CHEMISCHE ONKRUIDBESTRIJDING
IN VEZELVLAS
Zitdagen
FREESMACHINE OP HET BOUWLAND
OP DE ERE GALERIJ
Bericht voor de
Afdelingspenningmeesters
Nog steeds stuit men bij het bezichtigen van
vlaspercelen in de practijk op het feit, dat men
zich te weinig realiseert, dat het toepassen van een
chemische onkruidbestrijding in vezelvlas een
noodmaatregel is, welke, vooral indien deze niet
met de nodige voorzorgen en stipt volgens de aan
gegeven richtlijnen wordt uitgevoerd, altijd grote
risico's met zich medebrengt. Bij toepassing van
een chemische onkruidbestrijding in graangewas
sen bijv. loopt men veel minder risico.
Hiertegenover staan vele gevallen, waarbij de
chemische onkruidbestrijding met succes is uitge
voerd en tot een goed resultaat heeft geleid. Ech
ter wordt hier doorgaans minder ophef over ge
maakt dan over de gevallen, waarbij het gewas
ernstige schade heeft geleden. Veelal wordt de
fout dan niet gezocht in een verkeerde toepassing,
maar wordt het ongunstige resultaat aan het mid
del geweten.
Juist omdat bij het uitvoeren van een chemische
onkruidbestrijding in vezelvlas zo veel factoren een
rol spelen en een zo grote nauwkeurigheid is ver
eist, verdient het in alle opzichten aanbeveling om
in eerste instantie een te sterke onkruidopslag te
voorkomen. Dit kan men bereiken door:
1. bij de keuze van zijn vlasland uit te gaan van
een onkruidvrij perceel;
2. een zorgvuldige grondbewerking, welke men
zo mogelijk vlak voor de zaai nog eens her
haalt door het perceel licht op te eggen;
3. bij het opstellen van het bouwplan rekening te
houden met het feit, dat als men het volgend
jaar op een bepaald perceel vlas wil zaaien,
men in de voorvrucht, bij voorkeur granen,
reeds een onkruidbestrijding toepast.
"^4
Staat men ondanks deze voorzorgsmaatregelen
voor het feit, dat men toch te veel onkruid in zijn
vlasland krijgt en dat men dit niet met het gebrui
kelijke wieden met de hand of met een mechani
sche bewerking de baas kan blijven, dan is het toe
passen van een onkruidbestrijding met chemische
middelen inderdaad het laatste redmiddel en is
dit tevens ook verantwoord.
De beslissing of men tot een chemische onkruid
bestrijding moet overgaan, kan reeds betrekkelijk
kort na de opkomst van het gewas worden ge
nomen. Trouwens deze beslissing moet vroeg wor
den genomen, omdat de meeste onkruiden slechts
afdoende zijn te bestrijden, indien men er vroeg
genoeg bij is en de onkruiden nog jong of juist
gekiemd zijn. Hoe langer men wacht, hoe moei
lijker de onkruiden te bestrijden zijn.
Men dient zich dan allereerst te overtuigen met
welke soort van onkruiden men in hoofdzaak te
maken heeft, aangezien hierdoor de keuze van het
middel wordt bepaald. Heeft men overwegend last
van éénjarige zaadonkruiden als hennepnetel, her
derstasje, herik, knopkruid, klaproos, knopige dui
zendknoop, korenbloem, witte krodde, kamille,
mosterdopslag, muur, hanepoot of perzikkruid,
nachtschade, spurrie, varkensgras of zwaluwtong,
dan verdienen de butylphenol (DNBP) bevattende
middelen de voorkeur. Treft men voornamelijk
distels, boterbloemen, koolzaadopslag, herik, mel
de, paarde- en pinksterbloemen, stekels, wikke- of
weegbreesoorten aan, dan zal men meer resultaat
bereiken met 't gebruik van groeistoffen (MCPA)
bevattende middelen. Onkruiden als akkerpaarde-
staart, duist, hoefblad, kweek, kleefkruid, veen-
wortel, wilde haver, windhalm en zuringsoorten
zijn zeer moeilijk te bestrijden en vereisen speciale
maatregelen.
Heeft men aan de hand van het aanwezige on
kruidbestand de keuze van het middel bepaald, dan
volgt de uitvoering der bestrijding.
Hoewel de DNBP-middelen de voorkeur verdie
nen zal men in enkele gevallen toch met MCPA-
middelen meer succes hebben. Om de schade van
deze laatste middelen, welke zich uit in verkrom
mingen van de stengel, zoveel mogelijk te beper
ken, dient de bestrijding met MCPA bevattende
middelen zo vroeg mogelijk te worden uitgevoerd,
dit wil zeggen zodra het gewas 5 cm hoog is. Men
gebruikt dan hoogstens 500 gram actieve stof per
1000 liter spuitvloeistof per ha, dus maal de
voorgeschreven dosering van MCPA middelen voor
granen. De in België en Frankrijk sterk gepropa
geerde MCPA-middelen Agroxone Lin of Linazol
zijn in feite niets anders dan de gewone MCPA-
middelen met 10 actieve stof en dus niet zo sterk
geconcentreerd als de meeste in ons land verkrijg
bare MCPA-middelen (zie Bericht P. D. no. 987).
Bij het gebruik van DNBP-middelen, waarbij men
uitgaat van een concentratie van 6 liter per 1000
liter spuitvloeistof per ha dient men te wachten
tot de vlasplantjes 810 cm hoog zijn, aangezien
anders de jonge vlasplantjes nog te teer zijn en
door verbranding van het blad wegvallen.
Met de DNC bevattende middelen, vooral met
die, welke als natriumzout of als natrium-ammo-
niumzout in de handel worden gebracht, zijn ook
wel goede resultaten te bereiken, maar hpewel
minder sterk werkend dan de ammonium DNC
verbindingen, geven ze volgens de laatste proef
veldresultaten minder gunstige resultaten dan de
DNBP bevattende middelen.
Naast de lengte van het gewas spelen ook de
weersomstandigheden een grote rol. Hoe later
men in een droge weersperiode spuit, hoe minder
gevoelig het vlas wordt. Spuit men direct na een
natte weersperiode dan is de schade doorgaans
veel groter, omdat het vlas veel gevoeliger is, voor
al voor kleurstoffen als de DNC en DNBP be
vattende middelen.
Bij het toepassen van een chemische onkruid
bestrijding heeft men naast het onderzoek naar
de samenstelling van het onkruidbestand (voor de
keuzebepaling van het middel), de lengte van het
gewas en het weersverloop tijdens de groeiperiode
nog de volgende richtlijnen strict in acht te nemen:
1. men passé de bestrijding slechts toe in een ge
zond groeiend gewas, dat zich gemakkelijk van
een eventuele schade kan herstellen;
2. men make gebruik van een normale lage druk-
sproeimachine; vernevelen is voor vlas met de
thans beschikbare onkruidbestrijdingsmidde
len voorlopig nog uit den boze;
3. de machine dient regelmatig te sproeien, waar
bij men de sproeidoppen tevoren op verstop
pingen controleert;
4. de sproeiboom moet op een zodanige hoogte
zijn ingesteld, dat de sproeikegels elkaar net
op de hoogte van het gewas raken;
5. men bevestigt de sproeiboom bij voorkeur voor
aan de machine en gebruikt bij voorkeur
sproeidoppen, die waaiervormig en niet kegel
vormig spuiten;
6. men vult de sproeitank eerst half vol met
water en voegt dan het middel toe om daarna
de tank met water vol te maken;
7. van MCPA-10 %j bevattende middelen gebruikt
men 5 liter per 1000 liter spuitvloeistof per ha,
van DNBP bevattende middelen gebruikt men
6 liter per 1000 liter spuitvloeistof per ha;
8. overlappingen dient men te voorkomen, het
geen o.m. inhoudt dat men niet spuit bij harde
wind;
9. men spuit niet, wanneer het vlas nog nat is
van dauw, mist of regen of wanneer de rela
tieve vochtigheid zó hoog is, dat het vlas na de
besproeiing duidelijk nat is geworden;
10. men spuit niet:
a. bij fel zonnig en warm weer;
b. bij zeer droge dagen met gure, schrale
Oostenwind
c. bij kans op zware nachtvorst;
d. bij dreigende regen of vlak na een regen
periode
11. constant droog weer met een half bewolkte
lucht, een temperatuur van 1520° C. en een
relatieve vochtigheid van 75 geeft de
meeste kans op een gunstig resultaat.
Tenslotte dient men zich er van bewust te zijn,
dat het uitvoeren van een chemische onkruidbe
strijding preciesewerk is, dat de meeste kans op
een gunstig resultaat geeft, indien men de voor
geschreven richtlijnen nauwkeurig in acht neemt.
Hierbij wordt onder een gunstig resultaat verstaan,
dat de onkruiden öf vernietigd öf dusdanig aange
tast worden met een minimale schade aan het ge
was, dat het vlas boven het onkruid kan uitgroeien
en geleidelijk aan het onkruid verstikt.
Bij gebruik van MCPA middelen is het resultaat
eerst na 12 weken goed te zien, bij gebruik van
DNBP middelen na 24 uur en van DNC middelen
reeds na enkele uren.
Voor een volledig overzicht van de beschikbare
middelen wordt verwezen naar het Bericht no 987
van de Plantenziektenkundige Dienst te Wagenin-
Ir J. C. FRIEDERICH.
Ned. Vlasinstituut, April 1952.
Opnieuw kunnen wij in deze rubriek weer mel
ding maken van een aantal langdurige dienstbe
trekkingen en wel van:
De heer Joh. Verijzer te Kruiningen, die op 1
Mei j.l. 50 jaar in dienst was op'het bedrijf van de
heer J. L. van Nieuwenhuijzen, Wittesteeweg 3,
Kruiningen. De heer Verijzer mocht bij deze ge
legenheid tevens de eremedaille in zilver, verbon
den aan de orde van Oranje-Nassau in ontvangst
nemen.
Op dezelfde datum was het eveneens 50 jaar ge
leden, dat de heer Joh. Manui te Schuddebeurs in
dienst trad op het bedrijf van de heer L. A. de
Vlieger, Zandvliet" te Schuddebeurs.
De heer P. H. Voshol te Dreischor herdacht op
1 Mei het feit, dat hij 40 jaar in dienst was op
het bedrijf van de heer C. J. M. Klompe, „Wester
hoeve" te Dreischor.
Tenslotte was het voor de heer M. Mol te Ouwer-
kerk op 1 Mei 35 jaar geleden, dat hij zijn werk
zaamheden aanving op het bedrijf van de heer J.
v. d. Stolpe te Ouwerkerk.
Onze hartelijke gelukwensen.
De tentoonstelling, welke in Juni door de Kring
Axel zal worden georganiseerd is voor de leden
der Z. L. M. gratis toegankelijk, mits zij in het be
zit zijn van de lidmaatschapskaart voor 1952.
Het is derhalve van belang, dat de penningmees
ters ervoor zorg dragen, dat de leden hunner af
delingen vóór de tentoonstelling de lidmaatschaps
kaart 1952 hebben ontvangen.
Zeeuws Voorlichtingsinstituut op
Verzekeringsgebied.
WISSEKERKE: Woensdag 7 Mei a.s. op de beurs,
van 11 tot 13 uur (de heer Wegner).
ZïERIKZEE: Donderdag 8 Mei a.s. in Hotel „Huis
van Nassau", 11 uur (de heer Wegner).
ST. MAARTENSDIJK: Donderdag 8 Mei a.s. in
Hotel „Hof van Holland", van 10.30 tot 12.30
uur (de heer Cevaal).
ST. ANNALAND: Vrijdag 9 Mei a.s. op de beurs,
van 10.30 tot 12.30 uur (de heer Cevaal).
GOES: Iedere Dinsdag op het Landbouwhuis te
Goes.
Komt hier met Uw vragen op het gebied van de
ouderdomsvoorziening; kapitaal-, risico-, lijfrente-,
successie-, studie- en uitzetverzekering.
Tevens is dit de geschikte gelegenheid om af
spraken te maken voor huisbezoek.
Het gebruik van een freesmachine in de tuin
bouw is algemeen bekend. Deze bedrijven lenen
zich in het algemeen beter voor een bewerking
met kleiner materiaal dan een trekker met toebe
horen. Het gebruik van een freesmachine in de
landbouw is veel minder algemeen, hoewel onder
bepaalde omstandigheden hiervan toch een zeer
nuttig gebruik van gemaakt zou kunnen worden.
Een vooruitstrevende loonwerker op Walcheren
past deze manier van voorjaars-grondbewerking
reeds voor het tweede seizoen met succes toe. Hij
heeft daartoe een Rotary Hoe frees, welke aan
vrijwel iedere trekker met driepuntsophanging en
hydraulische lift bevestigd kan worden aan zijn
David Brown Cropmaster wieltrekker gemonteerd.
De aandrijving van de frees geschiedt vanaf de
aftakas. Via een aandrijfas met twee kruis-
kóppelingen en een vertragingskast wordt een
zware rollenketting aangedreven, welke op zijn
beurt weer de as met daarop de messen aandrijft.
In totaal zijn 6 rijen met 4 haakse gebogen messen
op deze as bevestigd. Daar de aftakas met twee
verschillende snelheden is uitgevoerd, kan ook aan
de messen een verschillend aantal omwentelingen
worden gegeven. De werkdiepte, welke varieert
van 7 tot 20 k 25 cm, kan worden geregeld met de
lift en door het hoger of lager stellen van het
steunwiel. De werkbreedte bedraagt 1,20 m. Het
freeslichaam wordt door een grote beschermkast
geheel afgeschermd.
De vereiste trekkracht bedraagt minstens 25 pk.
Op normale bedrijven zal deze machine zeker
niet te prefereren zijn boven onze gewone voor-
j aars-grondbewerkingswerktuigen. De aanschaf
fingsprijs is vrij hoog, ruim 2700,en de capa
citeit, gezien de geringe werkbreedte, vrij laag.
Daar op enigszins ongelijk liggende gronden slechts
in de le versnelling kan worden gereden, duurt de
bewerking van 1 ha ±5 uur. Wanneer er geen al
te diepe greppels in het perceel voorkomen en het
land tevoren wat gelijk gesleept is, kan in de 2e
versnelling worden gereden. De structuur van de
grond en de diepte van bewerken spelen daarbij
natuurlijk ook nog een rol.
Onder de gegeven omstandigheden komen op
Walcheren talloze percelen voor, welke bovenop
zo hard zijn als beton en waarvan men niet weet
hoe ze te bewerken. Met een egge is het niet te
doen en met een schijvenegge worden vrij grote
harde brokken verkregen. Door de freesmachine
wordt de bovengrond als het ware stuk gemalen
en wordt er een laag losse grond met kleine kluit
jes verkregen. Na een bewerking met kettingegge
en sleep zal de grond meestal direct goed liggen
om bieten te zaaien, terwijl voor andere gewassen
als granen en aardappelen, dikwijls geen nadere
bewerking zal toegepast moeten worden. Ook het
onkruid is men in één keer radicaal kwijt. Te dun
staande lucerne klavers werden met goed resultaat
het vorig jaar op deze manier bewerkt. De slijtage
van deze frees valt erg mee en bepaald zich hoofd
zakelijk tot de messen, welke verwisselbaar zijn.
Nogmaals zij er op gewezen, dat op de normale
bedrijven voor deze machine geen grote toekomst
aanwezig is. De loonwerker op Walcheren deed
echter een gelukkige greep door haar aan te schaf
fen, wat voor menige Walcherse boer de laatste
twee jaar een uitkomst betekende.
De Hfd. Ass. v. d. Werktuigen,
J. G. VAN LIERE.