De positie van consumj tie- en zaaipeulvruchten AGENDA Z.L.M. AFDELINGEN OOST ZEEUWS-VLAANDEREN. Vele boeren zullen thans overdenken, hoe men het zaaiplan zal indelen. Voorlopig wordt zo'n plan op papier uitgewerkt; later zal nog wel bijna bij ieder blijken, dat hier nog wel wijzigingen in moe ten worden aangebracht. Dit nu in verband met prijsvaststellingen en het verloop der prijzen op de vrije markt en met de verwachtingen van het pro duct in dit jaar. Er wordt nog al eens over een ijzeren bouwplan gesproken. Maar, zeer weinig boeren zullen hier aan regelmatig gevolg kunnen geven. Teveel fac toren spelen hierin een rol, om regelmatig ieder jaar een zaaiplan op te stellen, dat precies pnst bij de vruchtwisseling. En of zo'n perceel er voor ge schikt ligt om er een goede opbrengst van te ver wachten? Men zaait toch gaarne die producten waar men de beste financiële verwachtingen van heeft, natuurlijk rekening houdende met de vrucht opvolging. Wij hebben ons dan ook te richten naar de practische en economische kant van het bedrijf. Hoe zal de grondbewerking zijn dit voorjaar? Zal een bepaald perceel zich voor inzaai van een reeds eerder vastgesteld product gebruikt kunnen wor den? Velen nu zullen toch weer wel een grote opper vlakte met gerst bezaaien, altijd een product dat gemakkelijk groeit, weinig kunstmest en arbeids loon vraagt en bij uitstek geschikt is voor de maai dorser. Met een regelmatig goede opbrengst. De suikerbieten zullen hier wel tot een minimum wor den beperkt, bietenmoeheid op vele perce'en en hoge onderhoudskosten zullen hiervan wel de oor zaak zijn. Om aan de verplichting tegenover de fabriek te kunr.en voldoen zal nog wel-die opper vlakte worden uitgezaaid waarmee men onder nor male groei net uit kan komen. Het nieuwe product, de maïs, zal wel op vele bedrijven, zij het één of meer percelen worden uit gezaaid, terwijl ook het vlas een vaste plaats heeft gekregen in het bouwplan. Met de bestrijdings- middelen van de laatste jaren wordt ook voor dit product het risico, dat voordien aan de verbouw hiervan verbonden was, voor een groot gedeelte be perkt. NOORD-BEVELAND. Waarschijnlijk is er geen gewas wat deze zomer met zoveel, misschien wel critische, belangstelling gevolgd is als juist de maïs. De oppervlakte was slechts gering, maar daarom was ze niet minder belangrijk. Want van het succes van dit jaar hangt voor een gedeelte ook de uitzaai van het a.s. jaar af. Bij een betrekkelijk nieuw gewas is men immers altijd geneigd om de kat uit de boom te kijken. Nu waren er dit jaar goede en slechte opbrengsten. Gemiddeld kwamen deze echter niet boven de middelmaat uit. In verschillende andere gebieden is de opbrengst zeker hoger geweest. Mag men nu om deze reden zeggen: nu maar geen maïs meer? M.i. zeker niet, want er zijn wel meer ge wassen die in een bepaald jaar beneden de ver wachting blijven, en dan stopt men toch ook niet met de verbouw. En hier zijn ook nog wel andere factoren in het spel, b.v. het drogen. Door de kleine oppervlakte zijn de onkosten hiervan veel te hoog geworden. Dit moet en kan zeker minder. Het weer voor de maïs is zeer ongunstig geweest en de afrijping zo doende zeer laat. Doch dit is abnormaal en dit zal toch hopelijk niet elk jaar het geval wezen. En is late afrijping ook wel altijd een bezwaar? Heeft men maar een kleine oppervlakte dan kan men deze net zo goed na de suikerbieten oogsten, mits men maar een stevig ras kiest. Bij een grote oppervlakte ligt dit natuurlijk wel enigszins anders. Dinsdag 29 Januari is de „Maïs- club" voornemens een vergadering te houden om de plannen voor de nieuwe oogst te bespreken. Heeft U belangstelling voor de maïs laat deze avond dan zeker niet voorbijgaan. ZUID-BEVELAND. Regeren is vooruit zien. Dit is een gezegde dat dikwijls gebruikt wordt, en terecht, want van een goede regering mag men verwachten dat ze een lijn in de toekomst uitstippelt waar dan naar ge handeld moet worden. Voor de boeren ken een dergelijk gezegde van toepassing zijn. Zij moeten vooruitzien om de be drijfsvoering voor het komende jaar in de ge wenste richting te leiden. Zo zullen zij die dit voorjaar gras in willen kuilen nu reeds voorbereidingen moeten maken. Er moet een hoeveelheid voederbieten voor overgehouden worden, die dan door het gras gemengd worden. Wil men ook nog een silo laten bouwen (voor gras), dan is 't het best dat er nu reeds contact op genomen wordt met een betoufabrikant. Voor alles dan nog in kannen en kruiken is, is het zeker April. Na de bouw moet de silo afharden, dat ook enkele weken in beslag neemt en we zitten zo doende reeds in Mei. U zult zeggen: De weg wordt zeer lang voorge steld. Dat zou hij inderdaad niet zijn wanneer cr maar één silo geplaatst moest worden. Maar het zullen er zeker meer zijn en wanneer die allemaal tegelijk in het begin van April bij de silo-bouwer aankomen, dan staat het vast dat het wachten wordt met een grote kans om te laat klaar te zijn en dan is Leiden in last. In West Zuid-Beveland zijn op al de plaatsen ver gaderingen gehouden over de gezamenlijke melk- afzet. Op de meeste plaatsen oogst men weinig handtekeningen. Dikwijls werd gezegd onze melk kun je krijgen, maar mijn handtekening op ge zegeld papier niet. Het valt toch op, dat een zaak als deze die dooi de landbouworganisaties naar voren gebracht wordt, zo weinig instemming vindt bij de leden. Onwillekeurig rijst dan de vraag naar boven: „Wordt er geen vertrouwen gesteld in het bestuur, of wordt niet verder gekeken dan de dag van van daag". Een bestuur kan niets bereiken zonder de steun van de leden. Daarom zullen we moeten inzien, dat ook wij ons steentje moeten bijdragen. THOLEN—ST. PHILIPSLAND. In deze tijd van het jaar wordt op onze bedrij ven het bouwplan definitief vastgesteld. Of een z.g.n. ijzeren bouwplan of een meer speculatief bouwplan de voorkeur verdient laten we hier in het midden. Wel willen we iets naar voren bren gen over het juiste bouwplan voor voedergewassen in verband met de aanwezige veestapel. Reeds nu moet bekeken worden hoeveel vee men denkt aan te houden in de winter '52/'53. Hieruit kan dan de voederbehoefte berekend worden over een nor male stalperiode. Om een goed en goedkoop rant soen samen te kunnen stellen is het verbouwen van gewassen die een hoog eiwitgehalte hebben noodzakelijk. Hiertoe kan als richtlijn genomen 7 are lucerne- of rode klaverhooi per stuks grootvee en daarnaast weidehooi van 1015 are. Het weidehooi kan gedeeltelijk vervangen worden door peulvruchtenstro, bolkaf en dergelijke, voor al bij oudmelkte koeien. Ons streven moet er op gericht zijn om 8 kg droog voer per dier en per dag te winnen. Deze 8 kg droog voer kan het beste uit half lucernehooi en half weidehooi bestaan. Daarnaast kan per dier en per dag op 50 kg sap pig voer gerekend worden. Bij de huidige verbouw van de suikerbieten met als bijproduct de koppen en bladeren, kan een groot gedeelte van dit sappig voer uit deze sector gehaald worden, mits aan de conservering van de bietenkoppen en -bladeren de nodige zorg besteed wordt. Wanneer men rekent op 20.000 kg kuilvoer van Maandag 28 Januari: 2.uur: Afdeling Groede. Ir. Bouman spreekt over: „Bouwplan en vruchtopvolging". Mr. Schlingemann beantwoordt vragen en vertoont enige films. 7.30 uur: Afc'eling St. Maartensdijk. Lezing door Mr. Schlingemann met films. Dinsdag 29 Januari: 's avonds: Afdeling Waterlandkerkje. Le zing door Mr. Schlingemann met films. 2.30 uur: Afdeling Hoek. Lezing door Ir. Bouman. Beantwoording van vragen door M*\ Schlingemann. 2.30 uur: Vergadering Bedrijf sstudiegroep TholenSt. Philipsland. Causerie door Ir. M. A. Geuze: „Landbouwindrukken uit Dene marken en Zuid Zweden". Deze vergadering wordt gehouden in Hotel „Hoek". Toeganke lijk voor leden der Z. L. M. Donderdag 31 Januari: 2.30 uur: Afdeling Retranchement. Lezing door de heren Ir. M. A. Geuze en Mr. J. F. G. Schlingemann, met vertoning van enige films. een ha bietenkoppen en bladeren dan is het gemak kelijk vast te stellen hoeveel voederbieten er nog verbouwd moeten worden om aan de natvoer- behoefte van de dieren te voldoen. Over het alge meen worden er te veel voederbieten verbouwd, waardoor op veel bedrijven extra veel natvoer ver strekt wordt. Het gevolg is een meestal eiwit-arm grondrantsoen met aanvulling van veel en duur krachtvoer. Het komt ook nog vrij veel voor dat aan het vee een vrij belangrijke hoeveelheid gerst- of havermeel wordt gegeven, terwijl men vergeet dat in deze producten minder eiwit zit dan in lucernehooi en dit laatste product veel goedkoper is. Soms worden op deze manier rantsoenen ver strekt die 1 tot 1,50 per dier en per dag duurder zijn dan nodig is. Terwijl in deze rantsoenen de eiwitvoorziening in verband met de eiwit zetmeel- waardeverhouding nog slechter is. De paarden kunnen in de winterrust met voeder bieten, kuilvoer, tarwekaf, peulvruchtenstro en dergelijke volop in conditie gehouden worden; voor deze dieren moet dus alleen lucerne- of klaverhooi gerekend worden tijdens het hard werken. En dan nog niet te grote hoeveelheden b.v. 7 kg per dier en per dag. We spreken dus af dat ieder nu uitrekent hoeveel voedergewassen er verbouwd moeten worden voor de te houden veestapel. Terwijl we de vorige week een en ander mede deelden over de positie van karwij- en blauwmaan- zaad, naar aanleiding van de rede van Ir T. P. Huisman, Voorzitter-Directeur van het Hoofdbe drijfschap voor Akkerbouwproducten, voor de Al gemene Ledenvergadering van de Groninger Maat schappij van Landbouw, laten we nu zijn beschou wingen volgen over de positie van de peulvruchten in het algemeen. Zowel in 1950 als in 1951 werden in Nederland rond 36.000 ha met peulvruchten verbouwd, waar van meer dan de helft n.l. 20.000 ha groene erwten. Deze oppervlakte is belangrijk minder dan voor de oorlog, toen we 51.000 ha met peulvruchten beteel- den. Alle soorten zijn in oppervlakte achteruitge gaan, behalve bruine bonen. Dit komt doordat de export na de oorlog niet mee is gevallen en de prijzen voor de verbouwers, gezien ook de meer malen niet hoge opbrengsten, relatief niet goed waren. Deze geringe export komt o.m., omdat ge durende en na de oorlog het peulvruchtenareaal zich in Engeland, onze belangrijkste afnemer, sterk heeft uitgebreid, dank zij een gegarandeerde prijs en een gegarandeerde afzet. In tijd van nood is de verbouw van peulvruchten nu eenmaal zeer gewest. Hoe belangrijk de export van deze producten- groep desalniettemin is. moge hieruit blijken dat van de rond 100.009 ton totaalopbrengst in 1950, der genoemde 36.000 ha er 40.000 ton zijn geëxpor teerd dus 40 Voor de groene erwten zijn deze cijfers: 1950 opbrengst 58.000 ton export 23.000 ton In de vergelijkender wijze niet gunstige prijs situatie schijnt nu een kentering te zullen komen. In West-Duitsland, Finl?nd, Zweden en Frankr'ik is het verbouwde areaal wat teruggelopen. Dit wordt in de hand gewerkt door de stijgende prijzen der andere akkerbouwproducten, inzonderheid der granen. Ook in Engeland gaat het gedurende de oorlog sterk uitgebreide areaal weer naar beneden en nu de officiële prijs- en afzetregeling er is op geheven, kan een verdere teruggang verwacht wor den. Intussen wordt nog wel getracht, hetzij de officiële regeling voor contractteelt en afzet weer terug te krijgen, hetzij gezamenlijk op vrijwillige basis contracten met de industrie af te sluiten tegen hoge prijzen. Er is inmiddels reeds door belang hebbenden aangedrongen de import in ieder geval te blijven contigenteren. Engeland is de afnemer van onze schokkers en was ook voor de groene erwten voor de oorlog de grootste koper. Hierin is inmiddels verandering gekomen. Thans heeft West-Duitsland bij de export van groene erwten de eerste plaats ingenomen en nu het de graanprijzen belangrijk heeft verhoogd, zal de eigen verbouw zeker niet worden gestimuleerd en daar het de peuivruchten-invocr heeft geliberali seerd 7'jn onze kansen dus gunstig. Voor de oorlog betrok het ook consumptie-erwten uit Oost-Duits- land, hetgeen nu is afgelopen. Wat Engeland is voor onze schokkers, is Zweden voor onze bruine bonen. 60 70 onzer export gaat naar Zweden, doch ook hier evenals tot nu toe in Engeland met onze erwten, zijn wij afhankelijk van de ten bate der eigen verbouwers getroffen regelingen. De Zweedse Regering garandeert een minimumprijs van rond ƒ0,81 per kg en heeft daarmede de verbouw zodanig gestimuleerd, dat de importbehoefte daalde, zodat het aan Nederland verleende invoercontingent van 2.000 ton niet ge heel nodig is. Dat wil niet zeggen, dat het dan ook niet gekocht en ingevoerd zou worden, daar de door Nederland geleverde kwaliteit belangrijk uit steekt boven die van het eigen product. Om dit tegen te gaan heeft Zweden het invoerrecht van 2,73 op ƒ13,78 per 100 kg gebracht en bovendien een maand geleden de invoer stopgezet. Men schijnt te denken over een zo hoog invoerecht, dat het prohibitief zal zijn. Voor de bruine bonen export is de huidige situatie dus niet erg prettig. Samenvattend kan echter ten aanzien van het belangrijkste product, de groene erwten, gezegd worden, dat de momentele omstandigheden gunstig zijn door de dalende tendenz bij de verbouw in West-Europese landen. Onze groene erwten, ge schoond en gesorteerd als ze worden alvorens ze worden geëxporteerd, staan op de buitenlandse markt aan de spits. Ook de export der zaal-peulvruchten, in zonder heid der zaai-erwten is de laatste jaren niet zo goed geweest. Direct na de oorlog was er overal een grote behoefte en kocht b.v. Frankrijk 4.000 ton en schortte het invoerrecht van 15 tijdelijk op. Doch in de laatste jaren hebben onze zaai-erwten nau welijks een premie opgebracht en zijn er veel in de consumptie vërdwenen door de onvoldoende vraag voor zaaidoeleinden. Een uitzondering maakt de vaste export van zaai-schokkers naar Engeland, waarvoor een contingent van 4.000 ton per jaar een vrij zekere afzet bestaat, doch ook hier is de prijs niet bijzonder gunstig geweest door gecentra liseerde invoer. Mede met het oog op de mogelijke daling van het erwten-areaal in de meeste West-Europese landen kan men de nabije vooruitzichten voor onze zaai- erwtenexport, in tegenstelling met die van con sumptie-erwten, niet al te gunstig beoordelen. In dien de ervaring het omgekeerde zal leren, dan zou het niet de eerste keer zijn dat goed bedoelde voor spellingen niet uitkomen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1952 | | pagina 3