WEST ZEEUWS-VLAANDEIIEN. De laatste week is er veel oogstwerk gebeurd, en het is dit jaar wel bijzonder vroeg. Het vlas is getrokken en geschelfd en soms al binnengehaald. Dank zij het mooie weer is de kleur goed. Wel vallen bij de zware gelegerde partijen de kg-opbrengsten tegen en het moet dan ook al heel goed zijn om de 10.000 kg per ha te halen. Ook de meeste erwten zijn er af; voor het groot ste deel is dit met het erwtenploegje gebeurd. Een werktuig dat zeer eenvoudig is en dat goed werk geleverd heeft. Gerst is ook hier en daar reeds met de zelfbinder gemaaid. Wanneer het graan voor de zaai gebruikt moet worden, is dit wel een veilige methode. Dat hier en daar reeds gerst met de combine afgereden is, lijkt mij wel wat vroeg. Wanneer er geen on dervrucht in gezaaid is, waar we bij het opmaken van het bouwplan reeds op moeten letten, kan het gerust nog wat blijven staan. Dit zal het vochtge halte aanmerkelijk doen dalen. Door enkele boeren is een vochtmeter aange schaft, maar het wachten op de juiste tijd blijft toch noodzakelijk, vooral als het nog een poosje in eigen opslag bewaard moet worden. De Minister-tarwe rijpt ook al vlug af, kortom er zit tempo in dit jaar. Wanneer de ene helft van de bevolking uit logeren gaat bij de andere helft, zoals wel beweerd wordt, wordt het voor die andere helft, met name de agrarisch georiënteerden, een drukke tijd. Maar ondanks dit verschil staat deze overeenkomst toch wel vast: als het voor de toe risten goed weer is, is het dat ook voor de boeren. Het bloot gekomen land wordt zo vlug mogelijk gestoppelploegd. Vooral op de zware grond zien we dan vanwege de langdurige droogte, dat de tractorploegen met schaarbreedte van 35 cm en meer soms zeer grof werk achterlaten. Zo grof zelfs, dat een verdere bewerking zowat uitgesloten is. Voor de wortelonkruiden is het wel goed dat de grond niet te fijn ligt, maar voor de zaadonkrui- denbestrijding is het funest, want het zaad wordt van onderen naar boven geploegd en omgekeerd, maar kiemen doet het niet. Hier en daar zag ik ook werk met de ploegen voorzien van het stoppel lichaam van 4—5 of meer kleine scharen, al naar gelang de trekkracht, en het viel mij op, dat hier toch wel beter werk mee verkregen wordt. De grote kluiten ontbreken terwijl een volgende bewerking gemakkelijker en doelmatiger uitge voerd kan worden. Het is een mooie combinatie want door een kleine verandering kan de ploeg ook voor winter- voorploegen gebruikt worden. WALCHEREN. Als dit blad verschijnt is de oogst in volle gang, dan is het een zwoegen en zweten van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Terwijl velen hun zomer- vacanties genieten, heeft de boer de drukste tijd van het jaar. De mechanisatie heeft het meeste zware werk overgenomen. We kunnen ons niet meer voorstel len dat alles met de hand geoogst en gedorst zou moeten worden, of al het vlas met de hand geplukt. De meeste collega's zullen er wel niet naar terug verlangen om 4 of 5 weken met de sik kel graan te snijden. Hoewel niet alle gewassen een goede stand vertonen, mag men het gemid deld toch zeker niet onbevredigend noemen. In andere gebieden was er nog al eens sprake van wateroverlast, doch in Walcheren is er stellig een tekort aan regen geweest. Vooral het grasland ligt er erg dor bij, en de stikstofbemestingen kun nen nu weinig effect geven. Het bossen van het grasland wordt hier en daar nog te weinig toegepast, men meent dan dat deze dode bossen altijd nog beter zijn dan helemaal niets. Toch is deze gedachtengang niet juist, want op deze plaatsen kan zich geen jong gras ontwikkelen. Het vee weidt de kale plekken steeds korter, maar laat de bossen rustig staan. Trouwens voor de melkproductie is dit stro van gras weinig geschikt. Het kuilvoer komt nu goed van pas om de melk- gift op peil te houden. Indien men bijvoert in de weide verdient het voeren in bakken de voorkeur, omdat anders de zode als het ware verbrandt. Zodra de oogst van het land is komt de meest geschikte tijd weer voor het grondonderzoek. Vooral in de Zuid Watering en in Westkapelle en omgeving waar de kavels werden verdeeld, zijn nog talrijke percelen die niet onderzocht werden. Indien zich opgeeft voor grondonderzoek heeft U nog deze herfst een volledig advies voor uw grond, waardoor een goede basis is verkregen voor een juiste bemesting. Opgave voor grondonderzoek is steeds mogelijk bij de assistenten van de Land- bouwvoorlichtingsdienst. NOORD BEVELAND. „Sikkels blinken, sikkels klinken, ruischend valt het graan". Zo zong men vroeger als de tijd van oogsten aangebroken was. Sinds die tijd is er wel het één en ander veranderd. Eerst heeft de binder zijn intrede gedaan, en nu neemt de combine reeds een behoorlijk gedeelte van de oogst voor zijn rekening. En de sikkel bewijst enkel zijn diensten nog om de kanten te snijden. Het is eigenlijk voor de tegenwoordige boer moeilijk te geloven, dat vroeger met een dergelijk apparaat de gehele oogst gedaan moest worden. Met de heden ten dienste staande middelen is men nog dikwijls bang dat er tijd te kort is. En als men de weersomstandigheden van vorig jaar als maatstaf zou gebruiken is daar wellicht ook wel reden voor. Ons klimaat is nu eenmaal wissel vallig en vooral de zomermaanden kunnen wel eens voor onaangename verrassingen zorgen. Maar van de andere zijde bekeken is het toch ook weer dikwijls zo, dat als de binder in de polder verschijnt, de combine direct volgt, wat nu niet bepaald bevorderlijk is om zo min mogelijk kunst matig te moeten drogen. Een opmerking die ik vorige week eens hoorde was: ,,Als het tijd is om te binderen, moeten die gene die willen maaidorsen maar een week met vacantie gaan, anders kunnen ze hun tijd toch niet afwachten". Dit zal natuurlijk niet veel gebeuren, maar in de opzet zit toch een grote kern van waar heid. Het gaat immers in de huidige maatschappij nooit meer snel genoeg. En hoewel de voordelen dikwijls groot zijn, kan het in een dergelijk geval wel eens veranderen in een nadeel. ZUID-BEVELAND. Het merendeel van de vacantiegangers die in deze tijd langs velden en wegen trekken, hebben gen idee wat het de boer gekost heeft aan moeite en zorg voordat het mogelijk was zich te verlusti gen in de aanblik van het goudgele graan. Voor ons is het momenteel allesbehalve vacantie; in tegendeel want het is zaak om het graan zo spoe dig mogelijk droog binnen te krijgen. Met de com bine kan men tegenwoordig heel wat werk in korte tijd verzetten, maar het oude gezegde dat de porte- monnaie van de boer buiten ligt blijft nog altijd van kracht. We hebben dat eens te meer gezien toen enige weken geleden een zware hagelbui ons onaangenaam verraste en vooral in de omgeving van Rilland zware schade aan de gewassen toe bracht. Het aldaar gelegen proefbedrijf van de Fa. Van der Have heeft eveneens ernstige schade opge lopen en de kans dat de in beproeving zijnde objec ten zich zullen herstellen is niet zo heel groot. Dit is wel heel jammer, omdat daar de laatste jaren, vooral op het gebied van de maïsteelt baan brekend werk verricht wordt en het voor velen onzer eigenlijk een vaste gewoonte geworden is daar een kijkje te gaan nemen. Maar voor zover het er op dit ogenblik bijstaat heeft dat dit jaar geen enkele zin. Onder de zorg die de boer tegenwoordig aan zijn gewas moet besteden, neemt de bestrijding van de verschillende plantenziekten, en plagen een steeds groter wordende plaats in. Het is vrij logisch, dat het aantal bestrijdingsmiddelen dat in de handel gebracht wordt hiermee gelijke tred houdt. Dit is op zichzelf geen bezwaar wanneer voor een bepaal de ziekte een specifiek werkend bestrijdingsmiddel wordt toegepast door middel van een zeker gehalte aan werkzame stof. Maar het schept voor de boer een doolhof waar hij niet uitkomt, wanneer de fabrikant of de hande laar aan hetzelfde middel, met dezelfde werkzame stof een naam geeft die absoluut daarvoor geen aanwijzing geeft en soms voor een gewoon mens zelfs niet uit te spreken is, laat staan te onthouden. Daar practisch elke fabrikant prijs schijnt te stel len op dergelijke fantasienamen, is het niet te ver wonderen dat het tenslotte een niet te ontwarren janboel wordt, waarmee de practijk beslist niet ge diend kan zijn. Het moet toch mogelijk zijn om de betreffende bestrijdingsmiddelen enkel te noemen naar de werkzame stof en alle overbodige namenballast achterwege te laten. De verbruikers zullen er dankbaar voor zijn en ik acht dat ook de handel daarmee wel het meest gebaat is. THOLEN—ST. PHILIPSLAND. De oogst is weer in volle gang en daardoor is het een drukte van belang op de bedrijven. De maaidorsers verwerken de grootste portie gerst. Vooral in het sterk gelegerd graan geeft de maai dorser mooier werk dan de oude oogstmethode. De gerst die met de zelfbinder geoogst wordt, kan zeer goed op het land nadrogen, wanneer deze ge schelfd wordt met binnen in de schelf een drie- of vierpootruiter. Hierdoor is er ook binnen in de schelf voldoende lucht aanwezig voor het drogen van de gerst. Op deze manier kan een prima droge gerst geoogst worden, wat vooral voor de brouwerij zeer belangrijk is. De tarwe wordt voor het grootste gedeelte ge oogst met de graanmaaier en daarna in gewone hokken geplaatst. Het verdient echter aanbeveling om niet alles op één kaart te zetten maar het risico te verdelen door een gedeelte in gewone hopen te zetten om bij goed weer vlug wat in de schuur te kunnen halen. Verder kan een gedeelte in z.g.n. „duitse stuken" gezet worden. De kans op schot is dan veel minder. Mochten bij een lange regenperiode de kopschoven nog schot of blauwe kop vertonen, dan kunnen deze altijd nog afzonderlijk gedorst worden om vermenging van de geschoten korrels met de goede te voorkomen. Evenals bij gerst aangegeven kan ook de tarwe geschelfd worden. Wel moet men dan meer geduld hebben om binnen te halen. Vooral voor zaaitarwe is deze methode aan te raden; de tarwe droogt dan op het veld goed om uit de schelf te dorsen. Men voorkomt dan het afdorsen uit de schuur, ter wijl de tarwe nog flink in de broei zit, met alle narigheid hieraan verbonden. In de vroege stoppels kan nog een stoppelgewas gezaaid worden. Daar wikkenzaad duur is en nog al wat risico geeft met de aanslag, wordt naar een goedkoper en zekerder gewas gezocht. Men meent dit gevonden te hebben in zomerkoolzaad dat 8 tot 10 weken na het zaaien een groene massa kan leveren van 20.000 kg per ha met een eiwit opbrengst van 500 kg. Voor de kleinere bedrij ven dus zeker een niet te versmaden groenvoeder- gewas. Alleen zal nader bekeken moeten worden of in de groeiperiode van 810 weken de kans be staat van vermeerdering van het bietencysten- aaltje. In vele percelen Bintje zit knap kwaad in het loof en is het de vraag wat er nu gedaan moet worden; nog spuiten met koperhoudende midde len, geen bespuiting meer - toepassen of doodspui ten van het loof. Deze vraag is moeilijk te beant woorden daar één en ander sterk afhangt van de mate waarin het kwaad optreedt, de grondsoort en het weer dat te verwachten is. Over het alge meen kan bij een flinke aantasting van het loof en lichte niet te slempige grond het gewas wel aan zijn lot overgelaten worden. Bij nattere grond ver dient doodspuiten de voorkeur om het risico van zieke knollen zo klein mogelijk te maken. Bij een nog geringe aantasting van het loof kan met een bespuiting van een flinke dosis kopermiddel uit breiding tegengegaan worden. Men houdt dan de groei er in en de opbrengst wordt hoger. Wanneer de opbrengst voldoende is, zal doodspuiten van het gewas de minste risico geven. SCHOUWEN-DUIVELAND. „Hoe genoeglijk rolt het leven Des gerusten Landmans heen zo vangt het bekende gedicht van Poot aan en, als wij een vergelijking maken tussen de idyllische landbouwer uit de dagen van Poot en de op effi- ciëncy en zakelijkheid afgestemde ondernemer van een landbouwbedrijf omstreeks 1952, dan kunnen wij constateren dat er in de landbouw grote ver anderingen hebben plaats gehad. Wetenschap en techniek hebben in de laatste decennia ontzaglijke vorderingen gemaakt. Vraag stukken over grondverbetering, plantenziekten, be mesting enz., om er maar enkele te noemen, vor men vele problemen, waarmede de landbouwer schier dagelijks te maken heeft. Daarnaast mogen we zeer zeker plaatsen de verandering in de be- drijfstechniek in verband met de mechanisatie en de sociale ontwikkeling. Al deze factoren hebben er toe geleid het idyllische uit de dagen van Poot te doen wijken voor de zakelijke boer van 1952. Ook nu de oogsttijd weer snel is aangebroken, zien we de machines de polders weer in rollen om in korte tijd de akkers weer kaal te maken. Zoals we reeds al eens eerder hebben opgemerkt dat er steeds verschil te zien was tussen de zavel- polders en de kalkarme- en zware polders, zo ziet men nu ook weer een verschil in oogsttijd. In de eerstgenoemde is men aan het vlas mennen, terwijl in de polder Schouwen nog vlas vast staat. Evenzo is het ook met de andere gewassen. De rijping is dit jaar wel iets te snel gegaan door de hoge temperaturen, die we meemaakten. Zeer zeker zal dit niet ten goede van de opbrengst komen. Bij de erwten schijnt nogal wormstekeligheid voor te komen. Vorig jaar hebben we het ook erg gehad en zouden er dit jaar eens beter op letten met de bestrijding. Doch ook nu ziet men weer er wel eens naast te grijpen. De bestrijding is zeer zeker met succes uit te voeren, mits men het juiste tijdstip maar pakt. De kwaliteit van het vlas is dooreen niet zo bij zonder; ook de lengte is veelal iets te kort gebleven. Over prijzen hoort men weinig. Enkele goede per celen werden nog verkocht tussen 16251700, waarbij het werk voor de koper. Zeer zeker een mooie prijs met de huidige markt. Het grootste ge deelte zal echter door de landbouwers wel op klamp of in de schuur gereden worden. Over de aardappelen hoort men nog niet zoveel roem. De grootte van d-e knol is goed voor de tijd van het jaar, doch de aanslag schijnt aan de gerin ge kant te zijn. Het is te lang droog geweest voor een goede knol-zetting. Doch beter zó, dan met sommige percelen in W.-Brabant, welke door de grote regenval aan het rotten zijn, hetgeen een grotere schadepost betekent. Dat we met de „wet op de aardappelmoeheid", goed rekening moeten houden, hebben we de laat ste weken kunnen zien, daar het loof hetzij vrij willig na aanzegging, hetzij gedwongen opgetrok ken werd. Ook al kunnen we aannemen dat er geen opzet in het spel is, „wet is wet", en er schijnt weinig pardon voor te bestaan. De schadepost, speciaal bij de late rassen, plus de boete zijn voor de betrokken landbouwer. Laten we er dus terdege rekening mee houden als we weer zover zijn dat er een bouwplan opgemaakt moet worden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1952 | | pagina 4