Noord-Brabanlsche Maatschappij van Landbouw
ZITDAG BOEKHOUDBUREAU.
LANDBOUW-
HUISHOUDONDERWIJS.
AREAALHEFFING
CONSUMPTIE-AARDAPPELEN.
REIS IN AMERIKA.
RONDOM DE BOERDERIJ.
BIJ EEN COMMENTAAR.
DINTELOORD: Woensdag 30 Juli, 11%—1 uur,
Hotel Korf.
Het landbouwhuishoudonderwijs is een vorm van
onderwijs, waarvoor de belangstelling vooral de
laatste jaren steeds toeneemt. Dit is op zich zelf
een gelukkig verschijnsel. Willen wij immers onze
kinderen klaar maken voor de taak, die hun in het
leven wacht, dan is een goede opleiding daarvoor
een eerste vereiste.
Dit geldt niet alleen voor onze jongens, maar ook
voor onze meisjes, die later als huisvrouw bij het
vormen en in standhouden van een gezin voor een
veelomvattende taak komen te staan. Het doel
van het landbouwhoudhuisonderwijs is, haar zo
goed mogelijk voor deze taak voor te bereiden.
Ook dit jaar weer kan aan een groot aantal meis
jes het diploma worden uitgereikt.
Aan de Chr. Landbouwhuishoudschool te Zeven
bergen slaagden:
Voor de 2-jarige primaire opleiding:
Corrie van Andel, Sjanie van Andel, Adrie Ardon,
Corrie Blommers, Linie van Dongen, Greta den
Engelsen. Bets Kamp, Toos Korteweg, Mientje
Maliepaard, Aria Middelkoop, Riet v. d. Stelt, Ti
neke den Bakker, Maaike van Dam, Dinie Fioole,
Nelly Fioole, Toos den Hollander, Anna Kerstens,
Coba Kerstens, Atie Lankhuijzen, Riet Lodders,
Drieke Ploeg en Nel Schreuders.
Voor de 1-jarige assistenten-opleiding:
Tanny Breure, Leny Breure, Bets de Lint, Willy
Koomans v. d. Dries, Adrie Munters, Nel Hartman.
Voor de 2-jarige vervolgcursus:
Bep Geleijns, Anneke Stolk, Jo Zegelaar, Henny
Korteweg, Nel v. Wensem en Stijna Crezee.
Door de geweldige regenval van enige weken ge
leden blijken vnl. in de Westhoek van Noord-Bra
bant verschillende percelen aardappelen door rot
ting vrijwel geheel waardeloos te zijn geworden.
Het is alleszins redelijk, dat voor deze percelen, die
de kosten van het rooienoiiet meer opleveren, geen
areaalheffing wordt geheven. In verband hiermee
adviseren wij, voorzover dit nog niet is geschied,
hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij
de Plaatselijk Bureauhouder.
Buffalo, 5 Juli 1952.
Daar er weer een week voorbij is sinds ik het
laatst schreef, wil ik weer een en ander berichten
over datgene wat wij hier hebben gezien. Ik heb
geen copie gehouden van mijn riesbrieven, zodat
het geen aaneengesloten reisverhaal is en zelfs de
mogelijkheid bestaat dat ik soms in herhalingen
verval. Bovendien moet ik hiervoor de tijd vrijma
ken, want als regel zijn wij druk bezet en moeten
wij onze aantekeningen uitwerken en hebben na
tuurlijk nog meer correspondentie. De laatste
dagen, sinds wij hier Woensdag ariveerden, hebben
wij gelukkig niet meer zoveel last van de warmte,
het is hier ook voor Nederland mooi warm zomer
weer. Doch wat hebben wij de vorige weken ge
transpireerd.
Onze reis is zo in elkaar gezet, dat wij het min
dere eerst hebben gezien, opvolgende soortgelijke
bedrijven steeds beter werden en datgene wat wij
deze week zagen al het voorafgaande overtrof. Wij
bezochten het kantoor en daarna de gebouwen van
de Indiana Farm Bureau Association, waarbij
160.000 leden zijn aangesloten. Deze coöperatie
bestaat ruim 25 jaren en in die tijd hebben de leden
van de gemaakte winst 15.000.000 dollars in het
bedrijf gelaten. In 1951 werd 3.262.926 dollars winst
gem'aakt; hiervan werd 166.661 dollars aan de leden
uitgekeerd in de vorm van preferente aandelen,
waarvoor 4 rente wordt betaald. Van het reste
rende bedrag werd 85 of 2.631.826 dollars bijge
schreven op ledenrekening en 464.432 dollars in
contanten aan de leden uitbetaald.
Voor deledenrekening wordt geen rente betaald,
doch moeten de leden wel belasting betalen! Wij
bezochten hun magazijnen en fabrieken, o.a. een
smeerolie- en vetfabriek. Zij hebben ook een olie
raffinaderij bedrijf, doch de grondstoffen die zij daar
verwerken zijn wel geschikt voor de fabricage van
benzine, petroleum en ruwe olie, doch niet voor
smeerolie en -vet. Daarom kopen zij voor het ver
vaardigen daarvan hun grondstoffen van derden.
Zij hebben ook een verfwarenfabriek en leveren
aan hun leden alle bouwmaterialen, zoals hout,
deuren, kozijnen, ramen, asphalt, ijzerwaren enz.
Zij hebben 85 Country en/of plaatselijke Coöpera
ties die bij hun zijn aangesloten. Deze zijn verspreid
over der staten van de U.S.A. Een der in de
nabijheid gevestigde bij hun aangesloten plaatse
lijke Coöperaties werd ook door ons bezocht. Deze
heeft 3300 leden, wonende in een Country groot
pl.m. 120.000 ha.
De bedrijven .-Ier farmers zijn hier niet groot,
gemiddeld pl.m. 80 acres, waarvan 60 a 75 bij de
Coöperatie zijn aangesloten. De Centrale Coöpe
ratie is ook de afnemer van de eieren en wol van
haar leden. Haar superphosphaatfabriek is wat
groter en beter dan die wij reeds eerder zagen, doch
ook weer niet te vergelijken met de E.N.C.K.
Meer en een betere indruk maakte op ons het
graansilo- en elevatorbedrijf dezer Coöperatie.
Iedere Country, d.i. Gewestelijke Coöperatie (er
zijn er 33 bij de Centrale aangesloten) heeft haar
eigen graansilo's, doch deze Centrale silo's heb
ben zij gezamenlijk. De overschotten die de Coun-
try-silo's niet kunnen bergen gaan hier heen. Daar
hier een reinigings-installatie en 2 drogers aanwe
zig zijn', wordt ook het graan dat gereinigd of ge
droogd moet worden, hierheen gezonden.
Na dit bezoek zagen wij nog tarwe combinen, op
dezelfde wijze als bij ons, met dat verschil, dat de
tarwe wordt opgevangen in een reservoir van pl.m.
1 m3 inhoud. Als dit vol is wordt het leeggeblazen
in een gereedstaande wagen. Zodoende kan 1 man
de combine bedienen.
De volgende dag bezochten wij een Coöp. Vee-
afzetvereniging. Deze is gevestigd nabij een grote
veemarkt en verkoopt voor de 65.000 bij haar aan
gesloten leden in commissie hun rundvee, schapen
en varkens op de markt. Van al het daar verhan
delde rundvee wordt 22 en van de schapen 50
door de Coöperatie verhandeld.
Het percentage varkens heb ik niet genoteerd
De veemarkt beslaat een oppervlakte van 85 acres
die voor het grootste gedeelte is overdekt, doch de
gehele bouw is zeer eenvoudig en weinig kostbaar.
Hier is de Amerikaanse gedachte .bouwt alles doel
matig, doch zonder luxe en zo goedkoop mogelijk"
wel zeer tot uiting gekomen. Iedere week worden
hier tussen 30.000 en 60.000 varkens en 3000 tot
5000 runderen aangevoerd.
Bij het bezoek aan een vleeswarenfabriek zagen
wij een bedrijf van echt Amerikaanse stijl. Hier
werken 3000 mensen. Per uur kunnen 600 varkens
worden geslacht, thans slacht men er per etmaal
in 16 uur 9600. Alles gebeurt aan de lopende band,
op verschillende plaatsen met aftakkingen voor
onderdelen der varkens. Alle soorten vleeswaren
en worstsoorten worden hier gemaakt.
's Avonds met de nachttrein vertrokken wij naar
Buffalo, waar wij Woensdag 2 Juli 16 grootste en
best ingerichte Coöp. maalderij- en mengvoeder
fabrieken bezochten die wijftot dien dag hadden
gezien. Er is opslagruimte iri de silo's voor 54 mil
lioen hg graan. Zij kunnen per dag 2 millioen hg
graan lossen uit de spoorwagons waarmee het
wordt aangevoerd.
De grootste silo's zijh 107 voet hoog en hebben
een inhoud van 1.215.000 hg. In de fabriek ziet
men bijna geen mensen, alles, ook transport ge
beurt machinaal en aan de lopende band. De jaar
productie in 1951 was 600.000 ton mengvoeder, de
uurproductie is 120 ton.
Deze coöperatie heeft 167.000 leden die 60 en
ongeveer evenveel niet-leden die 40 hunner pro
ductie afnemen. Behalve deze fabriek heeft zij er
nog een dergelijke op pl.m. 200 mijl afstand. Zij
levert aan haar afnemers ook zaaizaden, kunstmest,
petroleum en verder alle landbouwbedrijfsbeno
digdheden.
De fabriek der Eastern States Farmers Exchange
Incorporated die wij de daar opvolgende dag be
zochten, overtrof toch weer die van de vorige dag.
Zoals ons werd meegedeeld, was zij als graanopslag-
bedrijf in rangorde de 2de grootste der wereld, die
wij de vorige dag hadden gezien de 3de grootste.
Hier gebeurde alles zo echt Amerikaans, wij zagen
o.a. spoorwagons met 50.000 hg mais als een siga
renkistje oppakken, omkantelen en ledigen, bedie
ning 2 man en alles met inbegrip van op- en afrij
den van de wagon in 7 minuten. Voor het inladen
der gefabriceerde mengvoeders rijden 49 wagons
van 50 ton gelijk onder een overkapping, waar de
zakken over 6 lopende banden worden aangevoerd.
De opslagruimte der silo's is hier 2V:? millioen Ame
rikaanse tons in 69 silo's. Een fabriek van gelijke
omvang en capaciteit, doch nog moderner inge
richt heeft deze Coöperatie in aanbouw en zal de
volgende maand in werking worden gesteld.
In het boekjaar 1951 werd door deze Coöperatie
van de gemaakte winst 2.500.000 dollar gereser
veerd, 2.390.000 dollars bijgeschreven op ledenreke
ning en in contanten uitbetaald aan de leden
422.000 dollars. Van het leden-kapitaal wordt geen
rente betaald en het is niet opeisbaar dan bij liqui
datie der Coöperatie, dus practisch nooit. De leden
moeten hiervoor echter wel belasting betalen!
Vrijdag hadden wij een vrije dag en bezochten de
Niagara Falls en maakten een autotocht van pl.m.
60 mijlen in Canada. Groots, mooi, overweldigend
is het aanschouwen dezer watervallen.
Het was een onvergetelijke dag!
P. M. SNEEP.
BRABANTSE BIESBOSCII.
Het hoogtepunt op vele akkerbouwbedrijven is
nu genaderd en wel de oogst van de granen. We
weten van oudsher dat de graanoogst zeer afhan
kelijk is van de weersomstandigheden en dat het
vaker onder slechte dan wel goede weersomstan
digheden gebeuren moet.
De maaidorsers hebben in dezen wat verlichting
en verkorting van werk en tijd gebracht. Maar
onder omstandigheden van regen en vocht is het
nog steeds' niet mogelijk de graanoogst op een
vlugge en doelmatige manier te bergen. Daarom
moet er steeds een streven zijn om wanneer de om
standigheden gunstig zijn met bedrijfszekere en
capaciteitsbezittende machines te werken.
De beproevingstijd der maaidorsers is nu wel
ongeveer achter de rug en de gebruikers hebben
hun ervaringen opgedaan. Toch is en blijft een
maaidorser een tamelijk ingewikkelde machine, die
zeer nauw luistert naar een juiste afstelling en
eveneens sterk reageert op de verschillende om
standigheden waaronder wordt gewerkt.
Het eist altijd een zekere tijd die nodig is om
iedere maaidorser op de juiste manier af te stel
len en ook ieder jaar weer opnieuw.
De wintergerst is op de meeste plaatsen al afge-
dorsen en al was de stand veelal aan de geile kant,
de opbrengsten vallen niet tegen. Al is winter
gerst een gewas dat misschien goed past in het
werkschema van een akkerbouwbedrijf en al kan
dit gewas financieel concurreren met andere graan
gewassen, toch moet ook voor onze streek, waar
zomergerst een veel belangrijker rol speelt, niet uit
het oog worden verloren dat wintergerst de slechte
eigenschap bezit om de zo gevreesde roest op
zomergerst over te brengen.
De sporen overwinteren immers op dit gewas en
dit werk aantasting daardoor zeer in de hand. Zee
land heeft niet voor niets de teelt van wintergerst
aan banden gelegd. Groningen daarentegen heeft
de kant van de wintergerst gekozen, het resultaat
is dat men daar met de zomergerst-opbrengsten
met moeite boven 40 hl per ha kan komen.
De combinatie winter- en zomergerst moet dus
gezien de ervaringen, worden afgeraden.
Gezien ook dit jaar de roestaantasting niet onbe
duidend was, kan het van belang zijn om alles in
het werk te stellen om dit euvel zo veel mogelijk
te voorkomen.
Onlangs was in de rubriek „Boekbesprekingen"
van het tweemaandelijks tijdschrift „Brabantia"
het volgende opgenomen:
„De Noord-Brabantse maatschappij van land
bouw gaf bij haar Eeuwfeest in Mei 1951 eigenlijk
het eeuwfeest van de voormalige maatschappij van
landbouw, tuinbouw en veeteelt in het arrondisse
ment Breda een gedenkboek uit, waarin de
schrijver een schets geeft van de betekenis van de
Brabantse maatschappij voor de ontwikkeling van
de landbouw in dit gewest in de negentiende en
twintigste eeuw.
Het op eenvoudige en onderhoudende wijze ge
schreven gedenkboek, rijk geïllustreerd met foto
materiaal, noopt tot een paar kantekeningen.
Vooreerst mist men in de interessante voorge
schiedenis, waarin de -schrijver o.m. wijst op de
eerste bemoeiingen betreffende de verbetering van
de Noord-Brabantse landbouw op het einde van de
achttiende en het begin van de negentiende eeuw,
de naam van de Helmondse grootgrondbezitter en
secretaris van de Brabantse commissie van de land
bouw, mr. Carel Frederik Wesselman (17801853).
Immers deze Wesselman en ook reeds zijn vader
hebben, niet minder dan de bekende patriot Pieter
de la Court, Johan Hendrik van Heurn, de schrij
ver van de „Historie der stad en Meierij van 's-Her-
togenbosch" en de kapelaan van Mierlo, de Tonger-
lose witheer, Isfridus Thijs, wier geschriften min
of meer onder invloed stonden van de physiocrati-
sche denkbeelden, o.m. reeds geijverd voor de ont
ginning van woeste gronden.
Voorts had aan de lijst van corrigenda nog moe
ten worden toegevoegd; dal de geboorteplaats van
de bekende Noord-Brabantse landbouwleraar P.
van Hoek,, niet was Eenrum maar Ulrum; dat de
broer van A. J. M. T. van Rijckevorsel niet was
AL, maar Louis; dat de Noord-Brabantse Christe
lijke Boerenbond niet werd opgericht op 15, maar
op 17 Augustus 1896.
Tenslotte ontkomt men niet aan de indruk, dat
een zekere vooringenomenhéid voor de faits et
gestes van de maatschappij de schrijver hier en
daar boze parten speelt, in het bijzonder waar hij
in zijn expose in aanraking komt met de boeren
bondsbeweging. Zo merkt hij in verband met zijn
bemoeiingen van de maatschappij met de coöpera
tieve landbouwcrediet o.m. op, dat de leenbanken
„het best opgericht (konden) worden als vereni
gingen volgens de wet tot regeling der coöperatieve
verenigingen van 17 November 1876", hetgeen
indertijd ook door de voormannen van de maat
schappij werd beweerd.
Blijkbaar is het de schrijver hierbij ontgaan, dat
de boerenbonders, die tientallen leenbanken had
den opgericht, dit succes mede te danken hadden
aan het feit, dat zij hun banken niet baseerden op
deze wet, maar op de wet op zedelijke lichamen van
1855, die én minder omslag én ook minder oprich
tingskosten met zich mee bracht.
Sterker nog komt dit eenzijdige standpunt van
de schrijver naar voren, waar deze een uiteenzet
ting geeft van de verschillende pogingen om tot
een of andere vorm van samenwerking te komen
tussen maatschappij en boerenbond. Hier worden
bepaalde feiten, welke voor een juist begrip voor
het verloop van deze ingewikkelde geschiedenis
onmisbaar zijn, eenvoudig weggelaten, waarschijn
lijk omdat de schrijver ze niet kent.