Plattelandsvrouwen
NATIONALE
Doet U dat
Een goede huismoeder zorgt vooruit.
Ja zeker, ais U er voor zorgt, dar Uw man
en Uw kinderen verzekerd zijn bij de
LEVENSVERZEKERING-BANK N.V.,
SCHIEKADE 130 - ROTTERDAM - TELEFOON 82700
Vraagt vrijblijvend advies
of na het ingaan van het pensioen komt te over
lijden, de betaalde premiën gerestitueerd worden.
Maar is er een gezin, of hoopt men een gezin te
vormen, dan kieze men: of een kapitaal verzeke
ring, d.w.z. een uitkering ineens bij overlijden of
bij het bereiken van een vooraf bepaalde leeftijd,
of een kapitaal verzekering met overlevingsrente
d.w.z. dat bij overlijden de verzekerde som wordt
uitgekeerd en het reste-ende deel der verzekerings
termijn nog een bepaald percentage (10, 15 of
20 per jaar wordt uitgekeerd. Of men sluite
een Ideaalverzekering. Bij overlijden wordt dan
wederom jaarlijks een bepaald percentage (10, 15
of 20 uitgekeerd en aan het einde van de ver
zekeringstermijn het volle kapitaal.
Nu hangt het van de omstandigheden af, welke
vorm men zal kiezen. Heeft men schuld op het be
drijf, dan is een Kapitaalverzekering met over-
levings'ente van veel waarde. Immers, dan kan bij
overlijden, de vrouw de schuld geheel of ten dele
aflossen. Bij een Ideaalverzekering ontvangt de
vrouw op oudere leeftijd de uitkering voor haar
oude dag.
Zeer dikwijls gaat men de verzekering splitsen;
neemt een Ideaalve-zekering en een Kapitaalverze
kering met overlevingsrente.
Dit zijn dan de voornaamste vormen. Wenst
men een verzekering met bepaalde afwijkende
vormen, dan kan die ook verstrekt worden, maar
meestal blijkt later, dat men toch het voorgestelde
doél niet bereikt.
Voor hen die reeds op een leeftijd gekomen zijn,
dat verzekeren niet meer mogelijk is, bestaat de
gelegenheid tot het kopen van een lijfrente.
Bij de behandeling van de belastingaftrek door
een verzekering, komen we hierop in een volgend
artikel terug.
DE UITSLAG
van het onderzoek van de kuilvoeder-
monsters 1951 en enige wenken voor
de praktijk in West-Brabant.
Inleiding.
Dat voeren met oordeel noodzakelijk is, om vee
te hóuden met voordeel, zal door weinig veehouders
meer worden betwijfeld.
Om een goed inzicht te krijgen in de waarde van
het gewonnen ruwvoer, is het chemisch onderzoek
onmisbaar.
Het is dan ook zeer verheugend, dat de aantallen
ruwvoermonsters, die ingestuurd worden ter
onderzoek, steeds groter worden.
In het afgelopen winte-seizoen werden in het
ambtsgebied van West-Brabant 133 kuilvoer-
monsters ingestuurd ter onderzoek. Dit waren
monsters, waarvan de boeren zelf zeer graag de
samenstelling wisten.
Över de techniek van het inkuilen bestaat nog
een grote verwarring, speciaal over de methode,
welke het best kan worden toegepast. Derhalve is
het voor de boer van dubbel belang, te weten of
met de door hem gevolgde werkwijze, inderdaad
succes be-eikt kan worden; d.w.z. de verliezen zo
gering mogelijk zijn.
Het veel voorkomende gemengde bedrijfstype en
het grote verschil in grondsoort in ons gebied ma
ken de zaak nog moeilijker en ingewikkelder. Op
het gemengde bedrijf immers worden op het bouw
land, alleTei stoppelgewassen verbouwd zoals:
stoppelklaver, lupinen, serradella, knolgroen, snij-
rogge en Westerwolds-raaigras. Op de betere
gronden is de verbouw van suikerbieten van grote
betekenis. De stoppelgewassen en de suikerbieten
koppen en -blad, worden grotendeels bestemd om j
ingekuild te worden. Naast hooien en drogen
wordt ook van het grasland, een gedeelte van de
grasopbrengst in het vroege voorjaar, ingekuild.
De hoeveelheden eiwit, welke in al de opgenoem- i
de producten voorkomen zijn zeer verschillend. j
Vaak komt het voor, dat twee of drie producten
gelijktijdig worden geoogst en gemengd worden f
ingekuild. Wanneer daa bij. nog gevoegd wordt,
de ongunstige weersomstandighedcn, welke het
wisselende klimaat nu eenmaal me-'e brengt, dan -
is het zeer begrijpelijk, dat bij onnauwkeurig wer
ken het inkuilen, nog al eens een minder goed
resultaat geeft. Er wordt wel beweerd, dat on
danks de verschillende methodes, welke als goed
bruikbaar bekend staan, er toch altijd nog een aan
tal kuilen bij zijn, welke mislukken.
Dit is inderdaad zo, wij kunnen er echter onmid
dellijk aan toevoegen, dat een methode met 100
slagingskans en zonder nauwkeurig werken door
de boer, nimmer zal gevonden worden. Geen en
kele methode van inkuilen is bestand tegen slordig
en dom werk. De slagingskans van iedere methode
van inkuilen, hangt voor 50 af, van de nauw
keurigheid van werken bij het inkuilen, of anders
gezegd, hangt af van de boer. Niet de inkuilmetho-
de, niet de hakselmachine maakt de kuil, maar de
boer
Wanneer iemand gaat inkuilen, moet hij het plan
hebben een goede kuil fe maken, en dit plan met
zo groot mogelijke doeltreffendheid te willen uit
voeren.
Volgens ons, hangt dus het slagen van de kuil,
zeker zo veel af van de kundigheid en de zorgen
van de boer, als van de gevolgde methode, uitge
zonderd de „warme" methode; welke zelfs bij snel
en accuraat werken niet het gewenste resultaat
geeft.
Het slagingspercentage van de onderzochte kuilen.
Het C.I.L.O. te samen met het Rijksproefstation
in Hoorn, is tot de conclusie gekomen, dat de pH
van een kuil, behalve vodr de vóórverwelkingskui-
len, een goede waardemeter is, voor de bepaling
van het verlies aan voederwaarde, welke in de kuil
plaats heeft, of nog plaats zal hebben.
Kuilen, waarvan de pH 4,2 is of lager, zijn goed
geslaagd, met een pH van 4,3 tot 4,6 zijn matig ge
slaagd. Kuilen met een pH van 4,6 of hoger moe
ten uit conserveringsoogpunt beschouwd, mislukt
genoemd worden.
Wij hebben nu dezelfde indeling gebruikt om de
uitslagen van het chemisch monster-onderzoek te
rangschikken.
totaal aantal percentage percent. percent,
onderz. kuilen geslaagd matig gesl. mislukt
133 56 19 30
Om verwarring te voorkomen is het kuilvoer
ondergebracht in drie groepen.
Groep I. Eiwitrijke gewassen zoals: gras, kla
ver, lucerne, wikken, lupinen en mergkool.
Groep II. Matig eiwitrijke gewassen. Deze groep
bestaat uit: gekuilde snijrogge en haver.
Groep III. Hierin zijn ondergebracht: suikeibie-
tenkoppen en -blad.
Daar het aantal kuilen te klein is, om alles apart
te vergelijken, zijn de conserveringsmiddelen, welke
gebruikt zijn bij de hakselmachines, zoveel moge
lijk bijeen gevoegd onder één kolom.
Als toevoegingsmiddel werden gebruikt: melas
se, suikerpulp, voederbieten, A.I.V.-zuur en wei
pasta. Daar zowel A.I.V.-zuur als weipasta in 1951
voor het eerst, en toen slechts proefsgewijs bij het
gehakseld inkuilen geprobeerd is, zal het resultaat
met deze middelen apart vermeld worden.
.Groep I. Eiwitrijke gewassen.
Hakselmachine met toevoeging
Hakelmachine met toevoeging van A.I.V.-zuur
Hakselmachine met toevoeging van weipasta
Hakselmachine zonder toevoeging
Ongehakseld met A.I.V.-zuur
Ongehakseld met toevoeging van gemalen bieten
Ongehakseld koud zonder tpevoeging
Ongehakseld „warm" zonder toevoeging
Deze „warme" methode is eigenlijk niet te ver- i
gelijken met de echte warme Friese methode, maar i
is te beschouwen als een mislukte koude methode.
hetgeen ook uit het pH blijkt.
Het blijkt duidelijk, dat hakselen met toevoeging,
voor eiwitrijke gewassen de enig juiste methode is.
Dat er nog 11 van deze kuilen is mislukt, moet
toegeschreven worden aan het gebruik van te wei.
nig melasse bij zeer eiwitrijk materiaal, zoals:
klaver of lueerne. Voor klaver zal zeker 4 me
lasse moeten worden gébruikt. Voor gras kan bij
zeer nauwkeurig werken, met iets minder worden
volstaan. Lueerne laat zich tot nu toe, volgens
geen enkele toegepaste methode, veilig en goed
conserveren.
Dit gewas kan dan ook beter bestemd worden
voor kunstmatig drogen of hooien.
Bij het hakselen met toevoeging van A.I.V.-zuur
is het zuur pas toegevoegd, toen het gehakselde
product in de kuil werd geblazen. Daar er ge
regeld materiaal in de kuil geblazen word, moet
steeds worden gespoten. De gebruikte concentra
tie was 1 op 12, zodat maar de helft van de hoe
veelheid zuur is gebruikt, welke anders zon dei'
hakselen wordt geadviseerd.
De kosten van het zuur bedragen dus bij hakse
len maar de helft, vergeleken bij de methode
A.I.V.-zuur zonder hakselen.
Bovendien krijgt het vee bij het voeren veel min
der vrij zuur naar binnen. Hakselen onder toevoe
ging van weipasta gaf eveneens een goed resul
taat. De mislukte kuil, welke veel last had van
ingedrongen water, bevatte een zeer jeugdig ge
oogst klavergewas met een pH van 4,6.
De kuilen met toevoeging van bieten, zonder dat
er gebruik gemaakt is van een hakselmachine,
blijken over het algemeen gezien, een behoorlijke
pH te bevatten.
Toch zullen de verliezen groter zijn, dan uit de
pH is af te leiden. Wanneer de kuilen worden be
monsterd, wordt over de gehele dikte van de kui
len de boor ingebracht. De laagsgewijs toegevoeg
de bieten, hebben een lagere pH dan het gekuilde
eiwitrijke product. De gevonden pH in het meng-
monster kan heel goed beneden 4,2 liggen, terwijl
deze pH plaatselijk in de kuil toch veel hoger kan
zijn, met alle gevolgen van dien.
Om verliezen te voorkomen zal men een zo goed
mogelijke menging bij deze methode moeten toe
passen.
Het kuilen van eiwitrijke gewassen zonder toe
voeging blijkt, ook weer bij dit onderzoek, onmoge
lijk te zijn. Vooral wanneer gebruik gemaakt
wordt van een hakselmachine, welke machine nogal
wat geldelijke kosten meebrengt, is de slagings
kans zonder toevoeging te klein.
Om na te kunnen gaan of door hakselen en door
gebruikmaking van conserveringsmiddelen, een
hoger eiwitgehalte in de kuil wordt verkregen, is
de volgende indeling gemaakt, voor de groep
eiwitrijke gewassen.
a. Kuilen, welke in de droge stof meer dan 10
V.R.E. bevatten, zijn hoog in eiwitwaarde.
b. Kuilen, welke in de droge stof 810 V.R.E.
bevatten, hebben een behoorlijke eiwitwaarde.
c. Kuilen, welke in de droge stof minder dan
8 V.R.E. bevatten, hebben een lage eiwit
waarde.
Om het geheel niet te ingewikkeld te maken,
zijn de gehakselde kuilen al of niet met toevoe
ging van een conserveringsmiddel, en de ongehak-
selde kuilen met toevoeging, behalve wanneer
voederbieten zijn gebruikt in een hoofd samen
gevat.
Ongehakselde kuilen met toevoeging van voe
derbieten zijn apart bekeken, evenals de kuilen
zonder toevoeging. Gehakselde kuilen en onge
hakselde kuilen met toevoeging behalve bieten.
Totaal meer 8 tot minder
aantal dan 10 10 dan 8
kuilen V.R.E. V.R.E. V.R.E.
gehakselde kuilen 61 st. 38 38 24
ongehakseld met
gem. bieten 12 st. 17 83
zonder toevoeging 10 st. 10 90
Ofschoon het eiwitgehalte in de kuil nauw
samenhangt met het groeistadium, waarin geoogst
wordt en de hoeveelheid stikstof, welke niet van
een vlinderbloemig gewas wordt gegeven, kan bij
deze vergelijking toch niet ontkend worden, dat bij
de twee laatst genoemde methodes, belangrijke
eiwitverliezen in de kuil hebben plaats gehad.
Voor kuilen zonder toevoeging is dit zonde" meer
duidelijk. Bij de kuilen, waardoor gemalen bieten
zijn gemengd, lijkt het enigszins onbegrijpelijk.
Vooral, daar in deze groep 53 een pH heeft be
neden 4,2 en slechts 26 boven 4,5.
Daar deze bieten laagsgewijs worden toegevoegd,
kan vrijwel zeker aangenomen worden, zoals reeds
eerder is opgemerkt, dat de pH in de lagen eiwit
rijk materiaal boven 4,2 ligt. In deze lagen zal zeer
waarschijnlijk een belangrijke eiwitafbraak ten
gevolge van een verkeerde bacteriënwerking,
plaats hebben gehad.
aal aant.
perc. pH
perc. pH
perc. pH
kuilen
beneden
tussen
boven
4,2
4,2—4,6
4,5
29 st.
82
7
11
8 st.
100
4 st.
75
25
7 st.
28 V2
28
43
13 st.
46
23
31
12 st.
53
21
26
9 st.
11
11
78
1 st.
100
(Wordt vervolgd).
Rijkslandbouwconsulentschap Zevenbergen
M. MULDERS,
Hoofdassistent v. Weide- en Voederbouw.