Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw
ZITDAG BOEKHOUDBUREAU.
KONINKLIJKE
ONDERSCHEIDINGEN.
Ir. A. Th. Ariëns Officier in de Orde van
Oranje-N assau.
AFD. STEENBERGEN.
VAN DE PENNINGMEESTER.
DE VERZEKERINGEN VAN DE BOER
v.
DE UITSLAG
van het onderzoek van de kuilvoeder-
monsters 1951 en enige wenken voor
de praktijk in West-Brabant.
BRIEVEN UIT CANADA.
NIEUWENDIJK: Donderdag 15 Mei, 1011% uur,
Café v. d. Heuvel.
Ter gelegenheid van de verjaardag van H.M. de
Koningin werd Ir. A. Th. Ariëns te Ginneken,
Rijksveeteeltconsulent voor Noord-Brabant, be
noemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Ir. Ariëns heeft in ruim dertig jaren dat hij
rijksveeteeltconsulent voor onze provincie is zeer
veel gedaan in het belang van de Brabantse boer.
Door zijn onkreukbaar karakter, zijn toewijding en
activiteit heeft hij in ruime mate de achting en
het vertrouwen van de Brabantse boeren weten te
verwerven.
Als adviserend lid van het Hoofdbestuur der
Noord-Brabantse Mij. van Landbouw heeft ook
onze organisatie steeds op de prettigste wijze met
Ir. Ariëns samengewerkt en van zijn kunde en
ervaring gebruik mogen maken.
Wij wensen onze rijksveeteeltconsulent van harte
geluk met deze welverdiende onderscheiding en
hopen, dat hij deze nog lange jaren in gezondheid
mag dragen.
Voorts vallen nog een tweetal onderscheidingen
uit onze kring te vermelden. Aan dé heer J. Huis
man te Sprang-Capelle werd uitgereikt de ere
medaille in goud, verbonden aan de Orde van
Oranje-Nassau. De heer Huisman heeft zijn spo
ren verdiend op het gebied van polder- en water
schapsaangelegenheden en is lid van het Hoofd
bestuur der N.B.M.L.
Aan de heer H. Lankhuijzen te Raamsdonk werd
eveneens de ere-medaille in goud, verbonden aan
de Orde van Oranje-Nassau verleend. De heer
Lankhuijzen heeft zowel op kerkelijk als op maat
schappelijk gebied vele functies vervuld en was
o.a. jarenlang lid van het Hoofdbestuur der
N.B.M.L.
Ook aan de heren Huisman en Lankhuijzen bie
den wij onze welgemeende gelukwensen aan.
Tenslotte mag niet onvermeld blijven, dat aan de
heer J. v. Dam te Willemstad de ere-medaille ver
bonden aan de Orde van Oranje-Nassau in brons
werd uitgereikt. Ook de heer Van Darn, die reeds
48 jaar als arbeider werkzaam is bij de Fa. Van
der Gijp, wensen wij geluk met deze onderschei
ding.
De afd. Steenbergen der N.B.M.L. kwam op
1 Mei in vergadering bijeen onder leiding van de
voorzitter, de heer J. J. van NieuwenhuijzenJas.
Deze vergadering was v.n.l. belegd om afscheid
te nemen van de scheidende secretaris de heer v. d.
Brand en tevens om een nieuwe secretaris te be
noemen. De voorzitter bracht mede namens de
leden de heer v. d. Brand dank voor de ambitieuze
wijze, waarop hij steeds deze functie heeft ver
vuld.
Steeds zal met genoegen worden teruggezien op
de prettige samenwerking. De heer v. d. Brand
dankte voor het vertrouwen, dat in hem werd ge
steld en voor de aangename samenwerking.
Bij de stemming, die hierna werd gehouden werd
de heer C. M. Pouli als secretaris-penningmeester
van de afdeling gekozen. De voorzitter sprak de
hoop uit, dat de nieuwe functionaris de werkzaam
heden op dezelfde wijze zal behartigen als dit door
de vorige secretaris werd gedaan.
Vervolgens werden door de heer Korteweg,
secretaris der N.B.M.L., verschillende actuële pun
ten toegelicht, o.a. de loonvorming voor het a.s.
contract jaar", de wet op de wachtgeld- en werkloos
heidsverzekering, de arbeidsvoorziening en het
stro-vraagstuk.
De contributie voor het jaar 1952 werd intussen
overgemaakt door de afdelingen Raamsdonk,
Willemstad, Deurne-Helenaveen, Dussen-Hank,
Ossendrecht, Klundert (ged.) en Sprang-Capelle
(ged.). Ook vrijwel alle verspreide leden (buiten
afdelingsverband) maakten intussen hun contri
butie over. Dank zij de medewerking van penning
meesters en leden verloopt de contributie-afdracht
over het algemeen vlot. Van enkele afdelingen
hoorden we tot nu toe echter niets. Mogen we ook
van hen binnenkort een teken van leven ontvan
gen? Uiteraard graag in de vorm van een over
schrijving der contributie op de postrekening der
N.B.M.L.
Er is de laatste jaren door de particuliere ver
zekeringsmaatschappen veel propaganda gemaakt
voor het sluiten van een verzekering met het oog
op belasting-aftrek. Inderdaad kan dit. Men dient
dan naast de voordelen, ook de nadelen onder de
ogen te zien.
Geldt de aftrek van een premie speciaal voor
pensioenen, men kan ook op 'n kapitaal of Ideaal-
verzekering een clausule, de z.g.n. lijfrenteclau
sule laten aanbrengen en dan mag de premie van
inkomen afgetrokken worden. En waar 't hier om
de „Kop" gaat betekent dit een belangrijke be
sparing.
De renteclausule behelst de bepaling, dat wan
neer de verzekering tot uitkering komt, men deze
moet omzetten in een lijfrente. Dit kan zowel op
één als op twee levens, zelfs op het leven der kin
deren gedaan worden.
Maar deze bepaling geldt ook wanneer de man
reeds jong komt te overlijden en dus ontvangt de
vrouw dan geen uitkering en moet zij ook een lijf
rente kopen. Voor haar had de uitkering veel
meer waarde gehad. Daarom dient men de clau
sule te splitsen, d.w.z. dat deze alleen geldt als de
man in leven is.
Men kan de renteclausule steeds herroepen,
maar moet dan een belasting betalen, die ligt tus
sen 20 en 40
Verzekeringsvormen b.v. waarbij men steeds de
bepaalde premiën terug kan wensen, zijn zeer ge
vaarlijk. Immers deze terugbetaalde premiën
worden beschouwd als afkoop en ook hiervoor moet
men 20 tot 40 belasting betalen.
Ook van de z.g.n. liquidatiewinst, die ontstaat
wanneer imen 't bedrijf over doet, moet 20 tot 40
belasting betaald worden. Maar hiervan kan men
vrijgesteld worden, wanneer deze winst bestemd
wordt als lijfrente.
Zo zou er heel wat te vertellen zijn over meer
dere belastingkwesties o.a. in verband met huwe
lijkse voorwaarden enz.
Het Onderling Boerenverzekeringsfonds stelt
zich in de eerste plaats ten doel om deskundige
voorlichting te'geven. Wie dus op het terrein van
de levensverzekering onpartijdig en vrijblijvend
ingelicht wenst te worden, doet het best zich eerst
tot de eigen organisatie te wenden.
Het adres is: Noord-Brabantse Mij. van Land
bouw, Stationslaan 4 te Zevenbergen.
(2. Slot).
Groep II. Snijrogge en ènijhaver.
Totaal perc. pH perc. pH perc. pH
aant. ben. tussen boven
kuilen 4,2 4,34,6 4,5
Hakselmachine
met toevoeging 2 100
Ongehakseld
33
67
met toevoeging
Ongehakseld
zonder toevoeging 3 67 33
Deze groep is te klein om een goede gevolgtrek
king te kunnen opmaken. Uit dit onderzoek en ook
uit de practijk blijkt duidelijk, dat bij tijdig maaien,
snijgranen, vooral haver zich zeer moeilijk, goed
laten kuilen, wanneer hakselen onder gebruik
making van een conserveermiddel, achterwege ge
laten wordt.
Groep III. Suikerbietenkoppen en -blad.
Totaal perc. pH perc. pH perc. pH
Ongeh. zonder
toev. (koud)
Ongeh. zonder
toev. (warm)
aant.
kuilen
ben.
4,2
10 80
3 67
tussen
4,3-4,6
20
boven
4,5
33
Bij nauwkeurig werken is het kuilen van bieten
koppen en -blad volgens de koude methode, zeer
goed mogelijk.
Vooral, wanneer de grondslag op de kuil wat
dikker wordt genomen, 30 a 40 cm en ook de zij
kanten worden afgedekt, zullen de verliezen be
perkt blijven.
Het hakselen van suikerbietenkoppen en -blad is
een mooie methode om prima voeder te krijgen,
maar strikt noodzakelijk is het hakselen dus niet.
Daar in de nazomer nogal wat stoppelklaver of
knolgroen wordt ingemaakt met evenveel kilo
grammen suikerbietenkoppen en -blad, (dit laatste
als conserveringsmiddel), zijn deze kuilen apart in
de volgende groep opgenomen.
Totaal perc. pH perc. pH perc. pH
Groep IV. aant. ben. tussen boven
kuilen 4,2 4,3-4,6 4,5
Ongehakseld 9 12 44 44
Het resultaat van deze methode is niet best. De
pH was bij geen enkele kuil echter zeer hoog.
Wanneer deze werkwijze gevolgd wordt, met ge
bruikmaking van een hakselmachine, zodat beide
producten gelijktijdig en gelijkmatig worden ge-
hakseld en daardoor innig gemengd, dan kan be
slist een goed geslaagde kuil verkregen worden.
Kuilen van snijmaïs werden er in totaal vier
onderzocht. Dit is een gewas, dat veel kilogram
men ruwvoer per ha opbrengt en vooral voor ver-
voedering aan jongvee en mestvee in de toekomst
mogelijkheden biedt.
Wij laten het resultaat van het onderzoek hier
volgen.
V.R.E. en Z.W. in de droge stof.
(lehakseld: pH V.R.E. Z.W.
100 maïs melkrijp geoogst .3,9 4,1 53
100 maïs melkrijp geoogst 3,9 3,6 32
60 maïs melkrijp geoogst,
20 lupinen en 20 serra
della als ondervrucht 4,0 8,4 61
Ongehakseld:
60 %maïs 40 lupinen 4,9 5,6 39
Vooral in maïskuilen, waarbij in de maïs lupinen
en serradella gebruikt zijn als ondervrucht, geven
een zeer goed resultaat. Wel moet hierbij gezorgd
worden voor een rij-afstand. van een meter, daar
anders de ondervrucht te veel overschaduwd wordt.
Het hakselen van deze kuil is gebeurd met een rij
dende hakselmachine, welke gelijktijdig maaide.
Dit proces, waarbij telkens een maïsrij werd ge
maaid verliep vlot, en de kuil opgebouwd uit dit
mengsel, is uitstekend geslaagd.
Samenvattend heeft dit onderzoek het volgende
geleerd.
Het aantal geslaagde kuilen is" nog veel te klein.
Voor de eiwitrijke -gewassen kan dit aantal voor
lopig alleen worden opgevoerd door gebruikmaking
van hakselmachines onder toevoeging van een
conserveringsmiddel.
Het gebruik van A.I.V.-zuur en weipasta heeft
hierbij goed resultaat opgeleverd.
Voor klavers en zeer waarschijnlijk ook voor
wikken en serradella moet bij het hakselen min
stens 4 melasse gebruikt worden.
Lucerne is zelfs bij 4 melasse zeer moeilijk
goed te conserveren.
Wanneer het eiwitrijk materiaal niet gehakseld
wordt, zal het conserveermiddel zeer nauwkeurig
en gelijkmatig door het product moeten worden
gemengd. Met gemalen bieten zal dit zeer moeilijk
goed gaan.
Suikerbietenkoppen en -blad, zijn volgens de
koude methode bij secuur werken, goed in te kui
len, zonder dat grote verliezen optreden.
Aan de dikte van de op te brengen grondlaag en
het afdekken van de kanten moet bijzondere aan
dacht geschonken worden.
Het laagsgewijs inkuilen van een eiwitrijk gewas
met bietenkoppen en -blad als conserveermiddel
geeft te weinig slagingskansen.
Beide producten machinaal door elkaar hakselen
en mengen zal het, aantal geslaagde kuilen sterk
verhogen.
De verbouw van maïs, waaronder een mengsel
van lupinen en serradella wordt uitgezaaid en
waarbij de maïs melkrijp gelijktijdig met de lupi
nen en serradella wordt geoogst, zal door gebruik
making van een hakselmachine, een grote massa
met een behoorlijk eiwitgehalte opleveren, dat ge
makkelijk bewaarbaar is.
Daar het gebrek aan ruwvoer bij onze zware vee
bezetting jaarlijks toeneemt, kan deze teeltwijze
bijzonder worden aanbevolen.
Rijkslandbouwconsulentschap Zevenbergen.
M. MULDERS,
Hoofdassistent v. Weide- en Voederbouw.
R.R. Strathroy, April 1952.
Ontario, Canada.
Waarde Vrienden.
Hier in Canada en hoogstwaarschijnlijk wel voor
de laatste keer in dit winterseizoen, want de avon
den gaan weer korter worden en de zon weer war
mer. Dat wil zeggen, dat het werk weer aankomt
en dan schiet er het schrijven voor een boer weer
gemakkelijk bij in. Maar ik hoop volgende winter
toch weer terug te komen, met zo af en toe eens
een vertelling over ervaringen in de landbouw van
Canada.
Nu wil ik eerst eens iets schrijven over een pro
bleem van varkensziekten dat ik een poosje gele
den in „De Boerderij" las en bemerkte dat het de
zelfde kwaal zal zijn als wij hier soms ook mee
maken. En wel, verlamming met betrekkelijk
spoedig dodelijke afloop voor biggen of jonge
lopers. Men noemt hier biggen die van de moeder
zeug af zijn „Wieners".
Nu heb ik zelf de ondervinding dat wieners die
2 a 3 weken van de zeug waren, die ziekte kregen.
Op een morgen ging ik ze voeren en één was niet
zo hongerig als gewoon, aarzelde eerst even om
uit het nest te komen maar kwam toch. Hij at een
paar hapjes en scheen geen honger meer te heb
ben. Een uur later ging ik weer eens kijken, wierp
een beetje voer in de bak om te zien hoe het er
met hem bijstond. Maar toen bleek nummer twee
al aangestoken te zijn en de eerste liep net of hij
dronken was. Ik zag direct wat er gaande was,
omdat wij hetzelfde bij de boer ook al 2 keer had
den meegemaakt. Dus belde ik direct de veearts
op, maar deze was al op stap vanwege de drukte
en hij kwam bij mijn varkens juist op de middag.
Hij gaf ze allen een spuitje, maar die het eerste
ziek was, lag al zo goed als dood. De anderen had
den het ook al onder de leden. De ergste ging nog
dood voor de veearts weg ging. Maar de rest be
gon direct op te knappen. Nu vroeg mij die vee
arts of ik hem op wou bellen wanneer ik dacht dat
ze nog niet beter zouden worden, om ze dan nog
een spuitje te géven. Hij vroeg mij ook wat'ik dié