dit as sa al
ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND
Onze jonge boerenstand van nu heeft een taak
binnen en buiten onze landsgrenzen
INTERESSANTE
DUITSE EXCURSIE!
Redactie: P. Hendrikse, N. Filius, M. Kosten, L. de Jager, Z. Poppe, M. Poissonnier en
J. J. de Putter. Redactie-adres: Secretariaat L. J. G., Landbouwhuis, Goes.
Het zien van ongeveer 5000 plat
telandsjongeren in de veilinghallen
of op het vrije veld te Resteren, laat
niet na een overweldigende indruk
te maken op de bezoeker.
Het eerste grote optreden van de
P.J.G.N. is verleden tijd, geworden en
deze overkoepelende organisatie zal
uit deze uiterst geslaagde dag
krachten kunnen putten om nieuwe
banden te leggen tussen de jongeren
van de verschillende provincies.
Dat dit inderdaad nodig is, toonde
ons de eenzijdige belangstelling uit
de provincies Gelderland, Utrecht
en Overijssel. Waar we gelukkig
Zeeland wel direct achter mogen
noemen, naar hei ons toeschijnt.
Uit de overige provincies, of de daar
bestaande organisaties al dan niet
zijn aangesloten, was, naar men ons
mededeelde, uitermate weinig be
langstelling.
We zullen wel enige nummers
nodig hebben om U het één en
ander van deze landdag te vertellen.
Laten we beginnen met U de ver
korte rede van de heer Louwes aan
te bieden. Bij het lezen hiervan zult
U voldoende stof tot bezinning vin
den op Uw taak in Uw organisatie.
B.
Zoals reeds bekend is, zal de L.J.G.
dit jaar als sluitstuk van haar excur
sieprogramma een vijfdaagse tocht
organiseren naar Duitsland en wel
van Dinsdag 1 t/m Zaterdag 5 Juli
a.s.
De organisatie is in handen van de
V. H. S. te Goslar, die in deze mooie
omgeving natuurlijk het beste pro
gramma op kan stellen, wat mogelijk
is. Het behoeft wel geen betoog, dat
het zeer zeker de moeite waard zal
zijn om hierheen te gaan.
Het betreft hier een nationale ex
cursie met het doel het leggen van
internationale contacten; welnu wat
wilt U nog meer!
In het programma is opgenomen,
bezoek aan het Kaiser Wilhelm-insti
tuut (plantenveredeling), verschillen
de soorten boerderijen, enkele agra
rische industrieën, o.m. suikerfabriek,
Harzgebergte, bezichtiging van Gos
lar (oude middeleeuwse stad) en
waarschijnlijk een bezoek aan Bruns-
wijk).
De prijs van deze excursie zal lig
gen tussen de ƒ67 en 75 alles inbe
grepen.
U begrijpt dat het in verband met
de vele voorbereidingen noodzakelijk
is dat U zich tijdig aanmeldt bij de
bekende leden der excursiecommissie
(M. Romeijn, P. Janse, J. L. Mol, J.
M. Mol (voorlopig), J. W. de Putter
en M. C. J. Kosten). Voor West Z.
Vlaanderen is thans aan deze com
missie toegevoegd J. v. d. Wege,
Koninginnepolder 4, Biervliet.
Gelijktijdig met Uw opgave moet
U 75 storten; de opgave datum sluit
onherroepelijk 7 Juni a.s.
M. C. J. K.
Fragmenten uit een toe
spraak gehouden op de Na
tionale Landdag „Bloeiend
Land" te Kesteren op 7 Mei
1952 door de heer H. D.
Louwes, oud-voorzitter van
het Kon. Ned. Landbouw-
Comité.
Als ik mij richt tot de jonge
boerenstand, dan doe ik dat uit
drukkelijk tot de gehele platte-
landsjeugd van beiderlei ge
slacht; gij zult uw taak samen
als jonge mannen en vrouwen,
als man en vrouw verstaan of
gij zult het niet, maar het zal
niet zijn de één wel en de andere
niet. Toen alles in het leven nog
min of meer vaststond en door
bepaalde meningen en tradities
beheerst werd, kon de man nog
wel alleen naar buiten optreden
en de vrouw alleen in huis. Nu
schijnbaar weinig vast staat, de
traditie aan invloed inboette, nu
er veel nieuw moet worden ge
bouwd in ons leven en wij het
bestek daarvan nog niet zien, nu
kan alleen de gehele jeugd, nu
kunnen alleen man en vrouw
samen er iets van maken.
Laat je niet voorpraten, dat het nu
in de wereld bij uitzondering zo
slecht, moeilijk en hopeloos zou zijn.
Zeker, het is een hele opgaaf een door
oorlog verwoeste Betuwe weer op te
bouwen en te leven onder de dreiging
van een atoombom. Maar het is ook
geen kinderspel geweest vroeger een
overstroomde Betuwe weer bewoon
baar te maken of te leven onder de
eeuwige dreiging van epidemieën als
de beruchte „zwarte dood". En nooit
zal ik vergeten, dat ik eens van een
oude boerenarbeider uit mijn omge
ving, toen hem op zijn 100ste verjaar
dag werd gevraagd of hij zijn leven
nog weer wilde overleven, de besliste
uitspraak hoorde: de eerste 50 jaar
niet weer. Ik had het toen niet slech
ter dan mijn soortgenoten, maar wij
leden zóveel honger en gebrek, dat
ik dat niet gaarne weer zou doorma
ken. Daarom zou ik U willen aanra
den: verheerlijk het verleden niet te
veel noch verguis het heden te ras.
Guido Gezelle zegt het zo eenvou
dig en waar:
Het leven is een krijgsbanier,
Door goed' en kwade dagen
Gescheurd, gevlekt, ontvallen schier,
Kloekmoedig voorwaarts dragen.
Neem het leven zoals het naar zijn
aard is: een tocht over een smal pad
door een machtig en soms beangsti
gend bergland. Soms schijnt de zon
en alles lijkt goed, maar soms han
gen donkere wolken om de bergtop
pen en dan begrijpt gij het beeld van
de Psalmist als hij zegt: wolken van
donkerheid zijn rondom Hem. Klaag
niet te veel, dat er nu inderdaad wol
ken van donkerheid rondom ons leven
en ook rondom God zijn, want wij
weten óók van het licht, dat alleen
in al zijn heerlijkheid kan worden
ervaren na de donkerheid..
Uit volle overtuiging durf ik tot
jullie te zeggen, nu in Kesteren in
1952: zing van ganser harte
,,Ik ben jong en dat is fijn!"
Nu wil ik niet ook maar bij bena
dering trachten een gebruiksaanwij
zing voor het leven op te stellen, al
leen maar mijn gedachten geven
en dat behoeven niet jullie gedach
ten te zijn over wat in dat leven
het allerbelangrijkste is.
In de eerste plaats zou ik U willen
zeggen, dat ge in Uw verdere toe
komstige leven de betekenis van een
goed gezinsleven nooit tè hoog kunt
aanslaan. Alleen van de achtergrond
van een goed gezinsleven uit, kan de
gemiddelde mens in het leven komen
tot de volle ontplooiing van zijn krach,
ten.
Nu mosten wij helaas vaststellen,
dat dit allerbelangrijkste in een men
senleven vaak zonder goede voorbe
reiding tot hem komt.
Dan zou ik tot U willen zeggen:
Vraagt U eens af, waarom er in uw
dorp een kerk of misschien meerdere
kerken staan. Voor zover ge bewust
deel hebt aan het godsdienstige leven,
behoef ik er niet nader op in te gaan,
maar er zullen ook hier wel zeer
velen zijn, die de kerk feitelijk alleen
van de buitenkant kennen als een ge
bouw en een instelling, welke bij het
dorpsleven horen, maar van waaruit
geen levende kracht in hun eigen be
slaan overstroomt,
P-ïiet zonder zin en niet zonder, in
nerlijke bewogenheid heeft het voor
geslacht het ker kelijk leven verder ge.
nragen en de kerken eens gebouwd;
/ij hebben ervaren, dat zij het leven
zonder uit God geputte kracht niet
aan konden en dat zij hun geloofs
leven niet gaande konden houden,
wanneer het vanuit het krachtcen
trum der kerk niet telkens nieuw
voedsel ontving. Als ge daarover na
denkt, zult ge misschien beseffen, dat
er ook in uw leven leegten zijn, een
besef van onvoldaanheid, van angst
misschien, een zeker weten, dat er
•een grotere rijkdom en levensblijheid
moet te vinden wezen dan tot waar
ge nu zijt doorgedrongen. Dat besef
kan de aankondiging zijn van een
verlangen naar geloof; remt dat ver
langen niet af, maar ontwikkel het én
tracht deel te krijgen aan de boven
de maatschappelijke verhoudingen en
beslommeringen uitstijgende kracht
van het Christendom, van het Evan
gelie, dat zich ook, zij het in mense
lijke tekortkoming, in het kerkelijk
leven van uw dorp zal weten te open
baren.
Nu overgaande tot een ander ter
rein, wil ik U voorhouden: kent uw
vak De goede, kundige volbrenging
van de levenstaak is een machtig
hulpmiddel tot een goede levensont- j
plooiïng. Men zal daar nooit toe ko-
men, wanneer men zijn dagelijks werk
èn practisch èn theoretisch niet be
heerst.
Span U dus ten uiterste in uw vak
goed te kennen en dit geldt zeker i
óók voor de huisvrouw. Vader Cats
had wel gelijk, toen hij zeide:
Wie niet en kent
de grond van haar bedrijf
Blijft staag een slappe gans
en nooit een handig wijf
Aansluitende bij hetgeen ik boven
gezegd heb over uw plicht niet langer
alleen te nemen, maar ook bij te dra
gen tot een gezonde samenleving, kom
ik er nu toe U aan te moedigen actief
mede té doen in geheel het dorpsle
ven en dat van gewest en land. Ik
weet wel, dat ook op dit terrein wijze
zelfbeperking geboden is; het rnaat-
schappellijk leven is zó veelvormig
in zijn ontelbare organisaties, dat men
maar aan een deel er van zijn krach
ten kan geven. Een volk is het alge
meen stemrecht niet waard, wanneer
het niet met zijn nationale zaak weet
mede te leven; dit geldt óók voor een
ieder uwer. Daarnaast zijn er de
jeugdorganisaties, standsorganisaties
en coöperaties, die zonder uw mede
doen niet aan hun doel kunnen be
antwoorden. Plet is zo gemakkelijk te
denken, dat men dit maar moet over
laten aan enkele baant jesgasten, maar
in wezen is dit klaploperij van de
ergste soort. Zonder deze veelvuldig
heid van organisaties zou uw leven
heel wat minder veilig, zeker en wel
varend zijn.
Ten slotte zou ik U met grote over
tuiging willen voorhouden: ga ook,
zo gij immer kunt. naar het buiten
land Wanneer één ding meer en
meer komt vast te staan, dan is het
wel dit, dat met name W.-Europa
naar een veel sterkere samenwerking
moet toegroeien. Deze samenwer
king krijgt het meest duidelijk gestal
te op het terrein van het samengaan
in militair verband. Met alle erken
ning van de noodzaak daarvan moe
ten wij ons toch bewust zijn, dat ook
uit een andere achtergrond deze
samenwerking waard is nagestreefd
te worden. Een betere dienst kan
men de toekomst van Europa niet be
wijzen dan door aan jonge mensen
door eigen ervaring opgedane kennis
van vreemde landen te brengen.
Als U dit doet, zult U nooit moeten
vergeten, dat U in het buitenland am
bassadeurs en ambassatrices van uw
volk zijt d.w.z. ge moet ook daar de
„boel hoog houden". Uw gedrag moet
zijn een goede openbaring van Neder
lands fatsoen. Maar tevens zult ge
moeten beseffen, dat ge in het bui
tenland zijt om te leren en indrukken
op te doen en ge zult dus de neiging
moeten onderdrukken te veel te ver
tellen hoe het „bij ons" is, maar
vooral open staan te begrijpen, waar
om de verhoudingen in het buiten
land zijn zoals ze zijn, waarom men
de dingen doet, zoals men ze doet.
Als ge naar het buitenland gaat,
tracht dan zo immer mogelijk vooraf
iets van de taak-te kennen en van dé
geschiedenis en de omstandigheden
van het land, waarheen ge gaat. Elk
volk zoals het nu reilt en zeilt leeft
aan de oppervlakte van een eeuwen
lange wordingsgeschiedenis. Als ge
niets weet van wat zich in de diepte
van de tijd heeft afgespeeld, kunt ge
ook niet begrijpen, wat er heden aan
de oppervlakte zichtbaar is.
Ik ben hiermede gekomen aan het
eind van hetgeen ik U te zeggen heb.
Ik wil besluiten met enkele woorden
aan te halen, die eens werden uitge
sproken door den senvoudigen mens,
die als Koning George V van Enge
land in dit jaar gestorven is, woor
den, die hij tot zijn volk richtte op
Nieuwjaarsdag 1940 en die luiden als
volgt:
„Ik sprak tot de man, die aan de
poort van het jaar stond: geef mfj
ren licht opdat ik veilig in het onbe
kende moge binnentreden. En hij
antwoordde: ga uit in de donkerheid
en leg ,ie hand in de hand van God.
Dat zal beter voor je zijn dan licht
en veiliger dan een bekende weg".