvorming is inmiddels zover gevorderd dat daadwerkelijke controle ook inderdaad mogelijk is. In de U. S. A. is deze controle een regeringszaak. Zowel boer als handelaar kunnen daar de hulp van een specialist inroepen, die vast kan stellen of een partij inder daad voldoet aan de door de Regering vastgestelde kwaliteitseisen van de klasse waarvoor ze door gaan. Ook in Amerika heeft men te kampen gehad met moeilijkheden betreffende de afzet. Twee jaar geleden bestond er een groot overschot van aardappelen. Daarop zijn maatregelen gevolgd die ten doel De aardappel wordt vanouds in Nederland beschouwd als het volksvoedsel bij uitnemendheid. En als we ons dagelijks menu nader ontleden, zullen we tot de ontdekking komen, dat niet alleen de dampende schaal met aardappels rechtstreeks van dit gewas afkomstig is, doch dat ook soep, pudding en een glas bier gedeeltelijk uit aardappelzetmeel zijn gemaakt. Ook verder in de huishouding komen we de aardappel in overigens onherkenbare vormen tegen (stroop, koek, beschuit, plaksel, geneesmiddelen, brood, banket, limonade). Dit alles wordt geleverd door de oogst van pl.m. 160.000 ha en de waarde hiervan kan geschat worden op 300 millioen gulden, loco-boerderij. Een groot gedeelte van dit areaal wordt geteeld op zand- en veengronden en vindt zijn weg naar de aardappelmeelfabriek of maag van kip of varken. Bleef de teelt op de kleigronden gelijk als we het areaal van dit jaar met dat van het vorig jaar ver gelijken, op de lichtere gronden kunnen we dit jaar voor het eerst een aanzien lijke uitbreiding constateren, die naar het ons voorkomt niet los gezien kan wor den van de propaganda die voor de teelt gemaakt is en de hoge prijzen die de veredelingsbedrijven het afgelopen jaar hebben moeten betalen voor het an dere voer. Ook uit een oogpunt van werkgelegenheid is de aardappel belangrijk in de Nederlandse economie, daar per ha ongeveer 600 uren besteed moeten worden, wat over het gehele land een bedrag aan loon van ongeveer 100 millioen gulden uitmaakt. Transporteur met rubberband. (Cliché: Nieuwe Veldbode) (Cliché: Nieuwe Veldbode) hadden het areaal te beperken. De telers hebben hierop wel wat al te grondig gereageerd, daar momenteel van een tekort sprake is, zodat zelfs aardappelen uit Spanje zijn ingevoerd. Een juwe lier demonstreerde onlangs het tekort treffend door in zijn étalage temidden van de sieraden een doodgewone aardappel te étaleren. Het tekort moet ook gedeeltelijk wel op rekening geschreven worden van de campagne die het Minis terie van Landbouw heeft gevoerd om de aardappel meer populair te maken bij het publiek. De studiegroep die voor dit doel naar de U. S. A. geweest is, heeft ons over dit onderwerp op een persconferentie interessante en waardevolle ge gevens verstrekt en ons er van overtuigd dat van de daar genomen maatregelen veel ook onder Ne derlandse omstandigheden bruikbaar is. Als we ons beperken tot de bewaring en de ver waar men de aardappels ziek inbrengt, om ze later er weer gezond uit te halen. Het is een be waarplaats, die de teler in de gelegenheid stelt om zijn aardappelen van October tot April vorstvrij te bewaren en ze dan in prima conditie onder gun stige omstandigheden af te zetten. De stichting van een dergelijk project veronder stelt, dat vooraf ook de nodige zorg aan het pro duct besteed is en dus past een koelhuis uitstekend in de keten, die de aardappel van het land tot aan de tafel van de consument wil beschermen tegen onnodige kwaliteits-vermindering. Er kan vlot gewerkt worden in zo'n koelhuis doordat de aardappelen geen spruiten vertonen en omdat alles er op gericht is de handenarbeid tot een minimum te beperken. We hebben daarom met veel belangstelling het coöperatieve koelhuis te Numansdorp bezichtigd, dat niet alleen een buiteVigewoon grote capaciteit heeft, doch ook door de reeds hiervoren genoemde werktuigen een uit zonderingspositie inneemt. Zodoende wijkt dit ge heel wel enigszins af van de in Zeeland gebruikte koelhuizen en het lijkt ons daarom ook niet over bodig enige foto's op te nemen. Geenszins willen we hiermee beweren, dat het hier gebruikte sy steem nu het ware is, want na het bezichtigen van de poterbewaarplaats te Baflo, met zijn ondergrond se afvoerbanen, zijn we wel tot de ontdekking ge komen dat met behoud van het principe van het koelen vele variaties op het in- en uitbrengen van het product toegepast kunnen worden, die alle hun eigen voordelen hebben. Het door 8 deelnemers gestichte koelhuis te Numansdorp inmiddels is dit zoals ook uit de foto blijkt, al weer te klein geworden omvat 30 vakken die ieder 70 hl consumptie-aardappelen kunnen bevatten bij een storthoogte van 3 m. Elke cel is afzonderlijk geïsoleerd, zodat de ruime mid dengang tevens als werkruimte gebruikt kan wor den. De transporteurs hebben voldoende capaciteit om de stroom van aardappelen, die als veldgewas worden ingebracht, te verwerken, daar normaal 4 wagens per uur gelost kunnen worden. Deze hoe-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1952 | | pagina 6