TUINBOUW
DE Z.L M. OOK ST AN DSORG AN ISATIE VOOR
DE TUINBOUW!
Nieuwe Uitgaven.
PLATTELANDSVROUW
.DE WONING EN HAAR
INRICHTING".
X Goes over: „Het Wonen". X
Op de gehouden tuinbouwmiddag van de Z. L. M.
verwees de Voorzitter, sprekende over de betekenis
van de Z. L. M. als Standsorganisatie voor de tuin
bouw, naar zijn artikel over dit onderwerp in het
Zeeuwseh Landbouwblad van 16 Juni 1951.
Mogelijk is dit artikel bij velen reeds min of meer
uit de gedachten geraakt; weshalve wij hier op één
en ander terugkomen. Dit onderwerp, n.l. waarom
de Z. L. M. ook Standsorganisatie voor de Tuin
bouw is moet met name vele fruittelers niet precies
duidelijk zijn.
De doorsnee fruitteler redeneert immers aldus,
de boeren hebben de Z. L. M. en wij de N. F. O.,
waarom moeten wij nu ook nog lid zijn van de
Z. L. M.?
Wij zullen onze boontjes wel doppen in de N.F.O.;
dat is onze standsorganisatle.
Laten wij daarom beginnen met voorop te stel
len, dat de N.F.O. geen standsorganisatie is, ook
niet voor de fruittelers. Om dit duidelijk te maken
is het wellicht goed nader te omschrijven wat pre
cies een standsorganisatie is.
Een standsorganisatie nu (de Z. L. M.) dient zo
wel de sociale-economische als technische en cul
turele belangen van haar leden te behartigen.
Onder leden te verstaan alle bedrijfsgenoten in het
agrarisch b.edrijf, waaronder ook öe fruittelers be
horen.
Wanneer men dit zo leest zou men op kunnen
merken, wanneer al deze zaken door de stands
organisatie behartigd werden en worden waarom
is" er dan eigenlijk nog een N.F.O. ontstaan?
Dit waarom dateert reeds van 1898, in welk jaar
de Nederlandse Pomologische Vereniging is opge
richt met de bedoeling te trachten de teelt van
beter fruit te bevorderen. De fruitteelt was toen
tertijd een onbekende tak van bedrijf en door mid
del van deze vereniging meende men de zeer ver
spreid wonende amateur fruittelers tot elkaar te
kunnen brengen om van elkaar het nodige omtrent
de teelt van fruit te weten te komen. Men kon
de Pomologische Vereniging dus als een bedrijfs
vereniging beschouwen, zoals er op dit moment zo
vele van dergelijke verenigingen op landbouw
gebied zijn.
De amateur-fruitteelt is echter in de loop der
jaren uitgegroeid tot beroepsfruitteelt, het areaal
is sterk uitgebreid, hetgeen voor de Nederlandse
Pomologische Vereniging aanleiding was zich niet
alleen bezig te blijven houden met de behartiging
van d'e cultuurtechnische belangen, doch ook met
de bedrijfs-economische belangen.
Om het karakter van de vereniging ook in de
naam duidelijker te doen uitkomen werd in 1946
haar naam gewijzigd in Nederlandse Fruittelers
Organisatie N. F. O.
Dank zij de gunstige financiële uitkomsten tij
dens de oorlogs- en na-oorlogse jaren is de belang
stelling voor het fruitte'en sterk toegenomen, en
is de fruitteelt uitgegroeid van een onbeduidend
takje tot een forse t-k van het agrarisch bedrijf.
Vrijwel gelijke tred hield hiermede de groei der
N. F. O., d'e zich gesteurd en gedragen ziet door
de voltallige staf van de Rijkstuinbouwvoorlich-
tingsdienst. D't is overigens zeer begrijpelijk, in
dien men de N. F. O. ziet als vak-technische orga
nisatie.
Was voor ru'm 50 jaar de nu bestaande N. F. O.
eigenlijk een kleine bedrijfsvereniging, door de uit
breiding van de fruitteelt is de N. F. O. nu een
krachtige organisatie geworden.
Verklaart enerzijds de ontwikkeling in de fruit
teelt het bestaan van de huidige N. F. O., anderzijds
is dit bestaan o.i. ook oorzaak van het feit, dat de
standsorganisaties in het algemeen deze tak van
bedrijf vroeger volkomen verwaarloosd hebben.
Het is verder ren normaal verschijnsel, dat, zo
dra de organisatie groter en de financiële draag
kracht beter wordt, de invloed toeneemt en het
werkterrein omvattender wordt.
Men blijft niet meer stil staan bij d'e zuiver tech
nische belangen, doch gaat zich bezig houden met
bedrijfs-economische belangen en alles wat daar
mede samenhangt.
Dat de doorsnee fruitteer, die een behoorlijke
contributie moet betalen aan de N. F. O., zich daar
door voldoende georganiseerd acht in de gelederen
der N. F. O. is wel te begrijpen, doch evengoed niet
juist.
Nogmaals dé N. F. O. is geen standsorganisatie
en behartigt niet al de belangen van de fruitteler.
Orn te beginnen is het de speciale taak van de
standsorganisaties (Z. L. M.) om de Collectieve
Arbeidsovereenkomsten (C. A. O.'s) af te sluiten.
Aan de bepalingen dezer C.A.O.'s dient iedere
werkgever in land- en tuinbouw zich te houden.
De post lonen en sociale lasten maakt een zeer
voornaam deel uit op des fruittelers onkostenreke-
ning, waarmede wij aan willen tonen, dat het
samenstellen van de C. A. O. een zeer belangrijke
zaak is.
Het moet de fruitteler niet onverschillig zijn hoe
deze wordt samengesteld. Door lid te zijn van een
standsorganisatie verkrijgt men nu het recht over
deze zaken mede te praten. Tevens kan men dan
steeds gebruik maken van de adviezen in arbeids-
kwesties, arbeidsvoorzieningen, loonregelingen enz.
enz.
Een voorbeeld ter toelichting: In de afgelopen
zomer kregen een aantal fruittelers moeilijkheden
door het bepaalde in de Collectieve Arbeidsover
eenkomst. Zij meenden deze kwèstie op te moeten
lossen door rechtstreeks aan het College van Rijks
bemiddelaars een verzoek te richten. Vanzelfspre
kend werd dit verzoek afgewezen om de doodeen
voudige reden, dat deze kwestie niet via de stands
organisatie ter sprake werd gebracht. Waar het
afsluiten van de C.A.O. door de organisaties van
werkgevers en werknemers plaats vindt kunnen
geen wijzigingen worden aangebracht door een
zelfstandig optreden van een aantal fruittelers.
Het sociaal-economische beleid behoort dus tot
de specifieke taak van de standsorganisatie, die
door middel van de Stichting voor de Landbouw
het contact onderhoudt met de Overheid.
Een tweede speciale taak van de standsorgani
satie is wel het bevorderen van het onderwijs.
Reeds jaren achtereen heeft de Z. L. M. talrijke
tuinbouwwintercursussen georganiseerd. De
Z.L.M. heeft hiermede een groot tuinbouwbelang
gediend en gaat hiermede nog steeds voort. Van
welke grote waarde is het verder niet, dat de
Z. L. M. te Kapelle-Biezelinge een Lagere Tuin
bouwschool beheert?
Men zal ons natuurlijk tegenwerpen, dat men
voor het organiseren van Tuinbouwwintercursus
sen geen Z. L. M. nodig heeft en dat dit ook door
iedere willekeurige erkende vereniging georgani
seerd kan worden. Inderdaad is dit mogelijk, doch
de jarenlange ervaring en het feit dat de exploitatie
van de lagere tuinbouwscholen alweer een speciale
taak is voor de standsorganisaties wettigen ons op
te merken, dat iedere Zeeuwse tuinbouwer door
zijn lidmaatschap van de Z. L. M. dit belangrijke
werk moet steunen.
Als derde speciale taak van de standsorganisatie
zouden wij willen noemen: de regeling van de
teelt (productie) in de tuinbouw. Hoewel de rege
ling der teelt (productie) van tuinbouwproducten
ten nauwste samenhangt met de afzetmogelijk
heden en daardoor het Centraal Bureau voor Tuin
bouwveilingen als afzetorganisatie over deze zaken
meespreekt, berusten de uiteindelijke beslissingen
omtrent mogelijke teeltbeperking enz. bij.de stands
organisaties, althans wat het contact in dezen met
de Overheid betreft. Ook de N. F. O. heeft in dezen
slechts een adviserende stem en zal zich onthou
den van het voorstellen van maatregelen, omdat
dit beleidskwesties zijn, welke door de standsorga
nisaties behandeld worden.
Vanzelfsprekend wil de fruitteler zijn stem doen
horen in een belangrijke zaak als de teeltregeling.
Welnu zij kunnen d.t door lid te zijn van de Z.L.M.
Door lid te zijn van de Z.L.M. kan men invloed
uitoefenen op de gang van zaken en verder mee
spreken over grond- en pachtzaken, kan men gratis
juridische en fiscale voorlichting krijgen enz.
Verder beschikt de Z.L.M. over een Onderlinge
Verzekerings Maatschappij voor Motorvoertuigen,
welke zich ten doel stelt de auto's en tractoren te
verzekeren tegen het risico van eigen wagenschace
en wettelijke aansprakelijkheid. De te betalen
premie's zijn laag, waarvan ook de leden-fruittelers
kunnen profiteren.
Tevens kan men bij de Z.L.M. terecht voor voor
lichting op het gebied van de levensverzekering
en wordt bemiddeling verleend bij het afsluiten van
polissen.
Tenslotte zijn er ook jongere en oudere fruit
telers, die met emigratieplannen rondlopen. Het
Algemeen Landbouw Emigratie Comité staat hen
met raad en daad terzijde. Voor het gewest Zee
land is het Secretariaat gevestigd op het Land-
bouwhuis te Goes.
Wij hebben zo de indruk dat de fruitteler te wei
nig begrip heeft, voor het werk van de Z.L.M. en
Op 6 Februari a.s., in het Schuttershof"
X te Goes.
10 uur v.m. Lezing door Ir. P. 't Hooft uit
g 12 uur. Pauze.
2 uur n.m. Aan de hand van lantaarnplaatjes ,j>
X een causerie over: „De inrichting van
A onze woning" door mevrouw J. van X
X DoorninckJapenga uit Havelte.
Tevens zal een tentoonstelling ingericht
Houdt U dus 6 Februari vrij om naar Goes X
V te komen? We rekenen op Uw aller belang- A
X stelling. X
Prov. Bestuur van de Bond van A
V Plnttolan^RVroiiwfsn A
daarbij de mening is toegedaan, dat alleen zijn
collega landbouwer zich met alle mogelijke zaken
tot zijn Z.L.M. kan wenden.
Om deze redenen meenden wij bovenstaande
punten naar voren te moeten brengen met het
vertrouwen dat de fruittelers
1. nu zullen beseffen, dat zij door alléén lid te
zijn van de N. F. O. onvolledig georganiseerd
zijn;
2. indien zij lid zijn of worden van de Z. L. M.,
met alleen hun contributie trouw zullen be
talen, doch zich ook zullen laten horen en ad
viezen vragen, wanneer er arbeids-, grond- of
pachtkwesties, verzekerings- en emigratiepro
blemen zijn; men het met eens is met de teelt
regeling, loonregeling en sociale rompslomp
enz. enz.;
3. actief zullen deelnemen aan het organisatie-
werk in het algemeen, wetende, dat in deze ti.,d
niet de stem van het ind.Vidu kracht heelt
doch alleen via een hechte en levende orga
nisatie.
Met het bovenstaande hebben wij geenszins op
het oog afbreuk te doen aan het zeer belangrijke
werk van de N. F. O. Integendeel, op vak-tecumsch
gebied heeft deze organisatie reeds veel gepresteerd
en goed. Met deze organisatie, waarvan de leiden
de figuren juist wel degelijk ook de belangrijke
taak van de standsorganisatie op tuinbouwgebied
onderschrijven, hoopt de Z. L. M. tot in lengte van
dagen op de meest prettige wyze te kunnen blijven
samenwerken.
Dit betoog is zuiver bedoeld voor die fruittelers,
die menen, en dat Zijn er o.i. te veel, dat de N. F.O.
hun standsorganisatie is.
In eerste instantie wachten wij nu op het even
tuele commentaar.
de L.
C. B. Müller en H. W. van Neden.
Practische Gids voor de emigrant.
Uitgave Het Wereldvenster, Amsterdam.
Dat cr steeds weer uitgevers bereid gevonden
worden om voorlichtingslectuur op dit gebied uit
te geven, bewijst wel dat er in toenemende mate
behoefte hieraan bestaat. En wel vooral aan alge
meen oriënterende litteratuur, die niet speciaal op
een bepaald ©migratieland gericht is. Getracht ;.s
van ieder land een korte kenschets te geven, terwijl
ook aandacht geschonken is aan de positie van de
emigrant in zijn nieuwe vaderland, wat betreft de
naturalisatie, lidmaatschap van vakverenigingen
en sociale voorzieningen. De procedure m ons
land en de aanmeldingskantoren die deze kunnen
uitvoeren, de aankomst in het nieuwe vaderland
en de daar te ve-vullen formaliteiten; ze zijn ook
allen voldoende belangrijk om in de vorm van cit
boekje onder de aandacht van belangstellenden
beracht te worden.
Enige ziekten en plagen in cultuurgewassen tn
1950 en hun bestrijding.
Uitgave van het Ministerie van Landbouw, Vis
serij en Voedselvoorziening, 2,50.
(Verslagen en mededelingen van de Planten-
ziektenkundige Dienst te Wageningen.)
Slechts een klein gedeelte van dit weekje wordt
ingenomen door de bespreking van de ziekten on
plagen in de landbouwgewassen. De tuinbouw en
de bloemisterij zijn ruimer met tekst en uitnemen
de illustraties bedeeld. Tenslotte is ook nog aan
dacht besteed aan het onderzoek van bestrijdings
middelen en de bestrijding van gewervelde dieren.
16e Nacobrouw jaarboekje 1952.
Dit jaarboekje heeft een geringere omvang dan
normaal. Naast de gebruikelijke gegevens en
raadgevingen aan de praktijk is veel aandacht
besteed aan studiereizen naar Scandinavië, Enge
land en Duitsland.
Het korrelonde-zoek tussen de rassen Kenia cn
Bal der en de rassenkeuze van de gerstarassen vor
men vereer belangwekkende bijdragen van dit
jaarboekje.
Drs. F. W. J. Kriellaars. Enige beschouwingen
over het gezinsbedrijf in de landbouw.
Uitgave H. E. Stenfert Kroess, Leiden.
In deze openbare les, uitgesproken bij de aan
vaarding van het ambt van lector aan de Katho
lieke Economische Hogeschool te Tilburg, wordt
het gezinsbedrijf in zijn velschillende stadia met
de daarbij behorende productiemogelijkheden, be
paald o.a. door oppervlakte van de grond, mechani-
satie en arbeidskrachten, uitvoerig behandeld.
In voorlopige lezing is verschenen een TJjst van
Veevoeders (codex voedermiddelen), welke alge
mene bepalingen, voorschriften en eisen bevat,
alsmede bijzondere eisen welke gesteld worden aan
177 verschillende veevoeders.
Aan het Proefstation is dit boekje, dat voor be
langhebbenden zeker een veilige gics is, verkrijg
baar tegen een p-ijs van 0,85. Bestellingen kun
nen ook gelijk met de betaling per giro (No. 15261)
geschieden.